Startpagina Varkens

Spaanse varkenshouderij blijft groeien terwijl andere markten krimpen

Terwijl hier de varkensprijzen sinds afgelopen zomer naar beneden donderden, leek het alsof er in Spanje niets aan de hand was. Prijzen waren goed, bedrijven groeiden en het geld bleek er voor het oprapen in de varkenshouderij. Wat is er aan de hand in Spanje, het land dat de afgelopen jaren meer en meer uitgroeide tot het centrum van de Europese varkensproductie? Of hoe de hesp het won van de worst…

Leestijd : 6 min

D e Europese Unie (EU, zonder het Verenigd Koninkrijk) telde volgens de officiële Europese statistieken eind juni ongeveer 10 miljoen zeugen. Tellingen komen altijd later dan de feiten. Vooral in een periode van zeer diepe crisis probeert iedereen te weten wat er morgen gaat gebeuren, maar daarvoor moeten we toch eerst een blik op de getallen werpen zoals ze nu bekend zijn.

Spanje telt het grootste aantal zeugen binnen de EU, namelijk 2,7 miljoen, gevolgd door Duitsland (1,7 miljoen), Denemarken (1,3 miljoen), Nederland (0,9 miljoen) en Frankrijk (0,9 miljoen). Een kleine 80% van de productie bevindt zich dus in de 5 grootste landen.

Tot eind juni was de trend ook duidelijk: in Spanje bleef de zeugenpopulatie maar groeien, terwijl deze in de rest van de landen daalt. Van eind december 2020 tot eind juni 2021 kwamen er in Spanje 1% zeugen bij, terwijl dit aantal in de andere landen afnam. Duitsland, Frankrijk, Polen en Roemenië zijn hier de grootse dalers. We moeten toch even vermelden dat elke interpretatie voorzichtig moet gebeuren, zeker als het over procentuele dalingen gaat, want zoals gezegd, momentopnames kunnen grote schommelingen geven.

Dit betekent wel dat op basis van de cijfers van juni, de genetische vooruitgang en de hogere slachtgewichten, de productie van varkensvlees binnen de EU nog enkele maanden minstens op hetzelfde niveau gaat blijven. De kortetermijnoplossing zal dus moeten komen van hogere verkoopsprijzen gekoppeld aan sterke export, lagere productiekosten of enkele andere factoren met een sterke invloed op de productie.

Export uit de EU

Als we alle export uit de EU van ‘varkensproducten’ optellen, is deze in de periode van 2017 tot 2020 gestegen van 3,8 miljoen ton tot 5,4 miljoen ton, een toename van maar liefst 50%. Export buiten Europa vertegenwoordigt een kleine 15% van wat geproduceerd wordt. Aangezien de consumptie van varkensvlees niet toeneemt, zal de export dus verder moeten toenemen om het geproduceerde vlees af te zetten.

De grootste afzetmarkt voor dit vlees is China. In 2018 ging ongeveer een derde van het varkensvlees in export naar China, vorig jaar was dit gestegen tot meer dan 60%. Dit jaar daalde het aandeel van China tot de helft en moest meer vlees afgezet worden in onder andere Vietnam, Zuid Korea en de Filipijnen…

Het succesverhaal Spanje

Om een goed idee te krijgen van de structuur van de varkenshouderij in Spanje volstaat een half uurtje surfen op de site van de 2 grootste bedrijven: Valls Companys en Costa Food Group. Het is een verhaal van biggenaankoop, voederproductie, verticale integratie, en uitbreiden in andere sectoren.

Vele Spaanse bedrijven zijn immers groot geworden met de import van biggen, voornamelijk uit Nederland, maar ook uit België. In de jaren 90 groeide het besef om de biggen zelf te produceren. En zo nam het aantal zeugen tussen 1995 en 2000 toe van ongeveer 2 miljoen tot 2,5 miljoen. De aankoop van biggen ging gepaard met een optimalisatie van grondstoffenstromen en een maximaal gebruik van veevoederfabrieken. Deze draaiden dag en nacht en maakten een beperkt aantal voeders.

Het noordoosten van Spanje (Catalonië, Aragon) kent de hoogste varkensdichtheid. Hier zijn ook de slachthuizen (Vic en omstreken) en vele integratoren (Llerida-Fraga) gevestigd. Iberico-varkens zitten voornamelijk in het zuiden van het land.
Het noordoosten van Spanje (Catalonië, Aragon) kent de hoogste varkensdichtheid. Hier zijn ook de slachthuizen (Vic en omstreken) en vele integratoren (Llerida-Fraga) gevestigd. Iberico-varkens zitten voornamelijk in het zuiden van het land. - Bron: Spaans ministerie van Landbouw

Dat is vandaag nog het geval. Grondstoffen worden in zeer grote volumes aangekocht en zo efficiënt mogelijk verwerkt tot veevoer. Zo maakte één van de grotere integratoren in 2017 een dertigtal verschillende soorten voeder in de fabriek terwijl sommige fabrieken in België algauw boven de 100 soorten gaan. De investeringen in biggenproductie werden op 2 manieren gedaan: bedrijven werden gecontracteerd om biggen te produceren en tegen marktprijs met premium te verkopen aan een vaste integratie of de integratoren bouwden eigen bedrijven. Hoe dan ook werden in Spanje de investeringskosten beperkt en worden de stallen vlugger afgeschreven. Tot een tiental jaren geleden waren de kosten voor de afzet van mest veel lager en ook dat leverde een competitief voordeel op.

In een volgende fase kochten de producenten een slachthuis op of werden vaste langdurige afspraken gemaakt. Dit resulteerde in eigen vleesmerken, die dan onder een eigen label op de markt werden gebracht. Op zich is dit model zeer weinig verschillend van de modellen aan de andere kant van de oceaan, bijvoorbeeld Smithfield. De laatste jaren investeren alle integratoren zelfs in andere diersoorten, vastgoed, of zelfs wijndomeinen.

En toen kwam de Afrikaanse varkenspest

Op het moment dat de prijzen redelijk waren en de grote integratoren volop investeerden in een volledige verticale integratie met veel belang aan volledige traceability, kreeg Duitsland te maken met de Afrikaanse varkenspest.

Chinese afnemers die een groot tekort hadden omwille van de Afrikaanse varkenspest in hun eigen land, moesten op zoek naar andere leveranciers en kwamen zo al snel uit bij de Spaanse slachthuizen en integratoren. Zij konden grote aantallen dieren afleveren waarvan de herkomst en hun levensloop in de keten bekend was, waarvan het voeder nauwkeurig gekend was en waar de dieren werden geslacht, onder goedkeuring van de Chinezen. Spanjaarden sloten contracten af met Chinese afnemers. Boten geladen met diepgevroren vlees vertrokken, onder andere uit de haven van Barcelona, naar het oosten. De prijs in Duitsland werd plots lager dan de prijs in Spanje en voor het eerst stond de Europese markt op zijn kop. Groot werd nog groter in Spanje (een zin die nog enkele malen kan herhaald worden) en de Aziatische afnemers waren zeker van hun product en van hun levertermijnen.

Chinese prijzen

Vanaf midden februari 2021 begon de vleesvarkensprijs in China te zakken van ongeveer 4 euro levend naar 1,7 euro levend in juli. Hierdoor werd import van vlees vanuit Europa te duur en ging de Chinese overheid op zoek naar andere leveranciers of werd er minder ingevoerd.

Spanje moest op zoek naar andere afzetmarkten, maar kreeg net als de rest van Europa vanaf augustus te kampen met zeer hoge voerkosten. Daardoor komen er de laatste weken uit Spanje regelmatig berichten van bedrijven die te koop staan of worden overgenomen door een integrator. Groot wordt dus nog groter...

Iberico-varken en andere genetica

Van de 2,7 miljoen zeugen in Spanje, worden een kleine 400.000 gebruikt onder de noemer ‘Iberico’. Bij een minderheid hiervan wordt het Iberisch varken gebruikt zowel als zeug als als eindbeer, maar schattingen spreken van 90% Duroc als eindbeer. Dieren van de eerste groep worden geslacht op ongeveer 18 maand oud met een gewicht van 170 kg, terwijl dit in de tweede categorie beduidend jongere dieren zijn (ongeveer 10 maand). Er zijn ook grote verschillen tussen de afmestsystemen: sommige labels laten de dieren in buitenbeloop, enkel met natuurlijk voedsel, terwijl andere labels de dieren binnen afmesten met aangepaste premixen en voeringrediënten. Ook in dit segment van de markt zijn grotere integratoren actief en wordt het vlees onder een label vermarkt.

Bedrijf met half Duroc-half Iberico-varkens in extensieve omstandigheden.
Bedrijf met half Duroc-half Iberico-varkens in extensieve omstandigheden. - Foto: Choice-verdeler UPB

De rest van de Spaanse markt kent eigenlijk een vergelijkbare zeugenpopulatie als in de andere delen van Europa, waarbij alle grote fokkerijorganisaties actief zijn op deze markt. Een verschil zit misschien nog in de eindberen. Spanje kent de laatste maanden een stagnerend gebruik van Duroc en ‘synthetische’ rassen en gaat weer iets meer voor de Pietrain-types (Duits, Frans). Dit wordt duidelijk gestuurd vanuit de slachthuizen die het karkasrendement najagen.

Voldoende uitdagingen

Spanje is en zal nog lang de machtigste speler op de Europese markt blijven door de verticale keten. Het aantal onafhankelijke varkenshouders daalt pijlsnel en wie niet groot genoeg is, wordt opgeslokt door een integratie of heeft het in deze crisis heel moeilijk om te overleven. Varkenshouder als vrij beroep kennen we in Spanje bijna niet meer. Daarbij komen er ook nog 2 grote extra uitdagingen aan: water en geschoolde en gemotiveerde arbeid.

En wat met de varkens- en biggenprijzen in België? Zoals eerder vermeld komt er de volgende maanden op basis van statistieken meer dan voldoende vlees aan. Anderzijds duiken links en rechts grote productieproblemen op (ziekte, lagere speengewichten, meer uitval…) die kunnen veroorzaakt zijn door besparingen aan de voerkant of door een gebrek aan arbeid. Hierdoor zou het aanbod toch iets kunnen afnemen. Indien vanaf volgend jaar de Chinezen weer iets meer vlees invoeren, kan dat het tij doen keren. Hoe we het ook immers draaien of keren, de afbouw van de zeugenstapel is een feit en wordt door deze crisis versneld. Ook in Spanje zullen ze daar niet aan ontsnappen…

Geert Rombouts, Choice Genetics

Lees ook in Varkens

Meer artikelen bekijken