Startpagina Schapen

Aandachtspunten bij weidegang van ooien met lammeren

Op dit ogenblik zijn quasi alle oudere ooien gelammerd en de meeste gedekte ooilammeren ook. De klimaatopwarming laat zich ook in de voorjaarsgrasgroei voelen, en concreet betekent dit dat onze ooien met lammeren al vroeg de wei in kunnen.

Leestijd : 6 min

De lammeren al vroeg de wei in laten gaan is financieel interessant, omdat gras het goedkoopste voeder is, maar de energiecrisis en de oorlog in Europa baren toch zorgen, vooral qua beschikbaarheid en kostprijs van de meststoffen.

Grasgroei en graskwaliteit

Ooien met lammeren op de wei in het voorjaar hebben voldoende aan gras van goede kwaliteit. Gras heeft de hoogste voederwaarde als het relatief kort is en eiwitrijk. Naarmate het gras langer wordt en veroudert, krijgen we meer ruwe celstof en daalt de voederwaarde. In het weidebeheer is het dus zaak om de veebezetting dermate te regelen dat er voldoende, maar niet te veel gras is. Dit kan door te parcelleren en eventueel door een deel te maaien in het voorjaar.

Grasbeschikbaarheid heeft alles te maken met de grasgroei. De grasgroei is erg gekoppeld aan beschikbaarheid van water en voldoende plantenvoeding. De grasgroei is doorheen het jaar ook niet gelijkmatig, maar cyclisch. De vochtvoorziening is uiteraard afhankelijk van de hoeveelheid neerslag , maar ook van de grondsoort. In de recente droge jaren hebben we zeer goed gezien dat de grasgroei compleet kan stilvallen als de bodem uitgedroogd is. Anderzijds zullen zandgronden sneller waterschaarste tonen dan zandleem – of leemgronden.

Kennis van de grasgroeicyclus is bij weidebeheer en -planning echter ook belangrijk. Bij voldoende vocht en stikstof kan gras spectaculair groeien in april, mei tot half juni. Dit heeft alles te maken met de vegetatieve fase van de groei en met de overgang naar de generatieve fase (of de bloei). Dikwijls is de vochtbeschikbaarheid in de zomer ook duidelijk lager, wat bijkomende remming van de groei geeft. In de tweede jaarhelft stijgt dan terug de groeikracht van onze weidegrassen.

Voor de graslanduitbating betekent de cyclische grasgroei echter dat we in het voorjaar misschien wel 20 ooien met lammeren per ha kunnen laten grazen, maar dat dit in de zomer tot 10 à 15 kan terugvallen. We moeten dus als veehouder de grasbeschikbaarheid aandachtig opvolgen, en ook tijdig ingrijpen om de veebezetting aan te passen aan de grasvoorraad. Er moet bij een bepaalde kuddegrootte voldoende grasland beschikbaar zijn voor deze momenten waarop de grasgroei wat stilvalt, maar tegelijk kunnen we door maaibeheer van een gedeelte van onze percelen in de top van de grasgroei ook wintervoorraden oogsten.

Er zijn geen algemene regels, maar elk jaar moet men deze evoluties van nabij volgen. Maait men het teveel aan gras niet, dan zullen de dieren in de zomer en nazomer veel droge sprieten te verorberen krijgen. Zeker voor de groei van lammeren is oud gras geen goede keuze.

Bemesting

Qua bemestingstoestand zijn de niveaus van stikstof, fosfor en kalium in de bodem belangrijk, naast de aanwezigheid van bepaalde sporenelementen, die onder andere impact kunnen hebben op de gezondheid en vruchtbaarheid van onze dieren. Om optimale grasgroei te garanderen is het wenselijk om de 3 à 5 jaar een bodemanalyse te laten uitvoeren door een erkend labo, om de algemene voedingstoestand te kennen. Ook de PH of zuurtegraad van onze gronden, die veelal te laag is, is echter bepalend voor de productiviteit van ons grasland. Gesteund op de analyseresultaten zo nodig een bekalking laten uitvoeren, is in deze geen overbodige luxe.

Voor schapenweiden kan het een discussiepunt zijn hoeveel eenheden stikstof men kan/mag toedienen op jaarbasis. De mestwetgeving legt maximale normen vast, maar in se is er geen reden waarom een schapenweide minder zou moeten bemest worden dan weiland voor rundvee of melkvee. De hoeveelheid gras is rechtstreeks gelinkt aan de hoeveelheid beschikbare stikstof in de bodem. Wie niet bemest, zal ook niet veel gras hebben, zo simpel is het. Via inzaai van klaver kan men echter natuurlijk door de werking van de Rhizobiumbacteriën ook zonder te bemesten stikstof in de grond brengen en de grasproductie bevorderen.

Algemeen kunnen we stellen dat er, om de grasgroei in stand te houden, om de 4 à 6 weken tussen half maart en einde augustus een bepaalde hoeveelheid stikstof gegeven moet worden. De mestwetgeving deelt echter op basis van de waterkwaliteit Vlaanderen in in 4 gebiedstypes, waarbinnen de maximale stikstofdosering en de timing van toepassen kunnen variëren. Jaarlijks controleren in welk gebiedstype uw diverse percelen liggen en wat de juiste modaliteiten zijn, is dus noodzakelijk om conform de regels te bemesten.

Sinds vorig jaar is ook het bemestingsregister van toepassing, waarbij men voor elke meststoftoediening binnen de week via het Mestbankloket moet registreren op welk perceel men wat heeft toegediend.

Omweiden of standweiden?

Wanneer ooien met lammeren de wei opgaan, dan verdient het beheersen van de wormproblematiek alle aandacht. De wormdruk stijgt op een constant begraasd weiland tussen maart en de zomer. Het best ontwormt men de ooien na het lammeren en voor ze de wei opgaan. Zo wordt de uitscheiding van wormeieren beperkt en verlaagt men de wormdruk voor de lammeren. Daarbij is het meest optimale scenario dat de ooien met lammeren in het voorjaar op een weiland gebracht worden, waarop het vorige najaar geen schapen liepen, en dat in de loop van het grasgroeiseizoen alle weiden na het begrazen ook eens gemaaid worden. Dit is op het vlak van wormen een opruimoperatie en nadien kunnen op het gemaaide grasland terug lammeren gelaten worden.

Deze schapen grazen op een weide met minder onderhouden gras, dat daardoor een veel lagere voederwaarde heeft. Als men het teveel aan gras niet maait, dan zullen de dieren in de zomer en nazomer veel droge sprieten te verorberen krijgen.
Deze schapen grazen op een weide met minder onderhouden gras, dat daardoor een veel lagere voederwaarde heeft. Als men het teveel aan gras niet maait, dan zullen de dieren in de zomer en nazomer veel droge sprieten te verorberen krijgen. - Foto: AC

Geregeld omweiden is goed, maar veroorzaakt ook onrust in de kudde, want aan de andere kant van de heuvel (= de afsluiting) is het gras altijd groener. Het weiland dient hiertoe in percelen opgedeeld te worden, wat niet alleen geld kost, maar voor gebruik van machines niet altijd even handig is.

Bij standweiden daarentegen blijven de dieren continu op eenzelfde perceel. Het is aangewezen om de lammeren op een standweide om de 4 à 6 weken te ontwormen om de groei in stand te houden.

Beschutting

Terwijl in de winterperiode beschutting tegen regen, wind en koude een must is, is in de zomer vooral beschutting tegen te felle zon noodzakelijk. Een bomenrij aan de zijkant (oost of zuid) van het perceel of solitaire bomen op het perceel zijn hier zeer nuttig. Bij een jonge aanplant dienen de stammen afgeschermd te worden tot 1,5 à 2 m hoogte om het pellen tegen te gaan. Het nadeel van hoge beplanting is dat de dieren het gras in de schaduwzone minder graag lusten.

Straks komt de scheerperiode eraan. Zeker wanneer er kort na het scheren felle zon is, is schaduw in de wei noodzakelijk, zodat de pas geschoren dieren niet verbranden.

Fris water

Melkgevende ooien hebben behoefte aan kwaliteitsvol drinkwater, maar in warme periodes geldt dit voor alle volwassen en jonge dieren. De waterreserve bevindt zich het best op een schaduwrijke plaats.

In kuipen is er nogal eens ontwikkeling van algen en wieren, die de smaak negatief beïnvloeden, zodat geregeld een grondige reiniging hier noodzakelijk is.

Bijvoederen lammeren

Ooien op de weide behoeven geen krachtvoeder, maar om voor de jonge lammeren een goede groei te waarborgen – zeker als de worpgrootte vrij hoog is – is op een afgeschermde droge plaats wat krachtvoeder beschikbaar stellen wel aangewezen. De doorgangsopening voor de lammeren moet voldoende groot zijn, dat ze er allemaal vlot doorheen komen, maar mag tegelijk niet te groot zijn, want zeker jonge ooien weten snel hoe ze bij het krachtvoeder kunnen geraken. De juiste groottebalans vinden is dus de kunst.

Besluit

Het is een plezier om de jonge lammeren in het voorjaar door de wei te zien koersen. In deze periode vraagt de kudde niet zoveel werk meer. Toch blijven graskwaliteit, tijdig ontwormen – zo nodig – en voldoende goed drinkwater en beschutting aandachtspunten.

André Calus

Lees ook in Schapen

Mooie Belgische finale van de Ovinpiades 2023

Agribex Wat in 2019 begon met een voorzichtige toenadering vanuit de Waalse schapensector naar Vlaanderen, groeide uit tot een volwaardige wedstrijd voor jonge schapenherders met een Belgische finale op Agribex in Brussel.
Meer artikelen bekijken