Startpagina Teelttechniek maïs

Bezint eer ge begint met onderzaai van gras

De vakgroep Plant en Gewas van de Universiteit Gent onderzocht 7 opeenvolgende proefjaren of de onderzaai van rietzwenkgras in maïs voordelen oplevert. Dit blijkt niet zo evident. Het slagen van de onderzaai is immers wisselvallig en redelijk onvoorspelbaar.

Leestijd : 8 min

Groenbedekkers hebben in de landbouw meerdere functies: ze bedekken de bodem in de herfst en winter, ze fungeren als vanggewassen en nemen nutriënten op die in de bodem achterbleven na de teelt van het hoofdgewas. Na onderploegen zorgen ze voor aanvoer van organische stof in de bodem, waaruit de opgenomen nutriënten deels weer vrijkomen voor het volggewas.

Vroeg zaaien is absoluut noodzakelijk om met een groenbedekker veel biomassa te ontwikkelen en om veel reststikstof te kunnen opnemen. Per dag uitstel in zaaien in de periode begin september tot half oktober neemt Italiaans raaigras gemiddeld 1 kg minder bodemreststikstof op. Omdat de oogst van kuilmaïs in nogal wat jaren pas in oktober goed op gang komt, lijkt de onderzaai van gras in kuilmaïs een goed alternatief om stikstofuitspoeling tegen te gaan en om organische stof in de bodem te krijgen.

Op basis van de resultaten van 7 opeenvolgende proefjaren (2014-2020) op zandgrond en hoofdzakelijk op zandleemgrond, bekijken we in dit artikel in hoeverre onderzaai van rietzwenkgras in kuilmaïs deze verwachtingen kan inlossen en beantwoorden we een aantal vragen die relevant zijn voor wie onderzaai wil toepassen.

Systeem onderzaai

Er zijn 2 alternatieven voor onderzaai: gelijktijdig zaaien met kuilmaïs of inzaaien in een bepaald ontwikkelingsstadium van de maïs. In beide gevallen is het de bedoeling dat het ondergezaaide gras zich langzaam ontwikkelt onder de maïs, maar onmiddellijk na de maïsoogst stevig begint te groeien en stikstof begint op te nemen. Verschillende grassoorten komen in aanmerking voor onderzaai.

Soorten met een snelle jeugdgroei, zoals Italiaans of Engels raaigras, worden gezaaid net vóór het sluiten van de maïsrijen. Door de voorsprong van de maïs op het gras, ondervindt de maïs weinig hinder van het ondergezaaide gras, want het gras kan niet hard groeien door lichtgebrek. In dit ontwikkelingsstadium van de maïs gebeurt de verspreiding van het graszaad bijvoorbeeld met een (pneumatische) meststoffenstrooier. Doordat het graszaad boven op de grond blijft liggen, zijn vochtige weersomstandigheden nodig om deze onderzaai te doen slagen.

Soorten met een trage jeugdontwikkeling, zoals roodzwenkgras, kropaar of rietzwenkgras, kunnen we gelijktijdig met of net vóór de maïs zaaien, bijvoorbeeld met een pijpenzaaimachine. De hypothese is ook hier dat trage jeugdontwikkeling van deze soorten de maïsgroei nauwelijks hindert. In de meeste gevallen is een goede opkomst verzekerd.

Proeven met rietzwenkgras in kuilmaïs

Dit artikel gaat over het gelijktijdig inzaaien van rietzwenkgras in kuilmaïs. We hebben dit systeem gedurende 8 jaren getest aan de vakgroep Plant en Gewas van de Universiteit Gent, in de periode van 2014 tot 2021.

In een eerste reeks proeven onderzochten we welke herbicidecombinaties bruikbaar zijn bij onderzaai. In een tweede reeks proeven vergeleken we verschillende zaaimethoden en verschillende rassen rietzwenkgras. In een laatste reeks proeven vergeleken we ondergezaaid gras met Italiaans raaigras, ingezaaid na vroeg of laat geoogste kuilmaïs. In al deze proeven bepaalden we het effect van de onderzaai op de maïsopbrengst en bepaalden we de grasbiomassa in het najaar en in het volgende voorjaar.

De bodembewerking en de bemesting in de proeven volgden die van de gangbare praktijk. Tenzij anders vermeld, zaaiden we 15 kg/ha rietzwenkgras met een pijpenzaaimachine op 1 à 2 cm diepte in een tijdsvenster dat over de jaren varieerde van 19 april (2017) tot 13 mei (2016). We gebruikten steeds recent toegelaten maïsrassen en zaaiden ze op dezelfde dag als het gras, aan 110.000 korrels/ha. Herbicidebehandelingen vonden plaats in het 3-4 bladstadium van de maïs. Het tijdsvenster van de oogst varieerde van 1 september (2020) tot 3 oktober (2019). Overige teelttechnische details volgen verder in de tekst of doen niet ter zake. Alle proeven waren gerandomiseerde blokkenproeven met 3 herhalingen.

Effect van de herbicidebehandeling

Gedurende 3 opeenvolgende jaren (2014-2016), pasten we 4 verschillende naopkomstherbicidebehandelingen toe, bestudeerden hun effect op de maïsopbrengst en op de ontwikkeling van het ondergezaaide gras in het najaar. De herbicidebehandelingen varieerden in complexiteit en in werkingsspectrum (tabel 1). Mengsel C bijvoorbeeld bevat enkel middelen die dicotylen bestrijden, mengsel D daarentegen bevat zowel middelen tegen dicotylen als tegen grassen. Het ideale herbicidemengsel doodt de onkruiden en remt tijdelijk de grasgroei, zodat die niet te veel concurrentie veroorzaakt met de maïs, met andere woorden zonder de maïsopbrengst (veel) te doen dalen.

3339-onderzaai-mais 01-web

Er was een duidelijk effect van de herbicidebehandeling op de ontwikkeling van het gras (tabel 2). De behandeling C, die enkel middelen tegen dicotylen bevat, resulteerde in 3 keer zoveel gras als behandeling D, die onder andere het grassenmiddel nicosulfuron bevat. Het effect van de herbicidemengsels op de grasontwikkeling was erg jaarafhankelijk. De grasopbrengst, gemeten aan het einde van de herfst, op behandeling C, varieerde tussen 4.617 kg droge stof (DS)/ha in 2015 en 1.595 kg DS/ha in 2014. Bij behandeling D varieerde deze tussen 0 kg DS/ha in 2014 en 2.000 kg DS/ha in 2015.

3339-onderzaai-mais 02-web (4)

Effect van de onderzaai op de maïsopbrengst

De herbicidebehandelingen hadden ook een onrechtstreeks effect op de maïsopbrengst. Hoe kleiner het effect van de herbiciden op het gras, hoe meer gras en hoe minder maïs. Behandeling C, die het gras goed spaarde, resulteerde in een opbrengstderving van 23% tegenover maïs zonder onderzaai.

Op basis van alle opbrengstgegevens van maïs met en zonder onderzaai, berekenden we een gemiddelde opbrengstderving van 1,4 kg DS maïs voor elke kg DS bovengrondse grasopbrengst aanwezig aan het einde van de herfst. Er was een belangrijk jaareffect. In 2016 was het effect het grootst, -1,9 kg DS maïs per kg DS gras aan eind van de herfst, en in 2015 het kleinst, -0,9 kg DS maïs per kg gras. De boodschap is duidelijk: het inzaaien van rietzwenkgras simultaan met maïs gaat altijd ten koste van een deel van de maïsopbrengst. Hoe beter het gras groeide tussen de maïs, hoe groter de opbrengstderving aan maïs.

De herbicidebehandeling blijkt een moeilijke evenwichtsoefening: afdoende werking garanderen tegen de onkruiden zonder het ondergezaaide rietzwenkgras te vernietigen. Combinaties die in onze proefomstandigheden goed aan bovenstaande vereisten beantwoordden, waren: sulcotrione (bijvoorbeeld Zeus 1 l/ha) of mesotrione (Callisto 1,2 l/ha) + dimethenamide-P (Frontier Elite 1 l/ha) + dicamba & tritosulfuron (0,40 kg/ha Callam) toegepast in het 3-4 bladstadium van de maïs.

Invloed inzaai op de opbrengstderving

In 2016 en 2017 onderzochten we in welke mate het zaaien van minder graszaad of het installeren van nauwe grasstroken tussen de maïsrijen de maïsopbrengst beïnvloedden. We vergeleken 3 behandelingen: (i) breedwerpige onderzaai (met inleggen van het zaad) aan 15 kg/ha of aan 7,5 kg/ha en (ii) het inzaaien op 3 rijtjes, 15 cm van elkaar, in het midden tussen de maïsrijen; de afstand tussen een maïsrij en een grasrij bedroeg zo 22,5 cm.

Minder graszaad zaaien en zaaien op 3 rijen tussen de maïsrijen verkleinde de bovengrondse grasopbrengst gemeten in het najaar, al was het effect weer erg jaarafhankelijk. Inzaaien tussen de maïsrijen beperkte het verlies aan maïsopbrengst in 2016, maar niet in 2017 (tabel 3). Grote variaties, zowel in maïs- als in grasopbrengst, maakten dat deze effecten statistisch niet significant waren. Op basis van onze proeven kunnen we niet besluiten dat het verkleinen van de zaaidichtheid of het toepassen van interliniezaai goede maatregelen zijn om de opbrengstderving van maïs te reduceren. Bovendien resulteerden zowel de reductie van de zaaidichtheid als de interliniezaai in een onvolledige bodembedekking in de winter, wat wellicht een negatief effect heeft op de reductie van erosie en nitraatuitspoeling

.

3339-onderzaai-mais 03-web (4)

Dan toch maar maïs gevolgd door Italiaans raaigras?

In 2019 zaaiden we een vroeg en een halfvroeg maïsras, al dan niet met ondergezaaid rietzwenkgras. De vroege maïs werd geoogst op 9 september en ’s anderendaags werd de helft van de percelen zonder onderzaai ingezaaid met Italiaans raaigras (40 kg/ha). Op 3 oktober werd de halfvroege maïs geoogst en ook hier werd onmiddellijk na de oogst Italiaans raaigras gezaaid op de helft van de percelen zonder onderzaai. Op die manier creëerden we voor elke oogstdatum 3 situaties (i) veldjes zonder gras, (ii) veldjes met ondergezaaid rietzwenkgras en (iii) veldjes met Italiaans raaigras ingezaaid na oogst. Eind oktober 2019 namen we bodemmonsters om het nitraatresidu (0-90 cm) te bepalen. Midden maart 2020 oogstten we de bovengrondse biomassa van het gras en bepaalden we de wortelbiomassa tot op 20 cm diepte. Van de bovengrondse biomassa en de wortelbiomassa bepaalden we de koolstof (C) en stikstof (N) inhoud. Enkele markante observaties staan hieronder.

Oogst vroege maïsras Bij de oogst van het vroege maïsras was het rietzwenkgras reeds goed ontwikkeld. De erg zachte temperaturen in het najaar van 2019 en de winter van 2020 zorgden voor een erg goede grasgroei.

Kuilmaïs met een onderzaai van rietzwenkgras in maïs, net vóór de oogst (september 2019)
Kuilmaïs met een onderzaai van rietzwenkgras in maïs, net vóór de oogst (september 2019) - Foto: Mathias Cougnon

Bij oogst midden maart bedroeg de bovengrondse opbrengst van het rietzwenkgras na de vroeg geoogste maïs 6,3 ton/ha tegen 3,7 ton/ha voor het Italiaans raaigras. Ondanks dit grote verschil in bovengrondse biomassa, produceerde het Italiaans raaigras bijna evenveel ondergrondse biomassa als het rietzwenkgras. De totale koolstof- en stikstofhoeveelheden in Italiaans raaigras waren daardoor uiteindelijk ongeveer 30% kleiner dan die in ondergezaaid rietzwenkgras (tabel 4).

3339-onderzaai-mais 04-web (2)

Oogst halfvroege maïsras Het oogsten van het halfvroege maïsras viel ongeveer één maand later dan de oogst van het vroege ras: in het volgende voorjaar halveerden daardoor grosso modo de bovengrondse opbrengsten van zowel rietzwenkgras als van Italiaans raaigras. De totale koolstof- en stikstofhoeveelheden in Italiaans raaigras waren nu ongeveer 60% kleiner dan die in ondergezaaid rietzwenkgras.

Voorjaar na maïsoogst Hoewel in het voorjaar volgend op de maïsoogst, ondergezaaid rietzwenkgras in alle omstandigheden meer stikstof en koolstof had vastgelegd dan Italiaans raaigras gezaaid na de maïsoogst, was het nitraatresidu in de bodem kort na de maïsoogst ongeveer even groot (tabel 5). Dit is niet zo onverwacht: er zit vlak na de oogst van de maïs weliswaar stikstof en koolstof in het ondergezaaide rietzwenkgras, maar er zat er minder in de maïs door de opbrengstderving. Qua nitraatresidu in de herfst was het systeem ‘maïs + onderzaai met rietzwenkgras’ niet verschillend van het systeem ‘maïs gevolgd door Italiaans raaigras’.

3339-onderzaai-mais 05-web-new

Italiaans raaigras na maïs Op basis van bovenstaande proef, zouden we kunnen besluiten dat het systeem ‘vroege maïs gevolgd door Italiaans raaigras’ (kolom 4 in tabel 4) gelijkwaardig is met het systeem ‘halfvroege maïs met rietzwenkgras in onderzaai’ (kolom 5 in tabel 4). Dit geldt zowel voor maïsopbrengst, nitraatopname en koolstofopbouw.

Voor de praktijk lijkt het eerste systeem ons echter het meest aangewezen en wel om de volgende reden:

• Hoewel algemeen wordt aangenomen dat vroege kuilmaïsrassen minder productief zijn dan latere rassen, blijkt dit verschil in de praktijk niet zo groot te zijn. Op basis van de gegevens van de officiële Belgische rassenlijst voor kuilmaïs 2022 (raadpleegbaar via rassenlijst.ilvo.vlaanderen.be) blijkt dat het opbrengstverschil tussen de 10 vroegste rassen en de 10 laatste rassen minder dan 5% bedraagt.

• Onderzaai van rietzwenkgras in maïs gaat gepaard gaat met een opbrengstderving. Bovendien is het slagen en het groeien van de onderzaai sterk jaarafhankelijk, bijvoorbeeld door de werking van de toegepaste herbiciden.

Massaal ontwikkelde rietzwenkgrasonderzaai door onvoldoende remming door herbiciden (januari 2022).
Massaal ontwikkelde rietzwenkgrasonderzaai door onvoldoende remming door herbiciden (januari 2022). - Foto: Mathias Cougnon

• Italiaans raaigras, dat begin september gezaaid wordt, kan bijna evenveel reststikstof opnemen als ondergezaaid rietzwenkgras in een later geoogst halfvroeg ras.

Mathias Cougnon (ILVO Plant) en Dirk Reheul (Vakgroep Plant & Gewas, UGent)

Lees ook in Teelttechniek maïs

Meer artikelen bekijken