Dosis, tijdstip, type meststof en toedieningstechniek zijn ‘the key’ bij bemesting in prei

De late herfstprei bij Dirk Vertommen werd geplant zonder startbemesting.
De late herfstprei bij Dirk Vertommen werd geplant zonder startbemesting. - Foto: B3W

Op 23 november 2021 waren preitelers en de Begeleidingsdienst voor Betere Bodem en Waterkwaliteit (B3W) te gast op het bedrijf van Dirk Vertommen in Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Na een eerder digitaal thematisch uitwisselingsmoment (TUM), kon B3W nu fysiek samenkomen en samen discussiëren over hoe nog minder nutriënten te verliezen bij de teelt van prei. B3W maakte van de gelegenheid gebruik om naast de bemestingspraktijken van Dirk ook kennis te maken met de bemestingsaanpak in prei op het bedrijf Frans en Wouters. Het uitwisselingsmoment werd gecombineerd met een geleid bezoek in prei op het proefstation in Sint-Katelijne-Waver. Zo konden de deelnemers rekenen op een boeiende en leerrijke namiddag met zowel praktische ervaringen als een stand van zaken in de huidige onderzoeken.

B3W belichtte onze sleutels tot het bekomen van een juiste bemesting in prei door in te zetten op het tijdig nemen van grondstalen. Een juiste dosis op het juiste moment is de eerste stap richting een goede praktijk. Door deze dosis toe te passen met ammoniumhoudende meststoffen en met de precisietechniek rijenbemesting, zetten we maximaal in op de stikstofbehoefte van prei, met een maximale inspanning om uitspoeling van stikstof te vermijden.

Kennismaking

met de bedrijven

In juni 2021 konden mensen al kennis maken met landbouwer Dirk Vertommen tijdens een eerste TUM. Dirk teelt bleekselder, vroege, late en winterprei, chrysanten en alternatieve sla. Zijn bedrijf omvat 40 a serre en 7 ha volle grond. Tijdens dit uitwisselingsmoment kwam de aanpak van zijn bemesting in late herfstprei aan bod.

Op een boogscheut van het bedrijf van Dirk ligt het bedrijf Frans en Wouters in Putte. Op een oppervlakte van 8 ha wordt hier zomer- en herfstprei geteeld in afwisseling met maïs. Naast de eigen productie van prei zorgen ze ook voor de verwerking van prei richting groothandel en supermarkten. Op dit bedrijf bekeek B3W de bemesting in vroege prei.

Zo kon B3W bijna de volledige jaarcyclus van de teelt van prei bestuderen door het thematisch uitwisselingsmoment bij Frans en Wouters in vroege prei (plantdatum 1/3/2021) te combineren met een uitwisselingsmoment bij Dirk in een late herstprei (einde oogst december 2021).

Rijenbemesting

in vroege prei

Voor de vroege prei bij Frans en Wouters besprak B3W de voordelen van de techniek van de rijenbemesting. “Door de meststoffen geconcentreerd en dichter bij de plant te brengen, kan er flink bespaard worden op het gebruik van kunstmest. Je bemest namelijk enkel waar een gewas staat, de omzetting naar nitraat verloopt trager en het startend gewas beschikt direct over voldoende stikstof,” aldus Johan Frans van het bedrijf Frans en Wouters.

Het spitten en ponsen gebeurt er in één werkgang, waardoor je een extra werkgang vermijdt. Wel moet je rekening houden met een iets hogere bodembelasting, omdat de rijenbemester een vrij robuuste machine is.

Verder blijft het een zoektocht naar de ideale afstand van de injecteurs ten opzichte van de plant. Zijn ze te dicht gepositioneerd, dan riskeer je verbranding, maar wanneer ze te ver van elkaar staan, is er een tragere begingroei. Dit is een voortdurend leerproces waar zeker de weersomstandigheden een sterke invloed op hebben. Bij droge omstandigheden gebeurt de plaatsing beter iets verder om verbranding te vermijden, in natte omstandigheden kan je iets dichter plaatsen.

De rijenbemesting werd toegepast in maart 2021. De meststofkorrels werden vlak voor het planten geconcentreerd tussen de plantrijen geïnjecteerd op een diepte van 5 cm.

In een vroege zomerprei werd de rijenbemesting toegepast op 15 cm van de plant op 5 cm diepte, in maart 2021.
In een vroege zomerprei werd de rijenbemesting toegepast op 15 cm van de plant op 5 cm diepte, in maart 2021. - Foto: B3W

De rijenbemester van het bedrijf Frans en Wouters was te bezichtigen tijden het thematische uitwisselingsmoment.
De rijenbemester van het bedrijf Frans en Wouters was te bezichtigen tijden het thematische uitwisselingsmoment. - Foto: B3W

Lage startbemesting combineren met bijbemesting

Een zomer- of herfstprei staat gemiddeld 13 tot 14 weken op het land. De prei ervaart een lange periode met vele onvoorspelbare omstandigheden zoals neerslag en mineralisatie. Om de bemesting hier zo goed mogelijk aan aan te passen, wordt gebruikgemaakt van het KNS-adviessysteem.

Hierbij wordt de start- en bijbemesting geadviseerd op basis van een grondstaal. Voor prei is er vooral een stikstofopname een zevental weken na het planten. De eerste weken is de opname beperkt. Ellen Goovaerts, begeleider van B3W, suggereert om in prei als volgt aan de slag te gaan: “Begin met een lage startbemesting en zet vooral in op de bijbemesting.” Dirk Vertommen bevestigt dit advies: “In mijn late herfstprei was de bodemvoorraad bij het planten al voldoende, zodat we konden planten zonder startbemesting.”

Welke bemesting?

Dirk Vertommen en Johan Frans kiezen in hun preiteelt om gebruik te maken van traagwerkende ammoniumhoudende meststoffen met nitrificatieremmer. “De nitrificatieremmer zorgt voor een vertraagde omzetting van ammonium naar nitraat. Dit gecombineerd met een hogere ammoniumconcentratie in de meststof zorgt ervoor dat er stikstof over een langere periode aangeboden wordt aan je gewas onder de minder uitspoelingsgevoelige ammoniumvorm,” aldus de beide telers.

In de zomerprei, geoogst begin juli, was de bodemvoorraad een drietal weken voor oogst te scherp geworden omwille van de grote hoeveelheden neerslag. Johan Frans: “In deze situatie kiezen we voor een bijbemesting met een snelwerkende kalkammonsalpeter aan een lage dosis van 40 kg N/ha. We passen deze bijbemesting ook toe in de rij, in combinatie met het schoffelen.”

In de vroege prei bij Frans en Wouters werd tijdens het schoffelen de startbemesting gecombineerd met bijbemesting.
In de vroege prei bij Frans en Wouters werd tijdens het schoffelen de startbemesting gecombineerd met bijbemesting. - Foto: B3W

Talrijke voordelen

De telers Dirk Vertommen en Johan Frans van het bedrijf Frans en Wouters zien meerdere voordelen van hun toegepaste technieken. Een eerste voordeel is dat je met rijenbemesting het gebruik aan kunstmeststoffen kan reduceren. Daarnaast voorkom je met rijenbemesting dat meststofkorrels buiten het perceel terechtkomen.

Ten derde zorg je door te werken met een ammoniumhoudende meststof met nitrificatieremmer voor een verminderd risico op uitspoeling, maar ook voor een meer continue groei en dus voor minder groeipieken. De kans op bruine schachtstrepen is bovendien ook minder.

Ook werken met een gefractioneerde bemesting afgestemd op een bodemstaal met stikstofadvies geeft voordelen. Zo is een bemestingsdosis afgestemd op de behoefte van het gewas. Daarnaast heb je meer kans om onvoorspelbare factoren zoals mineralisatie en neerslag op te vangen. Ook verhoog je de kans om te eindigen met een goede opbrengst en kwaliteit, en dat gecombineerd met gunstige hoeveelheden reststikstof.

Aandachtspunten

Johan Frans geeft ook een aantal aandachtspunten gekoppeld aan de rijenbemester. Zo is het een vrij robuuste machine. Vooral in de rijsporen geeft dit een zwaardere bodembelasting. Verder gebeurt de startbemesting gecombineerd met het ponsen van de plantgaten. Dit beperkt de rijsnelheid. Ten derde worden meststofkorrels geïnjecteerd. Bij een mogelijke verstopping zie je dit niet onmiddellijk. Ten slotte worden er voor het injecteren hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de meststof. Het moeten stevige korrels zijn en ze mogen niet verpulveren. Dit resulteert dus in de keuze voor een duurdere meststof.

Voor beide bedrijven blijft het een voortdurende uitdaging om de bemesting optimaal in te zetten om een kwalitatief eindproduct te behalen in combinatie met gunstige hoeveelheden reststikstof. Op een buitenteelt blijven onvoorspelbare factoren, zoals dit jaar de grote hoeveelheden neerslag, inspelen.

Ellen Goovaerts en Bram Van Nevel – B3W

Bemesting van late winterprei

Van zodra de temperaturen 8 à 10°C bereiken, begint de prei opnieuw te groeien. Op veel percelen is de bodemvoorraad aan stikstof laag: een deel van de stikstof werd al opgenomen en een deel spoelde uit door het neerslagoverschot tijdens de winter.

De regel dat, tussen 16 januari en 15 februari, de dosis werkzame stikstof beperkt moet blijven tot 50 eenheden, valt vanaf 16 februari weg. Denk eraan dat vanaf dan de groei ook nog beperkt kan zijn en daarom het risico op stikstofverliezen vergroot. Dien dus geen te grote fracties per keer toe en kies in functie van het oogst- en bemestingstijdstip voor het juiste type meststof.

Kalknitraat werkt onmiddellijk, ammoniumnitraat treedt al iets langzamer in werking, ammoniumsulfaat is opnieuw wat trager, en ureum en kalkcyanamide werken het traagst.

De hoeveelheid stikstof die je nog moet toedienen is afhankelijk van de nog verwachte aangroei. Als vuistregel mag je voor prei rekenen met 30 eenheden stikstofopname per 10 ton gewasgroei. Hierbij tel je nog 50 tot 60 eenheden latente stikstof. Weet wel dat er steeds een zekere hoeveelheid stikstof in de bodem aanwezig is. Twijfel je over hoeveel dat net is, dan kan een stikstofanalyse duidelijkheid geven. Algemeen zien we dit jaar dat de bodemvoorraad beperkt is tot een 25-tal eenheden stikstof in de zone 0-60 cm.

Verwacht je bijvoorbeeld nog een aangroei van 15 ton, dan is een bemesting van maximaal 100 eenheden werkzame stikstof zeker voldoende. Er is altijd nog wat stikstof in de bodem aanwezig en de bodem zal via mineralisatie ook wat stikstof leveren. Je geeft de bemesting het best in fracties van maximum 60 eenheden werkzame stikstof en afhankelijk van het tijdstip met de juiste meststof (snel- of traagwerkend).

Meest recent

Meest recent