Startpagina Actueel

De veehouderij is niet de grote ‘klimaatboeman’

Het is niet de eerste keer dat professor Wannes Ceulemans een knuppel in het hoenderhok gooit en erop hamert om de veestapel drastisch te laten verminderen om de CO2-uitstoot te doen dalen. Maar is de veeteelt wel dé grote boeman? In het algemeen is onze land- en tuinbouwsector slechts verantwoordelijk voor een goede 9% van de broeikasgasuitstoot. Twee derde hiervan (5 à 6 %) komt op rekening van de veehouderij.

Leestijd : 8 min

Het lijkt er volgens sommigen op dat een reductie van de veestapel het klimaatprobleem in 1 vingerknip zou oplossen. Niets is minder waar, natuurlijk. Binnen de landbouwsector staat klimaat al vele decennia hoog op de agenda.

“Enerzijds dragen landbouwactiviteiten bij tot de klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen. Anderzijds is de sector erg gevoelig aan de verstoringen van het klimaat. Met het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 wordt volop gewerkt aan een klimaatslimmere landbouw en visserij, onder meer via gepaste maatregelen op het vlak van klimaatmitigatie, -adaptatie en duurzaam landgebruik”, stelt het departement Landbouw & Visserij op hun website.

Methaan en lachgas

Binnen de meeste sectoren is koolstofdioxide (CO2) het voornaamste broeikasgas. Binnen de landbouw zijn echter methaan (CH4) en lachgas (N2O) belangrijker. Deze gassen komen voornamelijk vrij door biologische processen zoals respectievelijk verteringsprocessen van herkauwers, mestopslag en bemesting. CO2 komt voornamelijk vrij bij energetische processen, zoals het verwarmen en klimatiseren van serres, stallen en landbouwgebouwen en het gebruik van landbouwmachines. Belangrijk is dat de impact van CH4 op het klimaat 25 keer groter is dan deze van CO2. Voor N2O is dit zelfs 298 keer groter. Daarnaast wordt CO2 trager afgebroken in de atmosfeer en zal een deel van de uitstoot daardoor accumuleren.

Op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) worden jaarlijks de broeikasgassen per activiteit geactualiseerd. Uit de meest recente cijfers blijkt dat energiegebruik zorgt voor het grootste deel van de broeikasgasuitstoot in Vlaanderen: 73% in 2019. Andere belangrijke bronnen zijn procesemissies door de chemische industrie (11%) en niet-energetische emissies door veeteelt (5%) en bij ijzer- en staalconstructie (5%). Sinds 2005 is de totale uitstoot met 15 % gedaald.

10 % van de emissies

Anno 2019 heeft de sector industrie met 37% het grootste aandeel in de totale broeikasgasuitstoot in Vlaanderen, gevolgd door de sector trans-port met een aandeel van 21%. De sectoren Energie en Gebouwen omvatten respectievelijk 14% en 16% van alle Vlaamse emissies. De landbouwsector neemt 10% van de emissies voor haar rekening.

In Vlaanderen bedraagt de uitstoot van de landbouwsector in 2019 7,3 Mton CO2-eq of omgerekend 16% van de niet-ETS-emissies. De belangrijkste energetische bronnen van broeikasgassen in de landbouw zijn fossiele brandstoffen (bv. voor verwarming van serres en stallen) en off-roadvoertuigen.

Niet-energetische emissiebronnen hebben betrekking op lachgas, dat vrijkomt in de atmosfeer door opslag en aanwending van (dierlijke) mest of door indirecte processen (bv. atmosferische depositie en uitloging). Daarnaast vormt ureum- en kalkgebruik een heel beperkte bron van CO2. Ten slotte wordt er op heden een sterke rol toebedeeld aan de emissies die voornamelijk afkomstig zijn van spijsverteringsprocessen in herkauwers (vooral runderen) en mestmanagement. De actuele berekeningswijze van de impact van die methaanemissies staat sinds het recentste rapport van het IPCC ter discussie (zie kaderstuk) .

Ten opzichte van 2005 blijken de totale broeikasgasemissies in de landbouwsector niet gedaald. Integendeel, in de sector landbouw wordt in de periode 2005-2019 een lichte toename van de emissies vastgesteld met 1%. Eerder, in de periode 1990-2005, daalden de emissies met circa 22%. De lichte daling in de periode 2005-2008 werd gevolgd door een stagnering in de periode 2009-2014 en door een lichte toename de laatste jaren.

Die toename van de broeikasgasemissies vanaf 2015 wordt voornamelijk verklaard door een stijging van de energetische emissies in de glastuinbouw, doordat er steeds meer warmtekrachtkoppeling (WKK)-eenheden in eigen gebruik worden opgestart, waarbij het aardgasverbruik niet langer bij de elektriciteitsproducent en dus de elektriciteits- en warmtesector wordt gerekend. De toename van de emissies wordt ook verklaard door het feit dat er meer methaan uitgestoten wordt in de geliberaliseerde en hoogproductieve melkveehouderij. Dat blijkt uit een rapport van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV).

Evolutie in veestapel

De omvang van de veestapel blijft, volgens de VMM, bepalend voor de emissiebijdrage uit veeteelt. Sinds 2009 stijgt die veestapel (en de bijhorende broeikasgasuitstoot) terug door de uitbreidingsmogelijkheden geboden in het mestbeleid: mits onder meer mestverwerking kan een bedrijf (dat is nu geschorst tot eind dit jaar) zijn veestapel uitbreiden. Dat leidde tot een aangroei van de pluimveestapel (+50%) sinds 2009, aangezien pluimveemest het meest eenvoudig te verwerken is. De rundveestapel en de varkensstapel blijven de laatste jaren quasi stabiel, stelt de VMM.

Het Vlaamse Gewest telde, volgens Statistiek Vlaanderen, in 2020 1,27 miljoen runderen. De rundveestapel vertoont sinds de jaren 1990 een dalende trend, maar nam tussen 2014 en 2017 opnieuw toe. In de meest recente jaren is er weer sprake van een afname. Over de hele periode 2005-2020 is de melkveestapel met 13% gegroeid, terwijl de zoogkoeienstapel met 27% is gekrompen.

In 2020 waren er in het Vlaamse Gewest 5,83 miljoen varkens. Sinds 2005 schommelt het totaal aantal varkens rond 6 miljoen. Het aantal zeugen daalt al geruime tijd en lag in 2020 33% lager dan in 2005. Vlaanderen telde in 2020 45,59 miljoen stuks pluimvee. Bij pluimvee is in de meest recente jaren wel een sterke groei merkbaar, vooral bij vleeskippen. Tussen 2005 en 2020 kende het aantal vleeskippen een groei van 75%.

Veehouderij: 5 à 6 %

Wie stelt dat een gevoelige afbouw van de veestapel ons klimaat hele grote stappen vooruit helpt, heeft het dus verkeerd voor. Vooral runderen (melk- en vleeskoeien) staan hierbij in het oog van de (nationale media)storm. Het verteringsproces van een herkauwer zorgt voor methaan, dat via de muil wordt uitgestoten.

Het klopt dat methaangas een agressiever broeikasgas is dan CO2, maar anderzijds wordt dit gas ook afgebroken na iets meer dan 10 jaar. Methaangas culmineert dus niet, wat een groot verschil maakt met CO2 en N2O. CO2 is verantwoordelijk voor meer dan 50% van het broeikasgas, methaan voor 20% en lachgas voor 6%.

Vlees is gezond

Alle gezondheidsspecialisten zijn het erover eens: (matig) gebruik van vlees is gezond. Dat het soms met iets minder kan, klopt ook, maar vlees blijft een essentiële voedingsstof in een gevarieerde schotel. Naast eiwit zit er in vlees ook vitamine B12, ijzer en zink. Deze stoffen zijn zeker niet onbelangrijk bij bvb de groei van kinderen.

Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) merkte in de eerder gepubliceerde studie Landbouwhuisdieren en hun relatie met het klimaat al op dat de oplossing velerlei is, maar dat lokale voedselproductie één van de mogelijkheden is. Zo zijn transport en de verbranding van fossiele brandstoffen zeker nog posten waarop kan worden gewerkt. Alle eieren in de mand van de veehouders leggen, is naast foutief ook maatschappelijk onverantwoord.

Vergeet ook niet dat vegetarisch eten minder lokaal eten betekent. “Vleesvervangers komen niet uit onze regio en de ingrediënten worden hoofdzakelijk allemaal ingevoerd. Hoe ziet die ecologische voetafdruk er dan uit?”, stelt het ABS in dat rapport.

En een meer ethische vraag: willen we onze boeren hier weg of willen we onze voedselproductie behouden? Het is een feit dat vegetarisme een nieuwe trend is, zoals bereide vleesvervangers of kweekvlees. Niet in het minst wordt een hype gecreëerd om extra fondsen te verwerven. Anderzijds klopt het ook wel om in ons dagelijks voedsel eens meer plantaardig dan dierlijk te eten, maar hiervoor een deel van de veestapel naar de brandstapel brengen, is onzinnig.

Koolstofvoetafdruk

Het klopt dat de koolstofafdruk van rundvlees veel hoger ligt dan van bijvoorbeeld varkensvlees, maar ons Belgisch witblauw scoort dan bijvoorbeeld weer vele keren beter dan het geïmporteerde Braziliaans of Iers rundvlees. Vergeet hierbij ook niet dat alleen herkauwers in staat zijn om grassen en andere nevenstromen, zoals draf, bietenpulp, schroten... om te zetten in hoogwaardige eiwitten die de mens kan eten. Zonder onze herkauwers zou dit gras niet benut kunnen worden voor humane consumptie.

Veeteelt produceert uiteraard ook mest. Mest is dan weer noodzakelijk voor de teelt van plantaardige producten, tenzij de dierlijke mest volledig vervangen zou worden door kunstmest. Europa vraagt echter de afbouw van kunstmest, die – niet toevallig – voor CO2-emissies zorgt door het energie-intensief proces bij de aanmaak. Runderstalmest en in mindere mate runderdrijfmest brengen overigens ook een beduidende hoeveelheid koolstof aan in de bodem.

Het grazen van vlees in weides draagt ook bij tot de koolstofopslag in de bodem. Die bijdrage is hoger dan bij het maaien, op voorwaarde dat er niet te frequent wordt geploegd en opnieuw ingezaaid . Volgens het ABS kan 1 ha grasland tot 80 ton koolstof per ha opslaan, wat vergelijkbaar is met bos. Het is ook belangrijk om te weten dat bij de berekening van deze koolstofvoetafdruk van rundvlees voorlopig nog geen rekening wordt gehouden met de opslag van koolstof in de bodem, waarmee het aanhouden van grasland en de bijhorende koolstofopslag wordt bedoeld.

Niet alleen in de commissie Landbouw in het Vlaams parlement komt het onderwerp ‘afbouw van de veestapel’ met de regelmaat van een Zwitserse klok op de agenda. Voor het terugdringen van emissies kijkt Vlaanderen niet in de eerste plaats naar een gevoelige vermindering van de veestapel. Er werd in het verleden en er wordt vandaag nog altijd het meest ingezet op technieken, zoals wat het veevoeder, genetica... betreft. Daar wordt hard aan gewerkt door de partners in het convenant entherische emissies in de veehouderij. Om nog maar te zwijgen van de aanpak rond de ammoniakemissiearme stallen. Of met die mand aan maatregelen de beoogde reductiedoelstellingen zullen worden behaald, moet in de toekomst blijken.

Voor de Bond Beter Leefmilieu is het houden van minder vee een kwestie van gezond boerenverstand. “Door sommigen wordt de afbouw van de veestapel afgedaan als een ideologische keuze. Een afbouw is in de eerste plaats een kwestie van gezonde verstand.”

Het is intussen bekend dat Vlaanderen werkt aan een evaluatie en bijsturing van de NER’s (nutriëntenemissierechten). Dat zijn verhandelbare rechten die een landbouwer het recht geven om vee te houden. Bijsturing van die NER’s is een mogelijkheid om de veestapel licht af te bouwen. Vergeet daarenboven niet dat de Vlaamse veehouder vergrijst en dat heel wat veehouders van plan zijn om binnenkort te stoppen, al dan niet omdat er geen geïnteresseerde opvolger of overnemer is.

Zonden van Israël

Afbouwen of niet, de veehouder verdient het niet om met alle zonden beladen te worden, zeker niet als het gaat om het terugdringen van broeikasgassen. Niet onze Vlaamse koeien (of varkens) zijn de grote boemannen, in andere sectoren, die beter vertegenwoordigd zijn of nog harder en beter lobbyen, is er veel meer profijt te halen.

Het is een feit dat landbouwers die diensten leveren voor natuur en klimaat (en dat nu al doen), bijvoorbeeld door hun runderen in te zetten voor natuurbeheer of graslanden in te zetten voor koolstofopslag, een hogere beloning verdienen.

Over landbouw en klimaat is het laatste woord nog niet gezegd en nog niet geschreven, maar het zou al helpen om politieke beslissingen meer op cijfermateriaal en gedegen wetenschappelijke studies af te stemmen, en niet op nattevingerwerk.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Milde melkaanvoer in Europa

Economie Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 20 maart met ons de financiële wereldsituatie en de internationale zuivelmarkten. De melkpoederprijzen gaan nog steeds in dalende lijn. Op de GDT-veiling werd 27% minder product verkocht dan vorig jaar.
Meer artikelen bekijken