Startpagina Milieu

‘Onze bioboer is realistischer dan de activist’

Kiezen we voor bio of voor ‘gangbaar’ fruit en groenten in de rekken? En wie heeft er gelijk: de activist of de politiek? Deze lezer schrijft de bezorgdheid rond de actualiteit van zich af.

Leestijd : 4 min

Toen er in de jaren 70 steeds meer publicaties rond de negatieve impact van conventionele landbouw bekend raakten, kwam het concept ‘biologisch boeren’ bij ons meer in de focus. Het waren vooral de mensen die milieu belangrijk vinden, die verkocht raakten aan het principe van bio. In een nieuwe nichemarkt waar weinig middelen toegestaan waren, een biobedrijf op poten zetten of overschakelen… Awel, chapeau, dat gaat niet zonder slag of stoot. Een veld vol onkruid oogt voor het boerenimago niet schoon, en de bioboer krijgt ook niet het beste inkomen. Hij blijft echter wel achter zijn bedrijfsvisie staan: een landbouw zonder chemische gewasbescherming, leven volgens de wetten van de natuur. Jammer genoeg werden ze te pas en te onpas in de media omschreven als geitenwollensok, want ze zijn vaak sober gekleed en sommigen lijken misschien een beetje wereldvreemd.

Gangbaar is oké

De meeste boeren zweren bij gangbare landbouw. En dat vind ik ook helemaal oké. Ik denk trouwens dat heel wat consumenten hiermee akkoord gaan. Deze producten zijn in de plaatselijke supermarkt goedkoper dan bioproducten. Veel gangbare landbouwers vinden die biotrend trouwens helemaal niet erg. Diversiteit in bedrijven moet er zijn. Het feit dat een landbouwer gangbaar boert, wil niet automatisch zeggen dat hij tégen de natuur is. Hij is ermee verweven op het platteland! Hij wil er best wel rekening mee houden. Ik zie regelmatig bloemenvelden naast percelen, bijenhotels en mooie houtkanten. Velen behandelen enkel als het echt nodig is, hoorde ik.

Bovendien is de regelgeving in Europa zo streng, dat ik me afvraag of we onze gangbare boer nog ‘gangbaar’ kunnen noemen. Europa is zelfs zo streng dat het in sneltempo heel wat middelen verbood. Het ging om middelen die eigenlijk erg efficiënt en dus broodnodig zijn. Bovendien kiezen België en zelfs sommige retail ervoor om de lat nog hoger te leggen, en om nog meer eisen aan de boer te stellen. De gangbare boeren schikken zich ernaar, en dat terwijl hun producten beter zijn dan geïmporteerd fruit en groente van buiten Europa: die worden als bio in onze rekken verkocht, maar bevatten meer residu dan de producten van onze Belgische gangbare landbouwers. Althans, dat las ik enkele jaren geleden over sommige superfoods.

Waarom ‘zero tolerance’ ?

Toch blijkt het allemaal niet genoeg. Een kleine maar belangrijke groep mensen pleiten voor zero tolerance als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen, want dat is wat het is: gewasbescherming. Velen nemen liever het woord ‘pesticiden’ in de mond, een woord met een negatieve bijklank. En daar stoor ik me aan: in plaats van te focussen op het positieve wordt het negatieve in het daglicht gezet. Zo zag ik vorige week in de media dat activisten in Brussel protesteerden tegen de agro-industrie. Ik las dat ‘ze zich vastketenden voor de ingang van het conferentiecentrum en dat ze zich bedekten met een groenachtige substantie’. Zo’n milieu-activisten dragen ook gemakkelijk de stempel geitenwollensok. Wel, ik zou graag een ander woord voor hen willen introduceren. De geitenwollen-‘mol’: iemand die jaren onder de grond leeft en niet ziet welke inspanningen onze boeren boven de grond leveren voor het milieu.

Ik begrijp niet waarom een organisatie als FIAN, die pleit voor kwaliteitsvoeding en die zich inzet tegen hongersnood, zo gekant is tegen chemie, dat beetje chemie dat de landbouwer überhaupt nog kan gebruiken. Het is ondertussen door Europa toch al duidelijk gesteld dat met biolandbouw alleen niet alle monden kunnen worden gevoed, zeker niet omdat de wereldpopulatie nog voortdurend stijgt. Er is gewoonweg te weinig beschikbaar land. De bioboer gaat mee met zijn tijd. Dankzij betere machines en smart farming verhoogt de opbrengst ook. Er is echter nog een lange weg te gaan, en daarom hebben we chemie nodig, voorlopig toch. Bij goed gebruik is er toch geen probleem? Of heeft Europa voor niets tientallen jaren onderzoek gedaan voor de erkenning van gewasbeschermingsmiddelen?

Alternatievelingen

En dan vraag je je af hoe goed geïnformeerd en kritisch de gemiddelde activist is, want om eerlijk te zijn, zie ik vooral een groepje alternatievelingen. Ze eten geen vlees omwille van de uitstoot, maar ik denk dat het beter is om een goed lokaal stuk vlees te kopen dan geïmporteerde linzen uit een ver land. Bij deze acties zie ik ook vaak mensen met tattoos, mensen met gekleurd haar… En dan vraag ik me af: is tattoo-inkt of haarkleurmiddel dan zo veel beter dan ‘medicatie’ voor een plant? Is die ‘groenachtige substantie’ ook niet dubieus? Gaan ze voor vrijwilligerswerk in Peru niet eerder met het vliegtuig dan met een roeiboot? Ik ben geen expert, maar als niet-boer, actuavolger en consument, stel ik me vragen. En ik ben er zeker van dat ik niet de enige ben. Mij lijkt de huidige bioboer realistischer en beter geïnformeerd dan de activist.

Ondertussen kies ik voor lokaal voedsel, van biolandbouw én gangbare landbouw. Naar mijn weten is niemand gestorven door een gangbaar geteelde prei of stukje rundvlees. Ik geloof ook in de goodwill van elke landbouwer om te werken aan een gezond leefmilieu. Het is zoals zoveel in het leven: een evenwicht zoeken is moeilijk, maar moeilijk gaat ook.

Marie Louise Ailes

Lees ook in Milieu

Meer artikelen bekijken