Startpagina Gebouwen

In een serrestal krijg je het gevoel dat je buiten staat

Bram Maes (37) plaatste bijna 2 jaar geleden een gloednieuwe serrestal voor 180 koeien op zijn bedrijf in Bellem-Aalter. De belangrijkste redenen daarvoor waren licht en lucht. De nieuwe diepstrooiselboxen worden gevuld door een instrooirobot met dikke fractie.

Leestijd : 9 min

De keuzes die Bram maakte voor de bouw van zijn serrestal, waren zeer doordacht. Hij vroeg veel advies en overlegde regelmatig met Vermako, de firma die zijn stal bouwde. Het uittekenen van de plannen deed hij zo goed als helemaal zelf. Hij is merkbaar trots op het resultaat en legt ons graag uit hoe zijn stal in elkaar zit.

Boogstal

Bram koos voor een boogvormig dak. De belangrijkst reden daarvoor legt hij bij de ventilatie. “Bij een boogstal kan de lucht via het hoogste punt naar buiten. Dat komt doordat de boog in het midden, op het hoogste punt, open kan gaan. Bij een V-stal zit het scharnier op het hoogste punt van de driehoek en gaat het dak open langs de onderkant. Dan moet de lucht een hele omweg maken om buiten te geraken. Het voordeel daar is dan weer de mogelijkheid tot ventilatie bij regenweer. Ik vind het ook een voordeel dat bij een boogstal de folie op het dak harder aangespannen kan worden.”

Bij een boogstal openen de koepels op het hoogste punt.
Bij een boogstal openen de koepels op het hoogste punt. - Foto: SN

Inrichting stal

“Verder hangt veel af van de leverancier die je kiest. Welke aanpak gebruiken zij en welke stallen bouwen zij het liefst? Ik koos ervoor om samen te werken met Vermako. Zij waren al best bekend door het zetten van tuinbouwserres en nu zetten ze sinds enkele jaren ook folieserres voor veeteeltbedrijven.

Als je kiest voor een boogstal is het iets moeilijker om helemaal je zin te doen bij het inrichten van de stal. Vermako maakt bij boogstallen gebruik van steunpalen die op vaste plaatsen staan en die zeer moeilijk te verplaatsen zijn. Je kan er een klein beetje mee spelen door er één tussenuit te halen, maar meer niet.

Bij een V-stal gaat dat beter. Daarbij wordt het dak meer gedragen door de vakwerkstructuur onder de dakconstructie van de stal, waardoor enkel de indeling van de buitenkant vaststaat. Dan kan je bij het uittekenen van de binnenkant bijna doen wat je wil. Toch ging het tekenen van het plan nog steeds heel goed, want dat heb ik zelf gedaan”, legt hij uit.

Overgenomen bedrijf

In 2007 nam Bram een melkveebedrijf over in huurovereenkomst dicht bij zijn ouderlijke woning. Zijn ouders hadden ook een melkveebedrijf, waardoor Bram en zijn vader een landbouwvennootschap zijn gestart. Enkele jaren geleden verliet de vader de vennootschap, waarna Bram het ouderlijk bedrijf overnam en vernieuwde. Hij bouwde een serrestal waar nu alle koeien in kunnen staan.

“We hebben getwijfeld om de oude stal te verbouwen, maar die bleek te oud om een nieuw project in te starten. Dan hebben we een aanvraag voor een nieuwe serrestal gedaan. Wij zitten in een IHD-zone, dus een milieuvergunning krijgen was niet zo gemakkelijk. Doordat het over een serrestal ging, gaf de lagere bouwhoogte wel een voordeel, waardoor we de vergunning toch kregen. Even later, bij het aanpassen van de vergunning, ging dat moeilijker. ANB had twijfels bij een serre in de buurt van natura 2000-gebied. Volgens hen zou het licht van die serre het nachtleven verstoren. Ik heb hen dan uitgenodigd en getoond dat ’s nachts de lichten hier uitgaan. Toen gingen ze toch akkoord.

Ik kon mijn serrestal best snel plaatsen, maar ondertussen duurt dat veel langer. Het aanvragen van brandadvies ging eerst langs de gemeente. Nu gaat dat via de provincie, en dat duurt vaak een jaar. Snel een serrestal zetten, zal dus niet meer gebeuren.”

Voordelen serrestal

Bram bouwde een serrestal met plaats voor 180 koeien. “Momenteel staat de stal nog niet volledig vol. Wij kunnen dus nog een beetje uitbreiden zonder bij te bouwen. Als we toch nog willen bijbouwen, is dat niet moeilijk. Dat gaat zijwaarts, voor- en achterwaarts bij een serrestal. Bij een alom gekende driehoekstal kan je alleen voor- en achterwaarts uitbreiden. Opzij zou heel nadelig zijn voor de luchtdoorstroom in de stal, doordat de kans groot is dat de hoogte van de zijmuren dan moet zakken. Bij zijwaartse uitbreiding van een serrestal kan je gewoon een boog bijplaatsen. Dat heeft geen effect op de hoogte van de muren en dus ook niet op de ventilatie.

Nu is de kans klein dat ik nog toestemming krijg om op deze locatie uit te breiden, dus dat was voor ons geen breekpunt om voor een serrestal te kiezen. Wij doen het echt voor het buitengevoel, het licht en de goede ventilatie. Ook al is het een sobere dag, in de serrestal heb je nog altijd het gevoel dat je buiten staat. Dat is zeer aangenaam voor de koeien én de boer. Ik moet ook zeer weinig kunstmatig bijverlichten.

Een ander pluspunt van een serrestal is dat die mooier opgaat in de omgeving. De zijgevels van onze stal zijn 5 m hoog. Het hoogste punt in het dak zit op 7,5 m. De folie op de zijkant van het dak hebben we groen gemaakt, waardoor de stal meer opgaat in het landschap.”

Drie soorten folie op dak

Bram koos voor 3 verschillende soorten folie op het dak van de stal: trans-parante, melkwitte en groene. “De transparante folie ligt als eerste laag over heel het dak. Op de buitenste bogen, die boven de voedergangen staan, ligt als tweede laag groene folie. Daar mag niet te veel licht binnenkomen, zodat het eten niet onnodig opwarmt, en dat zorgt ervoor dat de stal wat meer opgaat in het landschap. De andere bogen hebben als tweede folie een melkwitte of nog een transparante folie, afhankelijk van de windrichting. De noordoostenkant, waar de zon opkomt, heeft een transparante folie. De zuidwestenkant, waar de zon in de namiddag staat, heeft een melkwitte folie. Zo blijft de warmte van de zon in de namiddag buiten.

In de warme zomer van 2020 heb ik al gemerkt dat het warmer was in de stal tijdens de voormiddag dan in de namiddag. Als ik nu opnieuw de folie moest kiezen, zou ik daarom volledig melkwitte folie leggen boven de koeien. De transparante tussenstukken zou ik niet meer gebruiken, ook al werd mij wel aangeraden om heel het dak transparant te maken. Daarnaast zou ik ook niet enkel de zijkanten groen maken, maar ook de voorkant en achterkant. Dat geeft iets meer het gevoel van een gebouw, dan van een serre.

Het foliedak zou zeker 8 jaar mee moeten gaan. Sommige bedrijven doen er 15 jaar mee. De voornaamste reden om de folie te vervangen is licht. Na een tijdje komt er te weinig licht door en dat is net het doel van een serrestal. De folie zal niet snel kapotgaan, of er moet een heel erge hagelbui plaatsvinden waarbij de bollen scherpe hoeken hebben. Dan kan de bovenste laag van de folie beschadigd raken, een gat zal nooit gevormd worden. Gewone hagel springt als op een trampoline af het dak.

In de brandverzekering wordt de waarde van de folie wel steeds afgeschreven. Als een gewone stal afbrandt, wordt die helemaal terugbetaald. Bij een serrestal bekijken ze de ‘leeftijd’ van de folie, waarna je dus een kleiner deel krijgt terugbetaald.”

Stal zelf getekend

Toen Bram de maten doorkreeg van de stal die gebouwd zou worden, begon hij zelf met het uittekenen van het interieur. “Ik vroeg Vermako wat de ideale maten waren van de stal en dan begon ik met tekenen via de app Sketchup. Ik wist waar de steunpalen moesten komen en dat elke koepel 8m40 breed was. Zo begon ik met het ontwerpen van de stal en de kelder. De palen stonden logischerwijze aan de kop van de ligbedden. De emissiearme vloeren moesten 3m breed worden, dus zo kon ik aan de berekeningen beginnen. Uiteindelijk moest ik wat ruimte van de voedergang afgeven, maar dat deed ik liever dan de koeien minder plaats te geven.

Met de inrichting kunnen we later nog verschillende kanten op. Zo kan er nog een melkput of een robot geplaatst worden met vrij of gestuurd koeverkeer. Voorlopig melken we de koeien nog in de oude stal, met een visgraat 2x8. Daar zijn we nu elke dag redelijk lang mee bezig, maar we zien het wel zitten om dat nog een tijdje te doen. We vonden het belangrijker om eerst te investeren in het welzijn van de koeien.

Met het uittekenen van de stal ben ik jaren bezig geweest, terwijl de vergunningsaanvragen liepen en we nog advies aan het inwinnen waren. Ik vond dat heel leuk om te doen en het was een groot voordeel tijdens de bouw dat ik alle maten vanbuiten kende. In januari 2020 namen we de stal in gebruik”, vertelt Bram.

Diepstrooiselboxen met dikke fractie

“Wij vullen de diepstrooiselboxen met dikke fractie die we zelf scheiden met een mestscheider. De zijgevels en de draagstructuur van de stal zijn 5 m hoog, en dat was ideaal voor het plaatsen van rails waar we onze instrooirobot aan konden hangen. Die robot gaat onder de mestscheider hangen, laat zich vullen en gaat dan de stal rond om de boxen te vullen met dikke fractie.

Het opbouwen van die fractie in de boxen nam wel wat tijd in beslag. Er mocht niet te veel mest in één keer in de boxen terechtkomen, want dan zou dat gaan vergisten, wat zorgt voor warmteproductie en broei van bacteriën. De bacteriën die zich daardoor ontwikkelen wil je niet aan de uier van je koe hebben.

We bouwden de dikke fractie dus op in kleine laagjes, waardoor de koeien in het begin over een muurtje van de diepstrooiselboxen moesten stappen. Dat gaf wel eens een uitdaging, maar ze konden daar na een tijdje best goed mee overweg.”

De instrooirobot vult de boxen met dikke fractie.
De instrooirobot vult de boxen met dikke fractie. - Foto: SN

Boxen van 30 cm hoog

“Nu zitten de boxen vol, en hebben de koeien daar geen probleem meer mee, ook al maakten we de boxen wel 30 cm hoog, in plaats van 15-20 cm. Dat deden we om ervoor te zorgen dat de staart van de koe niet op de rooster ligt als de automatische roosterschuif langskomt. Als de staart meer dan 30 cm naar beneden valt, hebben koeien automatisch het instinct om die in te trekken. Zo zorgen we er dus voor dat de staarten niet onder de roosterschuif terechtkomen.

Nu de boxen vol zitten, hebben we daar nog weinig werk mee. Met die boxen zou ik voor de rest van mijn carrière verder moeten kunnen. Elke dag wordt de dikke fractie een beetje aangevuld, omdat de bovenste laag er deels wordt afgeschraapt door de koeien.

Het enige dat we in het oog moeten houden, is dat de boxen droog blijven. Als er urine op terechtkomt, schrapen we dat stuk dikke fractie uit de box. Het mag ook nooit binnen regenen, want dan moeten we helemaal opnieuw beginnen. Normaal kan dat niet gebeuren, want het dak sluit vanzelf bij de kleinste vaststelling van regen.

Ik had het liefst zand gebruikt om de boxen te vullen. Dat is anorganisch, waardoor daar geen bacteriën in broeien, maar zand is moeilijk te combineren met een mestput. Die krijg je dan moeilijk leeggemaakt.

Emissiearm bouwen

Doordat hij in een oranje zone zit, deed Bram extra zijn best om emissiearm bouwen. “De urine moet zo snel mogelijk gescheiden worden van de mest, om de vorming van ammoniak tegen te gaan. Daarom kozen we voor 2 types vloeren. Aan de zijkanten van de stal, aan de 2 voedergangen, ligt een vloer die licht hellend is gemaakt. Daardoor loopt de urine via een centrale goot naar de kelder achteraan de stal.

De vaste mest blijft liggen en wordt met de mestschuif naar de kelder gebracht. De andere vloeren in het midden zijn vlak en bevatten een profiel. De urine loopt via dat profiel weg naar gaatjes in de vloer. In totaal staan er 8 gaten op één m2. De mest blijft daar liggen en wordt automatisch naar achteren geschraapt. Daar zit een mixer die een paar keer per dag elektrisch mixt, waarna de mest gescheiden wordt.” Om verder in te zetten op duurzaamheid, gebruikt Bram ledverlichting en regenwater dat opgevangen wordt via het dak.

Bram zit in een oranje zone en legde daarom een emissiearme vloer.
Bram zit in een oranje zone en legde daarom een emissiearme vloer. - Foto: SN

“De koeien lopen in deze stal properder en de poten zien er beter uit. Het effect van zoveel licht op het welzijn van de koeien is natuurlijk moeilijker te bewijzen, maar de vruchtbaarheid loopt redelijk goed, dus we hebben zeker geen verkeerde keuze gemaakt”, geeft hij nog mee.

Sanne Nuyts

Lees ook in Gebouwen

Stijn Crombez (CBgroep): ‘Jonge veehouders moeten alle kansen krijgen’

Actueel Of er geen vloek op luchtwassers rust? “In tegenstelling tot andere systemen werken onze luchtwassers perfect en doen ze wat ze moeten doen.” Stijn Crombez van de CBgroep noemt zichzelf ‘expert emissies in de veehouderij’ en begrijpt vaak de commotie niet. “Meer inzetten op innovatie? We doen al jaren niet anders en bewijzen dat het wel degelijk werkt.”
Meer artikelen bekijken