Startpagina Granen

Volg bladluizen in graanvelden nauwkeurig op

De laatste week van oktober en de eerste van november volgde het Landbouwcentrum Granen (LCG) de ontwikkeling van bladluizen in wintergraanpercelen reeds op.

Leestijd : 2 min

Voor beide weken geldt dat er op gerstpercelen zeker bladluizen aanwezig blijken te zijn. Op de tarwepercelen is dit momenteel nog beperkt. De populatie lijkt momenteel stabiel.

De waarnemingen en de evolutie tonen dat momenteel nog niet algemeen behandeld moet worden, maar dat de wintergranen moeten opgevolgd worden.

Behandelen is aangewezen vanaf het moment dat 5% van de planten bezet is met virus dragende bladluizen. Zonder inzicht in de virulentie wordt een behandelingsdrempel van 10% bezette planten gehanteerd.

Te snel behandelen heeft geen zin en leidt er mogelijk toe dat voor de winter nog een tweede keer moet behandeld worden. Hou hierbij ook de vochttoestand en de berijdbaarheid van de percelen in de gaten. Opvolging gebeurt in functie van zaaidatum, opkomst en aanwezigheid van maïs.

De meest ontwikkelde gerst vertoonde vorige week 4 à 5 blaadjes. In de wintergerst is gemiddeld 2% van de planten bezet met minstens één bladluis, gaande van 0% tot 7,3%.

De opgevolgde wintertarwepercelen zijn gezaaid tussen 13 en 17 oktober en hebben 1 blad bij waarnemingen vorige week. Het voorkomen van bladluizen is op deze percelen momenteel nog beperkt. Dit varieert van geen bladluizen tot 2,5% planten bezet met minstens één bladluis.

Vooral graanpercelen in de omgeving van maïs moeten zeer goed opgevolgd worden. Op percelen waar

de granen opkomen vóór de maïs-oogst, is het zeer belangrijk om de bladluisdruk goed op te volgen. Eens de maïs geoogst is (zeker bij mooi weer), kunnen de bladluizen massaal migreren naar de graanpercelen.

LCG

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken