Startpagina Akkerbouw

Stilstaan bij bodemverdichting en preventiemaatregelen

Het ILVO organiseerde midden september een demonamiddag die handelde over het vermijden van bodemverdichting. De vragen welke bandentechnologie en veldspanning helpen bij het tegengaan van bodemverdichting stonden centraal tijdens deze demonamiddag.

Leestijd : 7 min

De locatie voor de demonamiddag was het landbouwbedrijf Hof Ten Bosch van de familie Peeters in Huldenberg. Hun bedrijf wordt door Bayer als ForwardFarm gebruikt. Een logische keuze, gezien Bayer cofinancierder is van het Vlajo demoproject ‘bodemverdichting’.

Tommy D’Hose, onderzoeker duurzame bodembeheer aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), geeft aan dat het project inzet op preventie en remediatie. Tijdens de demonamiddag lag de nadruk vooral op preventie of op wat de landbouwer kan doen om bodemverdichting tegen te gaan. Helaas is het een probleem waar we ons onvoldoende van bewust zijn. Bodemverdichting is een fysiek proces dat optreedt als de draagkracht van de bodem wordt overschreden door een te groot gewicht. De hoge druk zorgt voor vervorming die permanent in de bodem aanwezig blijft. We zitten in de evolutie dat landbouwmachines alleen maar in gewicht toenemen, dus is er een toenemende druk op de grond.

Waterhuishouding

D’Hose wees erop dat verdichting voor minder poriën in de grond zorgt. Daardoor verstoort dan weer de waterhuishouding, zowel in droge als in natte jaren. In droge jaren is er onvoldoende capilaire opstijging van grondwater, in natte jaren sijpelt water onvoldoende door naar diepere lagen. Bandentype en -druk ziet hij als dé factoren bij uitstek om verdichting tegen te gaan. Hoe lager de luchtdruk in de band, hoe lager de druk op het veld is. De VF-bandentechnologie die tijdens de demodag centraal stond, kan een nog lagere bandendruk aan. D’Hose wijst nog op andere voordelen verbonden aan een lagere bandenspanning: minder brandstofverbruik en hogere gewasopbrengsten.

Preventief maatregelen nemen om bodemverdichting tegen te gaan is dus de voornaamste boodschap die de organisatoren wilden meegeven aan de bezoekers. het ILVO had tijdens de demonamiddag zowel onderzoekers als vertegenwoordigers van bandenmerken uitgenodigd om toelichting te geven.

Probleem zit verstopt in bodem

Als eerste aanhoorden we Adriaan Vanderhasselt, onderzoeker bij het ILVO en UGent. Hij geeft aan dat het onderwerp bodemstructuur in de landbouwpraktijk meestal niet zo goed gekend is als erosie. Bodemverdichting is wel een probleem dat al jaren bezig is. We zien het echter moeilijk, omdat het verstopt zit in de bodem. Op de kopakker is het al eens makkelijker zichtbaar, maar het zit zeker ook in het veld.

Als voornaamste reden voor de bodemverdichting noemt hij de toename van het machinegewicht. Ter illustratie geeft Vanderhasselt aan dat de wiellast van een maaidorser van 2 ton in de jaren 60 ging naar 8 à 9 ton nu. Ook andere machinetypes volgen de trend van toegenomen gewicht. Hij wijst ook op de toename van ‘laatruimende’ gewassen. Daardoor komt men met de landbouwmachines meer later op het jaar, wanneer het natter is, op het veld. Dan is de bodem net gevoeliger voor samendrukking.

Aandachtspunten

Adriaan Vanderhasselt somde enkele factoren op om rekening mee te houden om bodemverdichting tegen te gaan. De eerste en makkelijkste maatregel is om de bandenspanning te verlagen als we het veld op gaan. Door het verlagen van de bandenspanning vergroot de contactoppervlakte van de band met de bodem. De druk van het machinegewicht wordt dus over een grotere oppervlakte verspreid, waardoor er minder piekspanning is.

Luchtdrukwisselsystemen op tractoren, werktuigen en andere zelfrijdende machines zijn een handig hulpmiddel om de bandenspanning te verlagen als we op het veld toekomen en om de bandenspanning terug te verhogen voor wegtransport. Gelukkig vindt deze technologie de dag van vandaag steeds meer ingang in de praktijk. Daarnaast verwees Vanderhasselt ook naar de diverse bandentypes. De laatste nieuwe technologie laat toe om de bandenspanning verder te verlagen bij dezelfde wiellast.

Gevaar bij bemesten en oogsten

De beste maatregel blijft volgens Vanderhasselt om met een zo laag mogelijke last op het perceel te komen. De ultieme vorm is volgens hem de techniek van de vaste rijpaden met onbereden teeltbedden. Dat vraagt echter een volledige aanpassing van het machinepark.

We moeten steeds proberen om niet in risicovolle, ongunstige omstandigheden het veld te berijden. Dan spreken we vooral over de nattere omstandigheden in het vroege voorjaar of het late najaar. Bemestings- en oogstwerkzaamheden zijn gevaarlijke activiteiten om bodemverdichting te creëren.

Om het risico daarop in te schatten verwees Vanderhasselt naar een online hulptool die terug is te vinden via www.terranimo.dk. Dat is een vrij toegankelijke rekenhulp, waarbij enkele parameters moeten ingegeven worden zoals machinetype, bandenkeuze, wiellast, bandenspanning, bodemtype en vochttoestand. Dan wordt een simulatie gemaakt hoe de ‘stress’ door het bodemprofiel gaat.

Onderzoekers hadden op het demoperceel van Josse en Jan Peeters in Huldenberg het afgelopen voorjaar al een proef gedaan bij de zaaibedbereiding voor suikerbieten. Twee bandentypes werden hierbij vergeleken: een standaard radiaalband en een nieuwer type VF-band. Ook diverse bandenspanningen werden vergeleken.

Uit de praktijkproef kwam duidelijk naar voren dat de VF-band een veel groter contactoppervlak met de bodem heeft en zo de druk van het machinegewicht veel beter verdeelt tegen over de standaardband. De standaard radiaalband gaf meer verdichting rond 40 cm diepte in de bodem. De praktijkproef liet dus de hierboven vermelde theorie mooi zien.

Vele banden dragen het gewicht

Onderzoeker Adriaan Vanderhasselt verwees ook naar een praktijkproef die reeds in 2019 plaatsvond in Landen in samenwerking met het Bieteninstituut. Twee machinetypes om drijfmest toe te dienen werden er met elkaar vergeleken, namelijk een zelfrijder met 4 wielen over 2 wielassen en een combinatie met getrokken mestton. De bandenspanning van deze laatste combinatie werd eens op 4,5 bar gezet en dan werd een heel hoge bodemdruk vastgesteld, namelijk 2,10 kg/cm2. De standaardnorm om net niet van bodemverdichting te spreken, werd hier ruim overschreden, aangezien deze waarde op 1 kg/cm2 lag. Een hoge verdichting tot snel 30 cm diep in het bodemprofiel werd gemeten.

Werd de bandenspanning teruggebracht naar 1,4 bar, dan verhoogde het contactoppervlak van de combinatie tractor met ton enorm. Vele banden dragen hier het gewicht, ook al lopen ze door hetzelfde spoor. Dat bleek het meest ideale scenario te zijn. De hoge bandenspanning liet zich ook voelen in de suikerbietopbrengst, die 4% lager lag.

Ten opzichte van de tractorcombinatie heeft de zelfrijder een hoog eigen gewicht, ondanks de 4 grote banden die eronder zitten. De onderzoekers noteerden hier een bodemdruk van 1,7 kg/cm2. Uit de proef kwam duidelijk tot uiting dat het nefast is om de voor- en achterwielen door hetzelfde spoor te laten lopen. Veel beter is het om hondengang of krabbensturing toe te passen als het kan. De machine loopt dan een beetje schuin en de achterwielen lopen naast het spoor van de voorwielen.

Vanderhasselt sloot zijn betoog af met de conclusie dat de bandenspanning verlaagd moet worden om het contactoppervlak te vergroten. Dit zal zeker effect hebben! Beperk hiernaast het aantal doorgangen in hetzelfde spoor, was zijn advies.

maarten

Meetmethoden

Fien Vandekerchove, onderzoeker bij de Bodemkundige Dienst, toonde enkele methoden om bodemverdichting te gaan meten. De meest eenvoudige methode is met een prikstok (metalen staaf) eens in de grond te prikken. Aan de hand van de weerstand die je ondervindt, krijg je dan een beeld over hoe ver de bodem verdicht is en op welke diepte de verdichting zit. Om deze metingen ook op papier te krijgen is de penetrologger dan weer aangewezen. Deze geeft per cm een waarde weer.

Vandekerchove benadrukte om meerdere metingen per veld te doen en om je niet blind te staren op één meting. We krijgen een ander resultaat als we in een bandenspoor meten, op de kopakker, of daar waar de cultivatortand door de bodem ging. Ze gaf ook aan dat het niet erg is om een zekere verdichting te meten. Dit verhoogt de draagkracht van de bodem.

Ze had ook nog andere apparatuur meegebracht naar de demonamiddag in Huldenberg, namelijk ijzeren ringen. Door zo een roestvrij stalen ring in de bodem te slaan kan er een bodemmonster genomen worden. Dat wordt dan tweemaal gewogen: een keer voor het drogen en een keer na het drogen in een oven. Het verschil daartussen geeft aan hoeveel vocht er in de bodem zat. Willen we weten hoe snel water in de bodem kan indringen, dan bestaat er een testkit – de dubbele ringinfiltrometer – waarbij er via een metalen ring een bodemstaal genomen wordt. Vervolgens wordt water toegevoegd en de tijd genoteerd waarop dit door het grondstaal sijpelt.

42-3318-BODEMBEOORDELINGSKAART (2)

Visuele vaststellingen

Maarten Volckaert van de UGent leerde ons nog een methode om bodemverdichting vast te stellen, een proef die de landbouwer zelf kan doen, zonder investering in dure meetapparatuur. Hij gaf aan dat je visueel al heel wat kan vaststellen. Zie je waterplassen op het veld of een gewas dat pleksgewijs niet goed groeit, dan kan je er bijna van op aan dat er in de bodem iets mis is. Bodemcompactie gaat gepaard met een achteruitgang van de bodemkwaliteit.

Maarten Volckaert had voor de bezoekers aan de demonamiddag 2 bodemstalen genomen van een evenwaardige grootte. Hij had er een genomen in het rijspoor van de tractor en een buiten het rijspoor. De bezoekers konden snel en duidelijk zien welk staal waar genomen was. Je voelde het gewoon aan. Het staal met de meeste beworteling en losse grond was dus buiten het rijspoor van de tractor genomen.

Eerste indruk zegt al veel

Eigenlijk al bij het vastnemen van de spade en het maken van een put in de grond om een kluit te nemen van 20 bij 20 cm, kan je al een beoordeling doen. Hoe vlot gaat namelijk de schup in de grond? De kluit die je vervolgens neemt en zacht op het bodemoppervlak legt: hoe snel brokkelt deze uit elkaar, hoeveel regenwormen zie je, hoe is de beworteling, zijn er grote of kleine poriën?

Volckaert vermeldde 2 soorten poriën: micro en macro. Deze laatste noemt hij ook bioporiën en zijn gevormd door wortels, wormen, kevers … Microporiën zijn veel kleiner en moeilijker te zien met het blote oog. Zijn er weinig poriën, dan duidt dit op weinig zuurstofuitwisseling, wat niet goed is.

Om de beoordeling van het bodemstaal makkelijker te maken en enige objectiviteit aan de dag te leggen presenteerde onderzoeker Maarten Volckaert een beoordelingskaart. Aan de hand van je waarnemingen kan je dan een score toekennen aan het bodemstaal en weet je hoe je ondergrond eraan toe is.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken