Startpagina Varkens

Hoe kun je (bio-)biggen in de speenfase beter doen eten?

Ondanks de hogere speenleeftijd – minimaal 40 dagen – kan de voederopname van biologische biggen voor en kort na het spenen beter. In de operationele groep BioBIG bekeek men hoe je dit kritische moment beter kan aanpakken.

Leestijd : 5 min

De EIP (Europees partnerschap voor innovatie)-operationele groep BioBIG liep van maart 2019 tot januari 2021. Het project focuste op het uitwisselen van kennis en praktijkervaringen rond een betere voederstrategie, rond de speenvoedersamenstelling en rond het speenmanagement bij biologische biggen. Aanleiding was de vaststelling dat, ondanks de hogere speenleeftijd van minimaal 40 dagen, de voederopname van biologische biggen voor en kort na spenen beter kan. We belichten enkele beproefde, toepasbare ‘goede praktijken’ om de voederopname voor spenen te verbeteren en speenstress te helpen reduceren.

Smakelijk, energierijk en goed verteerbaar

Wegens de beperkte beschikbarheid van biologische grondstoffen kampt men in de biologische varkensproductie met de uitdaging om een nutritioneel gebalanceerd voeder samen te stellen dat voldoet aan de nutriëntenbehoefte voor essentiële aminozuren, vitamines en mineralen. Een aantal grondstoffen bevatten soms een aanzienlijk aandeel antinutritionele factoren. De nutritionele behoeften van de biologische biggen zijn ook minder gekend en onderbouwd.

Aangezien er geen zuivere aminozuren aan het voeder mogen worden toegevoegd zijn de biovarkens voor het aanbrengen van de essentiële aminozuren volledig afhankelijk van het ruw eiwit van de biologisch beschikbare grondstoffen. Dit zorgt ervoor dat het aandeel eiwit in de biologische speenvoeders vaak hoger ligt dan in de gangbare biggenvoeders om enigszins aan hun behoeften te kunnen voldoen. Gevolg hiervan is dat er meer onverteerd eiwit in de dikke darm terecht kan komen, wat kan leiden tot meer eiwitfermentatie en een hogere kans op het ontstaan van speendiarree. In de speenfase zal dus een voeder moeten worden gegeven dat een compromis is tussen optimale prestaties en een goede darmgezondheid.

Vroeg begonnen, is half gewonnen

Biggen die meer eten tijdens de lactatie, eten ook beter na spenen en hebben bijgevolg minder kans op speenproblemen. Het is daarom belangrijk om al vroeg voeder ter beschikking te stellen aan de biggen. In de natuur starten de biggen al vanaf een week leeftijd samen met de zeug de omgeving te exploreren en mee te eten met de zeug. Dit kan worden aangegrepen als een opportuniteit om biggen beter en vroeger vast voeder te leren eten. Wat kan je zelf doen?

Zien eten, doet eten

Wanneer biggen samen met de zeug kunnen eten en de zeug de biggen het goede voorbeeld geeft, vermindert dit de afkeer tegen het onbekende vast voeder. Dit resulteert in een hogere en vroegere voederopname, en een betere groei voor het spenen. Bovendien hebben de biggen een voorkeur voor het voeder van de zeug en de plek waar de zeug eet.

Wanneer biggen samen met de zeug kunnen eten en de zeug de biggen het goede voorbeeld geeft, vermindert dit de afkeer tegen het onbekende vast voeder.
Wanneer biggen samen met de zeug kunnen eten en de zeug de biggen het goede voorbeeld geeft, vermindert dit de afkeer tegen het onbekende vast voeder. - Foto: Varkensloket

Biggen kunnen bijgevolg idealiter mee-eten met de zeug (op dezelfde voederplek) of op z’n minst de zeug zien eten. In zo’n familievoedersysteem zou er bovendien minder beschadigend gedrag (zoals oor- en staartbijten) en meer speelgedrag voorkomen na het spenen.

Verrijk de omgeving van je biggen

Biggen op jonge leeftijd een uitdagende omgeving aanbieden, heeft vele voordelen om hun natuurlijke wroet-, exploratie- en kauwgedrag te stimuleren. Bovendien bevordert dit het contact en de interactie met de zeug. Mogelijke voorbeelden zijn maïskuilvoeder, compost, grasklaver of graszoden en aarde. Door reeds in de kraamstal verschillende types verrijkingsmateriaal (bijvoorbeeld een jutezak, stro, hooi en voeder) aan te bieden, vermindert de voederafkeer, verbetert de groei voor het spenen en is er een betere voederopname na spenen.

Biggen op jonge leeftijd een uitdagende omgeving aanbieden, heeft vele voordelen om hun natuurlijke wroet-, exploratie- en kauwgedrag te stimuleren.
Biggen op jonge leeftijd een uitdagende omgeving aanbieden, heeft vele voordelen om hun natuurlijke wroet-, exploratie- en kauwgedrag te stimuleren. - Foto: Varkensloket

Indien het verrijkingsmateriaal ook na spenen wordt gegeven, resulteert dit in een betere groei, een gunstiger voederconversie, een verhoogde weerstand tegen ziektes en het minder optreden van beschadigend gedrag. Meer informatie omtrent de mogelijkheden en vereisten inzake verrijkingsmateriaal is te vinden via de website https://www.varkensloket.be/ verrijkingsmateriaalonderdeloep .

Varieer in samenstelling, type en aanbiedingswijze

Er zijn tijdens de lactatie grote verschillen in de mate van voederopname door individuele biggen. In de gangbare varkenshouderij zou 12 tot 66% van de biggen niet eten voor spenen. Door biggen diverse voedercomponenten en -keuzes gelijktijdig aan te bieden in plaats van één monotoon dieet, lijken ze eerder en meer te gaan eten vanaf de vroege lactatie. Ook het toevoegen van een substraat zoals zand of compost in de voederbak, maakt het interessanter om in te wroeten.

Volgens Nederlands onderzoek verkiezen jonge biggen vooral in de eerste 11 dagen (dag 4-11) van de lactatie grotere pellets, namelijk 12 mm vergeleken met 2 mm. Ook de wijze waarop het voeder wordt aangeboden, is van belang. Door het voeder aan te bieden in een ‘verrijkte voederbak of playfeeder’ (zoals een voederbakje waaraan je PVC-spiraalbuis, doek en katoentouw vastmaakt) in plaats van een conventionele voederbak, kan de voederopname worden gestimuleerd.

Smaakstoffen en aroma’s

Smaakstoffen zijn voederadditieven die worden toegevoegd aan het voeder om de smaak (bijvoorbeeld maskeren van onsmakelijke grondstoffen) of de geur ervan te verbeteren. Een andere mogelijkheid om de voederopname voor het spenen te stimuleren, is het toevoegen van aroma’s aan dracht-, lactatie- en biggenvoeder. Zo zijn er experimenten geweest met anijs. Aan het einde van de dracht en de lactatie mengde men anijs (anethol) in het zeugenvoeder, en dat leverde ook een smaakgewenning op bij de biggen. Wanneer de biggen na spenen via het voeder of via de lucht werden blootgesteld aan hetzelfde anijsaroma werd hun uitstel om na spenen te beginnen eten gereduceerd van 35 naar 24 uur. Het gebruik van dezelfde aroma's in dracht- en biggenvoeder biedt dus mogelijkheden om de stress en de voederafkeer bij biggen te verminderen. Naast aroma’s worden ook bepaalde organische zuren, oliën, suikers, kruiden of extracten omwille van hun antibacteriële werking, eetlust-bevorderende eigenschappen of immuun stimulerende werking toegevoegd aan speenvoeder. Enige voorzichtigheid is evenwel geboden. De werking van voorgaande smaakstoffen en aroma’s is niet altijd wetenschappelijk aangetoond, evenals hun bruikbaarheid binnen de biologische productie.

Socialiseer via groepsopfok

Om de stress van het mengen van tomen bij het spenen te vermijden, kan geopteerd worden om groepsopfok van biggen in de kraamstal toe te passen. Wanneer varkens in natuurlijke omstandigheden gehouden worden, beginnen biggen uit zichzelf te socialiseren met onbekende biggen wanneer ze zo’n 2 weken oud zijn. Bij groepsopfok wordt ingespeeld op deze sociale vaardigheden van biggen door 2 of meer tomen gedurende de kraamstalperiode met elkaar te laten interageren. Intentie is om de biggen op latere leeftijd, zoals tijdens de stressvolle speenperiode, beter met sociale en niet-sociale uitdagingen om te leren gaan. Groepsopfok kan resulteren in minder agressie en beschadigend gedrag, en in meer speelgedrag na spenen.

Tijdelijk spenen

Tijdelijk spenen is een managementtechniek waarbij de biggen en de zeug tijdens het tweede deel van de lactatie gedurende een aantal uur per dag (bijvoorbeeld 12 uur) van elkaar worden gescheiden. De afgezonderde biggen hebben toegang tot vast voeder. Dit heeft tot gevolg dat de biggen meer vast voeder opnemen voor het spenen maar minder melk drinken. Hierdoor is er een terugval in de dagelijkse groei voor het spenen, maar dit wordt gecompenseerd door een hogere dagelijkse groei en voederopname in de eerste week na het spenen. Het aantal etende biggen binnen een toom wordt evenwel niet beïnvloed door tijdelijk spenen.

Sarah De Smet (ILVO/Varkensloket) en Sam Millet (ILVO)

De BioBIG-eindbrochure met concrete tips om het speenmanagement te optimaliseren is te vinden via http://www.varkensloket.be/BioBIG. De operationele groep werd gefinancierd door het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, projectpartners zijn ILVO en Varkensloket.

Lees ook in Varkens

Meer artikelen bekijken