Startpagina Actueel

INBO plant geen extra onderzoek met zenders voor monitoren van everzwijnen

De combinatie van cameravallen en zenders blijft de meest geschikte manier om everzwijnen te monitoren. De doctoraatsstudie van Jolien Wevers biedt extra inzichten, maar zal zich niet laten vertalen in concrete aanbevelingen. “Het huidig everzwijnplan wordt niet bijgestuurd”, aldus Vlaams minister Demir als antwoord op een parlementaire vraag van Steven Coenegrachts.

Leestijd : 4 min

Los van de mogelijke overdracht van de Afrikaanse Varkenspest brengen wilde varkens of everzwijnen vaak heel veel schade toe aan gewassen en landbouwgronden. Het is echter geen sinecure om de populatie en de bewegingen van die everzwijnen te analyseren en in kaart te brengen.

Aangepast gedrag

Onder meer Jolien Wevers, biologe aan de Universiteit Hasselt, wijdde haar doctoraatsonderzoek aan everzwijnen. Miljoenen foto’s leveren het bewijs dat everzwijnen slimme dieren zijn en dat ze voornamelijk ‘s nachts actief zijn. “Daarbij zijn ze flexibel en kunnen ze hun gedrag aanpassen aan verschillende soorten verstoringen”, luidt het in dat doctoraat.

Jolien Wevers stelt dat het op termijn niet ondenkbaar is dat het gedrag van everzwijnen zal kunnen worden gestuurd in conflictzones. Daarvoor is volgens dit doctoraat echter meer onderzoek, zoals het zenderen van everzwijnen, nodig.

Uit een eerdere schriftelijke vraag van Steven Coenegrachts (Open VLD) blijkt dat die zendermethode niet zo voor de hand liggend is. “Door technische problemen met de zender en door het lage aantal gevangen volwassen dieren, is het niet mogelijk om alle oorspronkelijke vragen van het onderzoek te beantwoorden”, aldus Vlaams minister Zuhal Demir.

Gebruik van zenders

Het gebruik van cameravallen en van zenders zijn algemeen aanvaarde wetenschappelijke onderzoeksmethodes aan de hand waarvan inzichten worden verworven in het habitatgebruik van middelgrote zoogdieren, waaronder everzwijnen. Beide methodes hebben echter ook voor- en nadelen.

“Het gebruik van zenders kan resulteren in heel gedetailleerde informatie over het bewegingsgedrag van everzwijnen, maar vergt het vangen van everzwijnen en zeker bij de grotere dieren ook het verdoven ervan (inzet dierenarts vereist)”, antwoordt minister Demir.

In tegenstelling tot het vangen van jonge everzwijnen, is het vangen van volwassen dieren veel moeilijker. Het zijn echter juist de volwassen dieren die belangrijk zijn voor het verkrijgen van goede inzichten in de seizoenale verschillen in habitatgebruik van everzwijnen. “De hoge kost per zender in combinatie met de noodzaak tot vangen (en verdoven) resulteert in hoge prijs per individu waarover informatie wordt verzameld. Een bijkomend probleem, specifiek voor everzwijn, is dat de lichaamsvorm maakt dat het gebruik van halsbandzenders veel moeilijker is dan bij reeën”, aldus de minister.

Lichaam en kop

Het ontbreken van een duidelijke hals tussen lichaam en kop bemoeilijkt het gebruik van halsbandzenders bij volwassen everzwijnen. Algemeen kan worden gesteld dat het gebruik van zenders toelaat om heel gedetailleerde informatie te verzamelen, maar slechts van een beperkt aantal dieren.

Het gebruik van cameravallen laat dan weer toe om informatie te verzamelen over het gedrag van een populatie dieren in een bepaald gebied, maar niet om detailuitspraken te doen over het gedrag van individuele everzwijnen gezien de dieren niet individueel gevolgd/herkend kunnen worden. “De dieren dienen niet gevangen of verdoofd te worden. Deze niet-invasieve methode heeft dan ook geen enkele impact op het dierenwelzijn. Bij het onderzoek aan de hand van cameravallen kunnen ook makkelijker studenten en/of vrijwilligers ingeschakeld worden en is er geen nood aan de inzet van dierenartsen voor het verdoven van de dieren.”

Door het combineren van de 2 onderzoeksmethoden kan kennis opgebouwd worden over de waarnemingskans door de cameravallen van everzwijnen en over de actieradius van everzwijnen in het gebied. “Dit zijn 2 aspecten die enkel op basis van cameravallen moeilijker onderzocht kunnen worden. Ook het combineren van cameravallen, of zenderonderzoek, met andere onderzoekstechnieken (bijvoorbeeld genetische) en informatie uit andere bronnen (bijvoorbeeld afschotdata) laat toe complexere vragen te beantwoorden, maar verhoogt weer de prijs van het onderzoek.”

Algemeen kan nog worden meegegeven dat de keuze voor een van beide onderzoeksmethoden, of een andere methode, afhangt van de specifieke vraag die men wenst te beantwoorden, van de beschikbare budgetten, van het beschikbare personeel en van de duur van het project.

Onderzoek UHasselt

Op dit moment zijn er binnen het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) geen onmiddellijke plannen voor het opstarten van bijkomend zenderonderzoek. Aan de UHasselt worden de mogelijkheden voor het indienen van een onderzoek met gebruik van zenders momenteel bekeken. Het lopende cameravalonderzoek wordt in het Nationaal Park Hoge Kempen in samenwerking met UHasselt en ten zuiden van Leuven in samenwerking met lokale vrijwilligers voortgezet.

Volgens minister Demir werpt het onderzoek een duidelijker licht op de mechanismen die aan de basis liggen van het everzwijnplan, namelijk het feit dat everzwijnen reageren op verschillende vormen van verstoring (jachtdruk, recreatie, landbouw, bosbouw) en hun habitatgebruik daaraan aanpassen.

Geen bijsturing plan

“Om die reden kiezen we in het everzwijnplan voor een schadevermijdende beheerstrategie. Het onderzoek kan nog geen evaluatie geven van de ruimte- en tijdsgebaseerde beheerstrategie die we gebruiken, maar toont wel aan dat de complexiteit ervan groter is dan gedacht. Die complexiteit wordt in de hand gewerkt door de kleinschaligheid en de multifunctionaliteit van het landgebruik in Vlaanderen.” De conclusies uit het doctoraatsonderzoek leiden dus niet tot het bijsturen van het everzwijnplan.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Milde melkaanvoer in Europa

Economie Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 20 maart met ons de financiële wereldsituatie en de internationale zuivelmarkten. De melkpoederprijzen gaan nog steeds in dalende lijn. Op de GDT-veiling werd 27% minder product verkocht dan vorig jaar.
Meer artikelen bekijken