Startpagina Tuin

Plant eens een boom of struik

Bij de overgang van oud naar nieuw staan we graag even stil bij het verleden en worden er vaak goede voornemens gemaakt om het in de toekomst anders en beter te doen. Bij deze geven we alvast een tip: plant (een) bo(o)men. Keuze is er genoeg: bessenstruiken, een mooie sierstruik, fruitbomen, hakhout of een mooie loofboom. Als je de struik of boom ook nog op de juiste manier in de grond stopt, kunnen ook de volgende generaties nog genieten van je goede voornemens voor 2022.

Leestijd : 5 min

Niet alleen hoe men dient te planten is van belang, ook het juiste tijdstip en de keuze van de juiste plant voor de juiste plek zijn belangrijk. Om te vermijden dat bomen nauwelijks bloeien, groeien, vruchten dragen of dat ze voortijdig dienen gerooid te worden, omdat ze te groot worden, kan men beter eerst de plantplaats kiezen en dan op zoek gaan naar een geschikte boom of struik. Voor iedere groeiplek, groot of klein, in de volle zon of in de schaduw, op een droge zanderige grond of op een natte kleigrond, beschut tegen een muur of in het open veld, kan men een geschikte plant vinden.

Van dwergplant tot mammoetboom

Vergis je niet: een struik is niet noodzakelijk klein en een boom niet noodzakelijk groot. Struiken bestaan in allerlei groottes en met verschillende groeisnelheden. Van heel wat coniferen en struikensoorten bestaan ook geselecteerde dwergvormen die heel traag groeien en die beperkt blijven in omvang. Anderzijds kunnen struiken soms in grootte wedijveren met bomen. Zo bestaan er dwergrododendrons die nauwelijks enkele 10-tallen cm hoog worden, terwijl de bosrododendron makkelijk 5 tot 6 m hoog wordt. Dat is ook zo bij magnolia's, waar de stermagnolia ( Magnolia stellata ) er jaren over doet om nauwelijks hoger te worden dan 1 m, terwijl de Magnolia soulangeana na een 10-tal jaar uitgroeit tot een forse struik, met een hoogte en omvang van 6 tot 8 m.

Bomen daarentegen hoeven niet altijd reusachtig groot te worden. Heel veel tuinvariëteiten zijn net geselecteerd omdat ze traag groeien en beperkt blijven in omvang. Van vele plantensoorten bestaan smalblijvende, opgaande groeivormen die nauwelijks breder worden dan een meter. Ook bomen die geënt worden als halfstam of hoogstam blijven vaak beperkt in omvang. Denken we maar aan allerlei bloeiende sierstruiken, die geënt op een gepaste onderstam te koop worden aangeboden als halfstam, of aan alle bolbomen die het zo goed doen in de voortuin of in een rij langs de oprit.

Wanneer planten?

Containerplanten Planten die op de kwekerij opgekweekt worden in potten of containers kunnen eigenlijk jaarrond geplant geworden. Indien we ervoor zorgen dat de potkluit bij het verplanten intact blijft en dat deze na het opplanten niet uitdroogt, groeien ze na het uitplanten gewoon door, omdat ze over een volledig intact wortelgestel beschikken. In de praktijk worden container- of potplanten niet 's zomers geplant (tenzij in langere natte periodes), vanwege het risico op uitdroging, maar ze kunnen probleemloos geplant worden tot laat in het voorjaar (eind mei).

Kluitplanten Coniferen en de meeste bladhoudende planten zoals hulst en laurierkers, die in volle grond geteeld zijn, worden gerooid met een wortelkluit. In tegenstelling tot containerplanten is het wortelgestel hier wel beschadigd en kan de plant na het opplanten minder water en voedingsstoffen opnemen. Bij deze planten is het zeer belangrijk dat de wortelkluit steeds vochtig gehouden wordt en dat ze zo snel mogelijk na het rooien in de tuin kunnen worden uitgeplant. Deze planten worden het best geplant net voor ze terug aan de groei gaan. Zo kunnen de beschadigde wortels zich direct herstellen en de plant voorzien van het nodige vocht en van de nodige voedingsstoffen.

Blote wortels Planten die gerooid worden zonder aanhangende grond kunnen eigenlijk alleen geplant worden als ze volledig in rust zijn, dus vóór het uitlopen van de bladeren.

Het plantgat en de steunstok

Bij het planten van bomen en struiken is de voorbereiding van de bodem zeer belangrijk, omdat de planten verschillende tientallen jaren op dezelfde plek zullen groeien. Graaf het plantgat of de plantsleuf (voor hagen) steeds voldoende diep en breed uit. Maak ook de grond onderaan het plantgat goed los met de spade, zodat overtollig regenwater makkelijk kan wegdraineren naar de ondergrond en zodat het niet in het plantgat blijft staan. Bij zware gronden kan men het best ook de zijkanten breken door er met de spade in te steken.

Voordat de plantput terug wordt dichtgegooid kan men het best wat bodemverbeteraar (gebruiksklaar verkrijgbaar in de handel) of compost onder de aarde mengen. Meng nooit verse mest of kunstmest in het plantgat, omdat de nieuw gevormde worteltjes daardoor zouden ‘verbranden’. Strooi beter later op het seizoen, als de plant terug aan de groei is, wat kunstmest bovenop de bodem en schoffel dit oppervlakkig in. Terwijl men het plantgat opvult, is het belangrijk om de boom af en toe lichtjes op en neer te bewegen, zodat de grond goed tussen de wortels rijst. De boom wordt even diep geplant als de diepte waarop hij voorheen groeide op de kwekerij. Dat is duidelijk zichtbaar aan de kleurverschillen onderaan de stam.

Algemeen wordt aangenomen dat men pas geplante bomen het best kan steunen tot de wortels voldoende vastgegroeid zijn. Heden ten dage gaan er stemmen op om bomen in particuliere tuinen niet te voorzien van een steunstok. Op die manier zou de jonge boom het snelst een sterk en stevig wortelgestel vormen. Voor grotere bomen of bomen op winderige plaatsen adviseert men meerdere (meestal 3) korte palen (50 cm boven de grond uitstekend) die in een cirkel op minstens 50 cm van de boom worden geplaatst.

Vanuit de top van elk van de palen wordt een boomband om de jonge stam geslagen (kniehoogte of +/- 45 cm) die dus laag bij de grond wordt gesteund, waardoor de stam toch nog op een bijna natuurlijke manier kan bewegen in de wind. Zo zou de boom het snelst een stevig wortelgestel ontwikkelen. Wie met de klassieke hoge steunstok wil werken, dient die aan te brengen vóór het plantgat gevuld wordt, om wortelbeschadiging te vermijden, aan de westzijde van de boom, zodat bij westenwind (de overheersende windrichting in onze streken) de boom niet tegen de paal geduwd wordt.

Planttips

-Maak de plantput minstens anderhalve keer zo breed als de breedte van de wortelpruik of kluit.

-Als er gaas rond de wortelkluit zit, dient dit voorzichtig verwijderd te worden zonder de kluit te breken, vooraleer de boom te planten.

-Op zware gronden kan men eventueel een drainagebuis rond de kluit leggen op driekwart hoogte van de plantput, waarvan men het uiteinde boven de grond laat uitkomen. Door de extra aanvoer van zuurstof wordt de wortelvorming gestimuleerd en bekomt men een betere lucht/waterhuishouding in de grond.

-Duw de aarde in het plantgat stevig aan door erop te trappelen (stampen of springen is uit den boze) zonder de wortels te beschadigen.

-Geef in droge periodes tijdens de start van het groeiseizoen, voldoende water tot de boom goed ingeworteld is.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken