Startpagina Maïs

Maïs: wanneer oogsten en hoe inkuilen?

Het hakselen en inkuilen van maïs is begonnen of komt er weldra voor velen aan. Bij die activiteit moeten we rekening houden met verschillende factoren, zoals het juiste oogstmoment en het voorkomen van broei. Nick Rutten, onderzoeker bij Hooibeekhoeve, geeft ons daarover graag meer uitleg en tips.

Leestijd : 5 min

Rutten: “Bij het inkuilproces is het eerst en vooral belangrijk om het juiste oogstmoment te bepalen met het juiste drogestofgehalte (DS). Te vroeg oogsten bij een te laag DS-gehalte, zal leiden tot verliezen, net zoals het te laat oogsten van maïs.”

Goed oogsttijdstip

Bij te vroeg oogsten spreken we van een DS gehalte van 32% of minder. Bij die maïs gaat een stuk opbrengst verloren door een lager zetmeelgehalte, wat resulteert in een lagere voederwaarde van de maïs en dat gaat ten koste van melkproductie.

Daarnaast is bij onrijpe maïs de kans op sapverliezen ook groter en zal de pH vaak te laag zijn. De koeien lusten dat minder graag, waardoor ook de opname lager ligt. Gelukkig gebeurt te vroeg oogsten niet meer zo vaak.

Als er te laat geoogst wordt, spreken we van een DS-gehalte rond de 40% of hoger. Dat zien we de laatste jaren regelmatig gebeuren. De maïs is dan te droog, wat ervoor zorgt dat het moeilijker wordt om de kuil goed aan te drukken. Daardoor blijft er meer lucht in de kuil en verloopt de bewaring slechter. Het risico op broei en schimmelvorming is dan een stuk groter, wat ook resulteert in een verlies aan voederwaarde en een lagere opname door de koeien. Overrijpe maïs bevat ook minder suikers, en die suikers zijn de voedingsbodem voor de melkzuurbacteriën die nodig zijn voor een goede conservering van de kuil.

“Beide gevallen zullen dus geld kosten. Het ideale moment om de maïs te oogsten is wanneer het DS-gehalte rond 36% ligt.”

Broei voorkomen

“Broei moet te allen tijde voorkomen worden, want eenmaal er broei in de kuil zit, is het moeilijk om die er nog uit te krijgen”, stelt Nick Rutten. “Broei zal leiden tot verlies van waardevolle voedingsstoffen. Dat verlies neemt toe naarmate de broei langer duurt en de temperatuur verder stijgt. Zo kunnen in broeiend kuilvoer de verliezen aan voederwaarde 2-3% (20-30 VEM) per dag bedragen. De verminderde smakelijkheid kan de drogestofopname met 10 à 20% verlagen.

Een extra hulpmiddel om broei te voorkomen zijn broeiremmers. Die zijn zeker aangewezen bij een zomerkuil of te droge maïs. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een behandeling met broeiremmers. Je kan ze over de hele kuil verdelen, je kan er enkel de toplaag mee behandelen of je kan het snijvlak bij het voederen behandelen.”

Correct inkuilen

“Niet alleen het DS-gehalte is belangrijk tijdens het inkuilen, maar ook de werken tijdens het inkuilen moeten voldoende aandacht krijgen. Doordat de werkdruk op landbouwbedrijven vaak hoog is en de loonwerkers op korte tijd op veel plaatsen moeten zijn, gaat er vaak te weinig aandacht en tijd naar het goed aandrukken van de kuil. Zeker als dat dan ook gepaard gaat met rijpe, droge maïs, die zich al moeilijker laat aandrukken. Nochtans is het heel belangrijk om zoveel mogelijk lucht uit de kuil te verwijderen, anders heeft dat gevolgen voor een goede bewaring. Wat eventueel kan helpen bij het aandrukken van droge maïs is fijner hakselen. Neem dus steeds voldoende tijd tussen 2 ladingen door om de kuil goed aan te rijden en leg de loonwerker best tijdig vast. Bij een DS-gehalte van meer dan 30% en goede weersvoorspellingen, is het stilaan tijd om dat telefoontje te doen.

Om de kuil goed aan te drukken, is het belangrijk dat de aandrukmachine voldoende zwaar is. Brede banden op de trekker of bulldozer zijn in principe minder goed dan smallere banden, omdat de druk per cm2 dan lager is. Het is ook gevaarlijker om op hoge kuilen met smallere banden te werken, want de kans op kantelen is groter. Speciale banden die gevuld kunnen worden met water kunnen wel een goed hulpmiddel zijn om het gewicht bij het aandrukken te verhogen.”

Afdekken van de kuil

Wanneer de maïs in de kuil zit en goed is aangedrukt, is het belangrijk om de kuil zo snel mogelijk af te dekken met propere plastiek, zodat het voer snel afgesloten wordt van de lucht. Kijk na het bedekken van de kuil extra goed na of de volledige oppervlakte goed luchtdicht is afgesloten aan alle kanten. Naar mijn mening is werken met zand nog steeds de beste manier om de kuil af te dekken, maar ik besef ook dat dat veel werk met zich meebrengt. Dat maakt die optie minder interessant.”

Aerobe fase

“De kuil overal luchtdicht afsluiten is belangrijk om de aerobe of zuurstofrijke fase zo kort mogelijk te houden. Tijdens die eerste fase van het inkuilproces zullen ongewenste micro-organismen zich ontwikkelen, zoals gisten en entero- of rottingsbacteriën. Wanneer de kuil luchtdicht is afgesloten zal de aerobe fase maar enkele uren duren en zal de temperatuur in de kuil niet boven de 30 °C stijgen”, aldus Nick Rutten.

Anaerobe fermentatie

“Als de kuil goed luchtdicht is, zal de zuurstof snel opgebruikt zijn en ontstaat snel de anaerobe of zuurstofarme fermentatiefase. Tijdens die fase zullen de gewenste melkzuurbacteriën, die suiker omzetten naar melkzuur, zich snel ontwikkelen en zal de pH snel dalen. Door de sterke pH-daling krijgen de gisten en rottingsbacteriën vanaf dan ook minder of geen kans meer om zich te ontwikkelen.”

Stabiele fase

“Na ongeveer 2 weken zal er voldoende melkzuur gevormd zijn en ontstaat er een stabiele kuil, waarbij de pH constant blijft en de micro-organismen niet meer actief zijn. Die fase moet minstens 4 weken duren, zodat er minimaal 6 weken voorbij zijn voor je de kuil opendoet. Voor maïs is het zelfs zeker niet slecht om indien mogelijk de kuil 2-3 maanden dicht te laten.”

Voldoende snel uitkuilen

“Wanneer we de kuil openmaken om te voederen, komt het voer terug in contact met zuurstof, waardoor gisten en azijnzuurbacteriën terug gaan groeien. Daardoor zullen de temperatuur en de pH beginnen stijgen, waardoor ook schimmels en rottingsbacteriën opnieuw actief kunnen worden.

Op dat moment krijgen we terug kans op het ontstaan van broei. Om dat te voorkomen, is het belangrijk dat je het snijvlak zo vlak mogelijk houdt. Zo creëer je een zo klein mogelijk contactoppervlak met de lucht. Boven het snijvlak moet ook voldoende gewicht zitten om luchtinstroom onder de plastiek te voorkomen. Werk altijd zo proper mogelijk en ruim losliggend voer op.

De uitkuilsnelheid moet voldoende hoog zijn. In de winterperiode is 1,25 m per week in principe voldoende. In de zomer zou dat toch 2 m per week moeten zijn. Als we de 52 weken van een jaar verdelen in bijvoorbeeld 32 weken voor de winterkuil en 20 weken voor de zomerkuil, dan kom je, met 1,25 m per week in de winter, aan een kuil van 40 m lang (32 x 1,25). Ook in de zomer heb je dan een kuil van 40 m nodig.

Je kan dan berekenen hoe hoog de kuilen mogen zijn om aan die uitkuilsnelheid te kunnen voldoen. Gemiddeld genomen zit er 210 kg DS per m³ ingekuilde maïs. Als je weet hoeveel kg DS je per dag wil voeren, dan kan je berekenen hoeveel kg DS en m³ je nodig hebt over de ganse periode. Door de m³ te delen door de breedte en lengte van de kuil, bepaal je de hoogte.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Maïs

Meer artikelen bekijken