Startpagina Groenten

Groentetelers Hans en Jan Rozendaal: ‘Biologisch en plastic gaan écht niet samen’

Volgens de Nederlandse biologische vollegrondsgroentetelers Hans en Jan Rozendaal is minimaal 25% biologische landbouw in Europa in 2030 mooi. Hans: “Maar ze moeten biologische landbouw wel op de juiste manier stimuleren, via de afzetkant en niet via de aanbodkant.” De broers zijn faliekant tegen de nieuwe EU-wetgeving, die vereist dat biologische producten per stuk in plastic verpakt moeten worden.

Leestijd : 8 min

Broers Hans en Jan Rozendaal uit het Nederlandse Strijen in de provincie Zuid-Holland hebben 48 ha vollegrondsgroenteteelt. “Mijn opa had hier iets verderop in de straat een gemengd bedrijf, met ook akkerbouw. Net na de oorlog, in 1946, kocht hij deze boerderij op de Oudendijk in Strijen.” Opa Rozendaal overleed op 54-jarige leeftijd, waardoor de vader van Hans en Jan het agrarische bedrijf al op 21-jarige leeftijd met oma moest voortzetten. In de jaren 70 had vader Rozendaal goede jaren, waardoor hij de boerderij kon aflossen bij zijn moeder.

In 1974 trouwde vader Rozendaal en deed hij het melkvee weg. Hans: “Dat was omdat hij verplicht werd om een gierkelder te maken en dat was in die tijd nog een hele investering. Verder zou hij, om mee te kunnen in de schaalvergroting van de sector in die tijd, een ligboxenstal hebben moeten bouwen. Verder lag zijn hart ook meer bij de akkerbouw dan bij het melkvee, dus ging het melkvee in 1975 weg.”

Door studiekeuze Hans biologisch

De 3 hoofdteelten van het akkerbouwbedrijf, dat in die jaren 12 ha besloeg, waren consumptieaardappelen, suikerbieten en granen. Jan: “In 1980 begon onze vader met spruiten omdat de prijzen voor gangbare akkerbouwproducten omlaag gingen, terwijl er natuurlijk wel inkomsten moesten komen voor het gezin.” Vader Rozendaal begon met 1 ha in 1980 en in 1997, op het moment dat de familie omschakelde naar biologische landbouw, was het areaal spruiten gegroeid tot 8 ha. Verder hadden ze in 1997 nog zo'n 2 ha rode- en wittekool en af en toe ook spitskool en knolselderij. Ook hadden ze nog 5 ha consumptieaardappelen. Hans: “In de wintermaanden maakten wij de consumptieaardappels klaar door ze in jute zakken te doen. Knolselderij rooiden wij in het najaar en dat ging dan naar telers met een kas. Zo kreeg je een mooi knolletje met een pruik erop (blad erop).”

De reden waarom vader Rozendaal omschakelde naar biologisch was de studiekeuze van Hans. Hans deed het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en moest een studiekeuze doen. Bij de agrarische hogeschool in Dronten was net een nieuwe opleiding begonnen, namelijk ‘biologische landbouw’. Hans: “Ik vond die nieuwe studie zó interessant dat ik besloot om die te starten in 1995. De studie beviel goed, maar als ik dit nu zie als biologische vollegrondsgroenteteler... wat die leraren in die tijd aan kennis hadden inzake biologische landbouw, dat viel enorm tegen.”

Gestart met uien

Tijdens zijn studie liep Hans stage bij ‘Landzicht Biologisch’ in Strijen, een groenteabonnementenbedrijf van Mees Visser. Tijdens deze stage kwam Hans in contact met Eosta, een van de grootste biologische groothandels van Nederland. Hans: “Eosta vroeg om biologische uien, daar was veel vraag naar. In overleg met mijn vader hebben we toen 1 ha land gehuurd bij Nieuw Bonaventura, een collega in ’s Gravendeel, voor het inzaaien met biologische zaaiuien. Een jaar later hebben wij er nog 1 ha bij gehuurd, maar dan met biologische plantuien. Op deze manier konden wij aan de biologische teelt snuffelen. We zijn toen met ons eigen bedrijf helemaal omgeschakeld.” Biologisch is echt iets dat past bij Hans en Jan, maar biologisch-dynamisch niet. “Wij staan als christelijk gezin niet achter de antroposofische denkwijze die daarachter zit.”

Supermarktsegment erbij

De omschakeling naar biologisch betekende volgens Hans overigens tevens een resoluut einde van de spruitenteelt. “Spruiten is namelijk een heel moeilijk product om biologisch te telen.” De andere hectares werden vanaf 1997 geleidelijk omgezet naar biologisch, tot in 2000 alle 16 ha grond biologisch was. De teelten – biologisch dus – die overbleven, waren zaai- en pootuien, witte- en rodekool, knolselderij en groene selderij. Een belangrijk moment was rond 2001, toen de familie Rozendaal haar biologische producten mocht gaan leveren aan enkele Nederlandse supermarktketens. Ze hadden goede prijzen in die tijd en waren soms ook inventief. Hans: “In september 1998 viel er in één nacht zo'n 125 mm regen. Vrijwel niemand kon daardoor oogsten. Wij hebben toen als familie eerst met de hand aardig wat aardappelen gerooid en daarna nog wat – wel heel moeizaam – met de oogstmachine. Wij kregen voor die aardappelen 0,80 guldencent/kg, dus een superhoge prijs. Van dit geld hebben wij een nieuwe tractor met hefmast gekocht.”

In 2003 namen Hans en Jan de leiding van het bedrijf over van hun ouders. Al in 2006 begonnen ze naast het teeltbedrijf de webwinkel ‘Biologisch Goed’, een samenwerkingsverband van 5 biologische telers in Zuid-Holland om hun producten af te zetten in de regio. In 2017 is deze webwinkel verkocht aan Landzicht Biologisch in Strijen. In 2006 werd ook een nieuwe loods gebouwd met koelcellen en een verwerkingsruimte waar ze de gewassen die ze telen, zoals kool, knolselderij, groenselderij, pastinaak, courgette en prei, verder kunnen verwerken. Daarnaast telen ze gras en klaver als groenbemester en diervoeder. Rond 2010 had de familie inmiddels 20 ha grond. In 2016 ging Hans in maatschap met zijn schoonvader, die ook akkerbouwer was. Daardoor groeide het bedrijf in één keer tot een bedrijf met 44 ha grond. Het bouwplan werd opgeschaald en tevens werd er 3 ha verkocht. Dit betrof een langgerekt perceel van 540 m lengte dat tussen 2 gangbare akkerbouwers in lag. “In de plaats daarvan werd 7 ha bijgekocht, een mooi blok dat aansloot bij het huisperceel van mijn schoonvader”, aldus Hans. Daardoor heeft hij bij zijn schoonvader lichte, jonge zeeklei van 12-25% afslibbaar en op de thuislocatie percelen met zeeklei van 25-55% afslibbaar.

Het biologische bouwplan

Inmiddels heeft de familie 48 ha grond, waarvan 22 ha eigendom is en de rest meest reguliere pacht. Hans: “Wij hebben in totaal 10 blokken van ongeveer 4,8 ha, waarvan 4 blokken met 2-jarige grasklaver. Daarnaast dus 6 blokken met diverse gewassen zoals pompoen, pastinaak, kool, knolselderij, conservenerwten, prei en courgette.

De broers telen ook de ‘vergeten groente’ pastinaak.
De broers telen ook de ‘vergeten groente’ pastinaak. - Foto: DvD

Ofwel teel ik 2 jaar grasklaver en daarna 3 jaar een cash-crop c.q. hoogsaldo gewas. Daarbij teel ik na de grasklaver als eerste het meest renderende gewas.” Wat bij gangbare akkerbouwers tarwe is als structuurverbeteraar, is dat bij de familie Rozendaal grasklaver. De luzerne werkt als een soort diepwoeler. De wortels daarvan gaan soms tot wel 1,5 m diep de grond in. Hans: “Verder hou je met klaver enorm veel stikstof vast. Als ik de klaver met mijn ecoploeg omploeg, dan levert dat meteen een enorme stikstofbron op.”

Ieder jaar staat er een ander gewas op een perceel. Zo wordt voorkomen dat er bodemgebonden ziekten en plagen ontstaan. De bodem wordt bemest met biologische varkensmest, paardenmest en compost. Door vruchtwisseling en bemesting proberen de broers de bodem in een zo goed mogelijke conditie te krijgen.

Door vruchtwisseling en bemesting proberen de broers de bodem in een zo goed mogelijke conditie te krijgen.
Door vruchtwisseling en bemesting proberen de broers de bodem in een zo goed mogelijke conditie te krijgen. - Foto: DvD

Afzetkant stimuleren

Als biologische akkerbouwers staat familie Rozendaal op zich positief tegenover de green deal. Hans: “Minimum 25% biologische landbouw in Europa in 2030 is mooi en er is in principe genoeg grond in de EU, maar ze moeten biologische landbouw wel op de juiste manier stimuleren. In het verleden zijn er grote subsidiepotten geweest, zoals rond 2000 de Nederlandse RSBP-regeling (Regeling Stimulering Biologische Productiemethoden), maar dat werkt niet. Het gevolg daarvan is namelijk dat door de grotere productie de prijzen instorten.” Volgens Hans moet je de afzetkant stimuleren. Daar kun je instrumenten voor gebruiken, zoals een flinke btw-verlaging (op biologische producten) en biologische producten in supermarkten op prominentere plaatsen leggen. Hans: “Verder moet je de kosten van gangbare producten eerlijker doorberekenen naar de consument. Gangbare producten vervuilen meer, dus die kosten zou je ook moeten rekenen op die producten.” Ook de biologische sector in Europa kan nog beter volgens Hans. “Ik gebruik geen biologische middelen, maar sommige collega’s wel. Denk dan bijvoorbeeld aan spinosad, dat best wel schadelijk is voor het bodemleven en insecten, evenals sommige andere biologische preparaten.” Verder zijn de broers bang dat ze in de toekomst té afhankelijk worden van grote bedrijven, die dus ook aan hen verdienen. Ze wijzen daarbij bijvoorbeeld op de ontwikkeling van zogeheten biostimulanten en dergelijke.

Volgens de broers corrigeert de natuur zich uiteindelijk altijd zelf. Hans wijst op het koolmotje, dat eitjes legt in zijn kolen. Je krijgt dan zogeheten venstervraat, die rupsen tasten de kolen aan. Hans: “Wij bestrijden de koolmot echter niet, maar zorgen voor meer biodiversiteit en stimuleren de natuur. Hoe meer diversiteit op het bedrijf, des te meer soorten insecten en zoogdieren er komen. In mijn kruiden- en bloemenranden leven bijvoorbeeld sluipwespen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes, die het stuifmeel eten. De lieveheersbeestjes eten luizen en de sluipwespen planten zich voort door eitjes te leggen in een rups of luis. De larven die uit het eitje komen, eten vervolgens de rups of luis op.” Daardoor hebben de broers, naar eigen zeggen, altijd mooie witte- en rodekolen.

Hans: “Wij bestrijden de koolmot niet, maar zorgen voor meer biodiversiteit en stimuleren de natuur. Daardoor hebben wij altijd mooie, gezonde kolen.”
Hans: “Wij bestrijden de koolmot niet, maar zorgen voor meer biodiversiteit en stimuleren de natuur. Daardoor hebben wij altijd mooie, gezonde kolen.” - Foto: DvD

Plastic geen oplossing

De familie Rozendaal zet haar producten bij voorkeur regionaal af. En dat gebeurt deels ook. Zo’n 30% van de producten wordt in de regio vermarkt door middel van afzet naar groenteabonnementen en maaltijdboxen. Hans: “Daarnaast gaan producten naar Nederlandse supermarkten en als we dan nog onvoldoende afzet hebben, dan pas exporteren wij.” De oranje pompoenen gaan naar een wasserij in Flevoland en dan naar afnemers in heel Europa. In de verwerkingsruimte op het bedrijf wordt niet alleen de knolselderij van het eigen bedrijf verwerkt, maar ook die van andere biologische bedrijven uit de buurt. Via een kistenkantelaar komen de knollen op een band, vervolgens worden ze handmatig gecheckt en gaan dan in kistjes of dozen. Hans: “Een groot probleem is dat sinds 1 februari iedere supermarkt of verkooppunt SKAL-gecertificeerd moet zijn. Dit heeft te maken met de EU-regelgeving omtrent het labellen van biologische producten, om beter onderscheid te kunnen maken tussen gangbaar en biologisch. In Nederland gaat deze regelgeving vanaf 1 juli 2022 gehandhaafd worden. Nu leveren wij knolselderij bijvoorbeeld per 10 stuks los in een EPS-bak aan de supermarkten. Die 10 losse knollen moeten wij dus in plastic gaan verpakken. Als biologische teler stuit dit mij natuurlijk enorm tegen de borst! Het milieu is wereldwijd al zo vervuild met plastic. In Frankrijk willen ze het in plastic verpakken juist verbieden, las ik pas.”

Ook natural branding, het laseren van het biologo in de schil van biologische producten om het onderscheid tussen gangbaar en biologisch te maken, wordt niet gezien als voldoende onderscheidende ‘verpakking’ volgens Hans. Hij vindt dit vreemd, omdat er in Europa tal van producten, zoals courgette, pompoen, zoete aardappel en gember, al wel gelaserd worden. Ondertussen zitten de broers dus met het probleem dat alles uiterlijk 1 juli geplastificeerd in de schappen moet liggen. De broers hebben besloten om hun producten niet zelf in plastic te verpakken, maar om dit uit te besteden. Hans: “Dit betekent wel een enorme kostprijsverhoging, want die kosten komen op ons bordje. Ik hoop dat er een oplossing komt voor dit probleem door bijvoorbeeld op distributiecentrumniveau te certificeren en niet iedere individuele supermarkt.”

Streven naar volledig energieneutraal

De broers zijn enorm bezig met duurzaamheid. Het vollegrondsgroentebedrijf wordt binnenkort elektraneutraal als eind maart van dit jaar de 180 zonnepanelen op de daken worden geïnstalleerd met een opbrengst van 55.000 kWh. Jan: “Wij zouden het op prijs stellen als er op termijn ook betaalbare tractoren en machines komen op elektriciteit of waterstof. Elektrisch beregenen met stroom van de eigen zonnepanelen levert direct een grote reductie op van het gebruik van fossiele brandstof.” Om dit te kunnen bereiken, werken ze volop samen met een project van LTO-Noord (overkoepelende Nederlandse boerenbelangenorganisatie), ‘De Energie Polder’ geheten. In 2040 willen de broers klimaatneutraal zijn. Jan: “Dan moet de energietransitie, zoals het in Nederland heet, op ons bedrijf voltooid zijn. Wij werken daarbij samen met de gemeente, LTO-Noord en netbeheerder Stedin.”

Dick van Doorn

Lees ook in Groenten

Het behoud van specifieke middelen is een vorm van natuurherstel, stelt groenteteler Meindert-Jan Botman

Groenten Broccoli- en bloemkoolteler Meindert-Jan Botman uit het Nederlandse Oostwoud maakt zich niet alleen ernstig zorgen om het verdwijnen van het middelenpakket om ziektes en plagen te kunnen bestrijden, hij is ook al flinke bedragen kwijt om zijn gewassen tegen haas, gans, duif en eend te beschermen. Toch geeft de teler niet op. Hij ging zelfs eind december naar Amerika om er een speciale broccolioogstmachine te gaan bekijken.
Meer artikelen bekijken