Startpagina Schapen

Geitenlammeren: goed begonnen is half gewonnen

Het lammerseizoen is volop aan de gang. Deze periode is een cruciale stap in de bedrijfsvoering, omdat er uit een gezond lam een hoogproductieve melkgeit groeit. Een vast protocol en goede afspraken zullen het succes bepalen.

Leestijd : 6 min

Een goede startperiode vormt de basis voor een langlevende melkgeit. Biestgift, hygiëne en huisvesting zijn cruciale factoren die meespelen voor het eindresultaat.

Biestmanagement

Op de meeste bedrijven zullen de lammeren direct na de geboorte gescheiden worden van de geit. Ze worden overgebracht naar een ander compartiment in de stal, waar ze biest krijgen, waar de omgevingstemperatuur hoger ligt en waar de ventilatie verschilt met de potstal van de volwassen geiten.

Colostrum is belangrijk bij herkauwers omdat er amper antistoffen van het moederdier naar de foetus kunnen door de placenta. Een lam zal ongeveer 10-12% van zijn lichaamsgewicht aan biest nodig hebben: meestal komt dit op 250-300 ml per lam, en dit het liefst zo snel mogelijk na de geboorte, omdat de darmbarrière sluit na 24 uur. Ook de kwaliteit is belangrijk. Deze wordt bij kleine herkauwers gemeten met een refractometer, waarbij de biestwaarde hoger moet zijn dan 22%. Een refractometer meet de breking van het licht dat door een vloeistof schijnt en deze mate van breking wordt gekoppeld aan de hoeveelheid droge stof. Dit is een weergave van de hoeveelheid antistoffen (IgG) en dus van de kwaliteit van de biest.

De enige manier om te weten of de lammeren voldoende biest hebben opgenomen is door het meten van de antistofwaarden in het bloed. Wanneer er van 5 lammeren bloed genomen wordt, kan er steekproefsgewijs een beeld geschetst worden over het biestmanagement op koppelniveau. Bij problemen kan de oorzaak liggen bij kwaliteit en/of opname. Het lam zit goed in antistoffenwaarde wanneer er meer dan 10 g immunoglobuline G per l bloed aanwezig is. Je kan het best niet meer dan 8% van het lichaamsgewicht aan biest geven in de eerste portie (vaak 200 ml). Nog beter is maximum 5% van het lichaamsgewicht te geven verdeeld over 3 porties, maar dit is meer arbeidsintensief.

Liefst geitenbiest

Het geven van geitenbiest geniet de voorkeur, maar dit vergt energie en een gestructureerd bedrijfsmanagement. Uiteraard kan koeienbiest ook, net zoals kunstbiest. Om de keuze te maken tussen de verschillende bronnen moet er goed afgewogen worden. Meestal zal de biest gesondeerd worden, omdat de fles geven meer tijdrovend is. Wanneer er geitenbiest gegeven wordt van de eigen geiten dient er opgemerkt te worden dat een droogstand van 6 weken bevorderlijk is voor de kwaliteit van het colostrum. De ziekten caprine arthritis encefalitis (CAE), caseous lymphadenitis (CL) en paratuberculose worden (voornamelijk) doorgegeven via de biest, dus het is beter dat de biest hiervan vrij is. Op bedrijven waarbij deze ziekten een probleem vormen, kan het overwogen worden om geen lammeren op te fokken maar enkel volwassen geiten te melken.

Registreer het aantal geboortes en de uitval tijdens de lammerenopfok. Aan de hand van deze cijfers speel je kort op de bal volgend seizoen.

Onthoornen van geitenlammeren

In principe worden de meeste geitenlammeren onthoornd tussen de 5de en 10de dag na geboorte, meestal afhankelijk van de voorkeur van de dierenarts, maximaal op 1 maand leeftijd.

In de eerste levensdagen ligt de hoornpit nog los, waardoor het verwijderen ervan eenvoudiger is. Dit wil zeggen dat er tijdens het lammerseizoen heel geregeld onthoornd zal worden op bedrijven waar veel geiten aflammeren. Wettelijk gezien is het verplicht in België en Nederland om het onthoornen uit te voeren onder algemene verdoving. Lokale verdoving is niet verplicht en zal ook minder evident zijn dan bij een kalf.

Onthoornen wordt gedaan met een elektrische onthoornbout of met eentje die op gas werkt. Na het onthoornen worden de hoornpitjes behandeld met blauwspray en in sommige gevallen krijgen de dieren een pijnstiller.

Melk en vast voeder

Van zodra de lammeren hun biest gekregen hebben en ze voldoende droog zijn, kunnen ze samen naar het drinkautomaat. Controle van de mengverhouding van het melkpoeder en of de watergift juist staat afgesteld, is heel belangrijk. Normaal zal de temperatuur van de melk 45 °C zijn wanneer ze aangemaakt wordt en bij het drinken 40 °C. Kleine hokken om de lammeren in te huisvesten zijn handig om het overzicht te bewaren. In de praktijk wordt er ook gezien dat lammeren in kleinere hokken meer voer en water zullen opnemen. Qua besmettingsdruk is het beter om de lammeren te huisvesten per leeftijdsgroep. Zo zitten lammeren van hetzelfde gewicht en dezelfde leeftijdsgroep bij elkaar tijdens het spenen en ook voor het dekken.

In de eerste fase van de opfok is het de uitdaging om de lammeren te laten wennen aan vast voeder: dit is nodig om de penspapillen te ontwikkelen zodat ze functioneel worden. Wanneer er enkel melk gedronken wordt, zal alleen de lebmaag gebruikt worden, maar dit moet veranderen naarmate ze gaan herkauwen. Je kan het best zo vroeg mogelijk brokjes aanbieden. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een smakelijke cruesli. Een lam dat op 2 weken leeftijd vast voer krijgt, zal in de volledige melkperiode meer voer opnemen in vergelijking met een lam dat vanaf 4 weken leeftijd vast voer krijgt. Bij het moment van spenen kan een lam dan tot 200-250 g voer per dag opnemen. Dit laatste cijfer is hoog, maar zal later lonen. Uiteraard moet er voldoende watervoorziening zijn. Door het eten van ruwvoer zal het pensvolume groter worden, terwijl de opname van krachtvoer zorgt voor de lengte van de penspapillen zelf.

Uitzicht en gedrag van de dieren

In de opfokstal zijn er een aantal zaken waar aandacht aan moet besteed worden bij de lammeren: temperatuur, achterhand, houding, haarkleed, ademhaling en poten. De normale lichaamstemperatuur van een lam ligt tussen de 38,5 en 40,5 ° C: anders is het lam onderkoeld of heeft het koorts. De achterhand moet proper en droog zijn, omdat een vuile achterhand wijst op diarree. Een gekromde rug zal meestal wijzen op pijn of ongemak. Het haarkleed mag niet dof zijn en de gewrichten mogen niet opgezet staan.

Bij de ademhaling van een lam moet er beweging te zien zijn ter hoogte van de ribben en ook ter hoogte van de buik. Wanneer dit voornamelijk vanuit de buik komt, wil dat zeggen dat er moeilijkheden zijn met bewegingen van de ademhalingsspieren. De normale ademhalingsfrequentie bij een lam ligt tussen de 15 en 20 slagen per minuut.

Een koude en natte omgeving zorgt voor een vertraagde groei, maar kan ook een longontsteking in de hand werken wanneer er kiemen aanwezig zijn. De temperatuur in de stal is het best tussen de 15 en 25 °C met een luchtvochtigheid van 70%. Ook ventilatie is belangrijk: de ventilatiecapaciteit moet tussen de 0,25 en 1 m3 per kg lichaamsgewicht liggen.

Aandacht voor het speenmoment

Een ideaal speengewicht voor een lam is minimum 12-14 kg met een leeftijd van minimum 6 weken oud. Tijdens het spenen is het belangrijk dat de overgang tussen melk en ruw- en krachtvoeder geleidelijk gebeurt, gebruikelijk over 21 dagen. De pens moet de tijd krijgen om de tekorten aan energie vanuit de melk te compenseren met energie uit het vaste voeder. Stel ruwvoer van goede kwaliteit continu ter beschikking: vervang het regelmatig, zodat het vers en smakelijk blijft.

Om goed te kunnen groeien, zal er voldoende krachtvoeder nodig zijn. Zo zal een ideaal dekgewicht tijdig bekomen worden.
Om goed te kunnen groeien, zal er voldoende krachtvoeder nodig zijn. Zo zal een ideaal dekgewicht tijdig bekomen worden. - Foto: Ine Kusters

Twee weken voor de voerverandering kunnen er wat spenen weggehaald worden van het drinkautomaat, of kunnen de spenen stugger gemaakt worden. Zo zullen de lammeren meer de neiging hebben om vast voer op te nemen. Omdat het spenen een kritische periode is tijdens de opfok is het normaal dat er uitval is (minder dan 10%). Tijdens het spenen zal het dus belangrijk zijn om de overgang tussen melkvoeding en vast voeder zo geleidelijk mogelijk te maken. Wanneer er te veel krachtvoeder en te weinig structuur opgenomen wordt, bestaat de kans op pensverzuring. In een erger stadium kan het dat de pensflora ernstig wordt verstoord en er bepaalde bacteriën geen thiamine (vitamine B1) meer kunnen produceren. Bij een tekort hieraan kan er cerebrocorticale necrose (CCN) ontstaan: een aandoening waarbij de hersenschors gedeeltelijk zal afsterven. Deze lammeren vermageren, staan opgetrokken en vertonen zenuwsymptomen. De aangetaste lammeren hebben vitamine B12 nodig en het rantsoen dient aangepast te worden.

Inzetten op groei

Na het spenen verhuizen de lammeren (3,5 tot 7 maanden leeftijd) naar roosters of naar bijvoorbeeld een open loods. Wanneer de lammeren gezond zijn, kan er vanaf nu ingezet worden op groei: elke kg boven de 35 kg lichaamsgewicht levert 18 kg meer melk op in de eerste lactatie. Hiervoor is krachtvoeder nodig, dit natuurlijk samen met gras of stro.

Met een goed verteerbare maïsbron zal er optimaal geïnvesteerd worden in de groei, maar maïs kan ook te snel verteren, waardoor pensverzuring een risico vormt. Bij het gebruik van bijvoorbeeld hele maïspitten zal dit minder voorkomen, omdat het een traag verteerbare maïsbron is. Ook vinden geitjes het fijn om een hele dag door te knabbelen. Ze zouden rond de 200 g per dag moeten groeien, soms kan dit zelfs gaan tot 250 g per dag. De bedoeling is dat ze ongeveer 40 kg wegen op het moment van de eerste dekking.

Marjolein Brack, UGent

Lees ook in Schapen

Mooie Belgische finale van de Ovinpiades 2023

Agribex Wat in 2019 begon met een voorzichtige toenadering vanuit de Waalse schapensector naar Vlaanderen, groeide uit tot een volwaardige wedstrijd voor jonge schapenherders met een Belgische finale op Agribex in Brussel.
Meer artikelen bekijken