Startpagina Interpom

“Andere weersomstandigheden zullen extra gegevens opleveren”

CurieuzeNeuzen, dat dit jaar een burgeronderzoek lanceerde naar hitte en droogte in Vlaamse tuinen en andere terreinen, krijgt een vervolg. De data van dit jaar worden nog geanalyseerd, maar het is duidelijk dat ook volgend jaar metingen zullen gebeuren op aardappelvelden. “We zijn in de veronderstelling dat we dan wel droogte of hitte-effecten zullen kunnen meten”, stelt Bart Deronde, manager van VITO.

Leestijd : 4 min

Over de resultaten van het afgelopen jaar of de plannen van het nieuwe jaar is momenteel nog niet veel geweten, maar de metingen in het afgelopen jaar waren alvast een succes door de extreme weersomstandigheden. Wetenschappers van onder andere de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) onderzochten namelijk hoe we beter moeten omgaan met de effecten van extreem weer. 'CurieuzeNeuzen in de Tuin' is een initiatief van de Universiteit Ant-werpen en De Standaard, maar waarbij meerdere partners betrokken zijn.

Zeker 5.000 mensen besloten om mee te doen, en plaatsten daartoe een slimme bodemsensor in hun tuin. De metingen duurden 6 maanden, van april tot oktober. De bodemsensors, of ‘velddolken’ in de volksmond, staken bovendien niet alleen in Vlaamse tuinen, ze waren ook te vinden bij scholen, bedrijven, openbare domeinen, natuur- en landbouwgebieden. In landbouwgebieden plaatste het project 500 sensors in aardappelvelden.

60 telers, 500 sensors

Over verschillende bodemtypes met verschillende waterhuishouding en aardappelrassen en verspreid over heel Vlaanderen werden 295 velden geselecteerd. Dit gebeurde in samenspraak met het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), het interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA vzw), Inagro, de Hooibeekhoeve, Agristo en Clarebout. 500 sensors werden geplaatst in aardappelvelden, en daarnaast werden er nog 30 sensoren in boomgaarden geplaatst. “De betrouwbaarheid zit vooral in de ruimtelijke spreiding van de data/meetpunten. Doordat er op 500 plaatsen gemeten wordt, worden slechte metingen uitgefilterd (al of niet manueel)”, geeft Bart Deronde mee. Op sommige velden werd slechts 1 sensor geplaatst, maar op andere werd besloten om er meerdere te zetten.

De sensors meten om de 15 minuten zowel de temperatuur als het bodemvocht. De temperatuur wordt gemeten op 12 cm hoogte, aan het bodemoppervlak en onder de grond op 10 cm diepte. In de bovenste 10 cm van de bodem wordt ook het bodemvochtgehalte gemeten. Deze gedetailleerde metingen zullen voor het eerst inzicht verschaffen in het microklimaat waarin de aardappelplant groeit. “Als de luchttemperatuur in thermometer hut 25° C is, kan het zijn dat het laag bij de grond 35 tot 40° C is”, geeft Deronde mee. “Iedereen die deelneemt, kan de data van de sensoren zien op WatchITgrow.be . Elke teler kan de data van de sensoren op zijn percelen opvolgen, alsook de gemiddelden van alle andere telers.”

Natste zomer ooit

De extreme weersomstandigheden deze zomer gaven het experiment echter een onverwachte wending. Na een warme en droge start, tijdens de eerste 2 weken van juni, veranderde het weerpatroon drastisch. Hevige regens volgden elkaar week na week op, met regelmatig meer dan 15 mm neerslag op één dag. Die bleek bovendien regionaal sterk verschillend. Het zuidoosten van België bijvoorbeeld kende extreme regen, terwijl in het noorden de weersomstandigheden normaal waren.

Er was deze zomer dus geen sprake van hitte en droogte. Dat is dan ook de reden waarom er een vervolgproject komt. “We zijn in de veronderstelling dat we volgend jaar wel droogte of hitte-effecten zullen kunnen meten”, klinkt het.

Toch ook nuttige informatie!

Hoewel er van hitte en droogte geen sprake was dit jaar, waren de metingen deze zomer ook erg nuttig. “Ook de effecten van extreme neerslag zijn interessant, omdat het in de toekomst vaker zal voorkomen”, stelt de VITO.

De natte zomer zorgde alvast voor boeiende resultaten. De hoge luchtvochtigheid en gematigde temperaturen zorgden voor heel wat ziektestress in de aardappelteelt. Vooral phytophthora en alternaria werden op grote schaal waargenomen. Daartegenover zorgde dit weer wel voor groeizame omstandigheden. “Na een koude start in het voorjaar met aanvankelijk lagere opbrengsten, volgde in juni en juli een periode van zeer snelle groei. De verwachte aardappelopbrengsten hangen min of meer rond het gemiddelde”, is te lezen op de blog van VITO. De kwaliteit blijft soms wel achter. Zo werden er knollen met groeischeuren en holheid waargenomen, net als groene en onrijpe knollen. “Kwaliteitscontroles tijdens de bewaring zullen heel belangrijk zijn om rotte knollen tijdig op te sporen.”

Resultaten in december

Deronde geeft aan dat momenteel alle data van dit jaar geanalyseerd worden door de remote sensing experten. Alle bodemsensor tijdreeksen en bodemeigenschappen worden gekoppeld aan de meteorologische waarnemingen, de groenheid van de vegetatie afgeleid uit satellietbeelden, en de bodemeigenschappen afgeleid uit de bodemstalen.

De bedoeling is om te weten welke factoren een invloed hebben op de ontwikkeling en prestatie van de gewassen. “Dankzij methodes zoals machine learning kunnen we multivariate tijdreeksvoorspellingen maken en een schatting van de te verwachte opbrengst”, klinkt het nog. De uiteindelijke resultaten worden verwacht in het eerste kwartaal van 2022. Deze zullen bekend worden gemaakt via website van het VITO & CurieuzeNeuzen.

Terug focus op aardappel

Begin volgend jaar zullen de plannen voor het nieuwe jaar uit de doeken worden gedaan. De sensoren zullen alvast niet op dezelfde velden staan, maar er zal wel weer gefocust worden op de aardappelteelt. Deronde geeft aan dat er minder sensoren zullen ingezet worden dan het eerste jaar. “Wellicht zullen we 200 tot 250 sensoren gebruiken. Ook voor de tuincampagne zullen er minder sensoren worden uitgedeeld.”

Of de vervolgstudie ook het einde wordt van het klimaatonderzoek, is nog niet zeker. Deronde: “Ik verwacht dat het burgeronderzoek bij 2 jaar zal blijven omdat CurieuzeNeuzen een signaalfunctie heeft. Het is geen langdurig onderzoek. Het VITO zelf zal misschien wel langer aan de slag gaan met deze sensoren op een aantal proefvelden die wij samen beheren met de Hooibeekhoeve”, geeft hij nog mee.

Marlies Vleugels

Lees ook in Interpom

Meer artikelen bekijken