Startpagina Actueel

Bioveiligheid meetbaar maken zet aan tot actie

Bioveiligheid draagt bij aan de reductie van antibiotica. De tool Biocheck.UGent brengt de bioveiligheid van varkens-, pluimvee- en rundveehouderijen in kaart en geeft aan welke extra maatregelen getroffen kunnen worden. De tool is een meetsysteem waarmee de UGent veehouders en dierenartsen wil helpen om meer en beter in te zetten op dierziektepreventie.

Leestijd : 5 min

Aan de hand van de gratis tool Biocheck.UGent kunnen veehouders en/of dierenartsen de score van het bedrijf berekenen en extra maatregelen nemen om de verspreiding van ziektekiemen te minimaliseren. De maatschappelijke druk om het gebruik van antibiotica te verminderen en de epidemische ziektes die steeds vaker terugkomen, zorgen ervoor dat bioveiligheid steeds hoger op de agenda komt. Infectiepreventie is volgens UGent de belangrijkste factor in dat proces. Jeroen Dewulf, professor aan de UGent, geeft wat meer duiding.

Meetsysteem ontwikkeld

“Via ons meetsysteem willen we dierenartsen en veehouders een beter inzicht geven in de huidige bioveiligheid op hun bedrijf. Zo kunnen ze de juiste maatregelen treffen om ziektepreventie te optimaliseren op hun bedrijf.

Enkele jaren geleden viel het ons op dat er gewoonweg geen systeem bestond om de risico’s in verband met de bioveiligheid op het bedrijf te meten. Op die manier konden veehouders de situatie op hun bedrijf niet goed in kaart brengen, dus konden ze deze ook moeilijk verbeteren. Ons meetsysteem was eerst ontwikkeld voor eigen onderzoek binnen UGent naar varkenspest. We hebben dan besloten om de tool gebruiksvriendelijker en toegankelijk te maken voor bedrijven. We zijn gestart met varkens, daarna kwam er pluimvee bij en sinds kort kunnen ook rundveebedrijven hun bioveiligheid meten”, vertelt Dewulf.

Meer dan 70 landen

“Onze tool wordt nu gebruikt door meer dan 35.000 bedrijven over meer dan 70 landen. De Biocheck.UGent is beschikbaar in 8 verschillende talen. Het afgelopen jaar zijn er 10.000 gebruikers bij gekomen. Dat zijn er bijna 200 per week. We krijgen dus veel data binnen die ons heel wat inzichten kunnen geven. Daar gaan we dan ook gretig mee aan de slag. De landen die onze tool het meest gebruiken zijn België, Nederland, Denemarken, Finland en Ierland.

In Ierland en Finland is het net zoals in België sinds kort voor varkenshouders verplicht om jaarlijks een bioveiligheidsaudit te doen samen met de dierenarts. Daardoor, en doordat we de varkenshouderij al het langst opvolgen, hebben we veel gegevens over die sector. Ook voor de pluimveesector hebben we al redelijk veel data. De data over de rundveesector zijn nog gering, maar zullen de komende jaren groeien.”

Buurlanden scoren beter

“Na een vergelijking met de buurlanden kunnen we concluderen dat België nog niet zo hoog scoort op vlak van bioveiligheid. We kunnen dus nog veel vooruitgang boeken. Nederland, Denemarken en Frankrijk scoren vaak gemiddeld beter dan ons land. Het is moeilijk om te zeggen hoe dat komt, want dat kan aan meerdere factoren liggen. Het grootste verschil zit hem naar mijn mening in het feit dat andere landen al langer meer aandacht schenken aan bioveiligheid. De wetgeving is in alle landen best beperkt, dus daar zit niet het grootste verschil, wel in de bewustwording. Een paar jaar geleden kenden onze veehouders het woord bioveiligheid nog niet. Nu zal bijna iedereen weten wat dat wil zeggen.

Als we het per sector bekijken, doen de braadkippen en de varkens het al best goed. We zien dat grotere bedrijven het typisch beter doen dan kleine bedrijven. Doordat we nog maar sinds kort data binnenkrijgen over de rundveesector kunnen we daar nog niet heel veel conclusies over trekken, maar het is al wel duidelijk dat onze rundveebedrijven nog een stuk achterlopen op de varkens en pluimveesector.

Dat komt vooral doordat er nog niet lang wordt ingezet op bioveiligheid in onze rundveehouderij. Ziektes verspreiden zich daar minder snel, maar zijn zeker ook heel schadelijk. Vroeger kwam elke dierenarts of inseminator bijvoorbeeld nog met eigen laarzen de stal in. Nu gebruiken zij steeds vaker de bedrijfseigen kledij om het verspreiden van ziektes te voorkomen.”

Basis van bioveiligheid

Dewulf wijst op 5 principes die de basis leggen voor bioveiligheid op een landbouwbedrijf. Op die principes is de Biocheck.UGent ook gebaseerd. Als eerste schuift hij het belang van het scheiden van geïnfecteerde dieren en niet-geïnfecteerde dieren naar voor. Direct contact tussen die 2 groepen is uit den boze, net zoals indirect contact. Denk maar aan sporen op laarzen of verspreiding via ongedierte.

Als tweede houdt niet elke overdrachtsroute een even groot risico in. De UGent maakt daarom binnen de tool een rangschikking op van laagste tot hoogste risico. Zo staan de adem van een persoon en het veevoeder onderaan, terwijl levende dieren, transport en kleding bovenaan staan.

Als derde kijkt hij naar de infectiedruk. Er zijn altijd pathogenen aanwezig die je niet volledig kan verwijderen in een stal, maar als je de infectiedruk onder een bepaalde grens kan houden, kan het immuunsysteem van het dier die nog opvangen. Het is volgens de professor onmogelijk om een volledig steriele stal te verkrijgen, maar iedereen kan wel zijn best doen om de hoeveelheid ziekteverwekkende micro-organismen zo bepekt mogelijk te houden. .

Als vierde heeft de grootte van het bedrijf een invloed op de bioveiligheid. Hoe groter de veestapel, hoe meer kans op ziekteverspreiding. Daar heb je meer contact met en tussen de dieren, meer bezoekers, meer nieuwe dieren, en als er iets misgaat in een groot bedrijf heeft dat ook grotere gevolgen. Bij de grotere bedrijven wordt dan ook merkbaar meer ingezet op bioveiligheid.

Als laatste speelt volgens Dewulf de frequentie van het gebruik van een eventuele overdrachtsroute een grote rol. Een vrachtwagen met veevoeder die elke week langskomt, houdt een hoger risico in dan een vrachtwagen die tweejaarlijks langskomt.

Hoe krijg je feedback?

Met de voorgaande 5 principes in het achterhoofd stelde UGent het scoresysteem voor bioveiligheid op. Omdat niet elke overdrachtsroute even gevaarlijk is, wegen niet alle vragen even hard door op de score. Na de gratis test krijgt het bedrijf een algemene score én subscores op verschillende domeinen toegewezen, waarna het zich via de app kan vergelijken met andere bedrijven. Op dezelfde manier kunnen ook landen met elkaar vergeleken worden.

“We hopen dat de tool niet gezien wordt als een extra administratieve last, maar als een opportuniteit om de veehouder te helpen”, zegt Dewulf. “Je vult de vragenlijst niet voor niets in, want je krijgt meteen je scores op verschillende domeinen te zien, waarna je meteen in actie kan schieten, en dat allemaal gratis. Wanneer je nog meer bedrijfsspecifieke feedback wil en wanneer je de tool nog professioneler en uitgebreider wil gebruiken, wordt hij betalend. Dat is een eigen keuze.”

Om de vooruitgang van je bedrijf in het oog te houden is het interessant om na een half jaar of een jaar een nieuwe scoring te doen. We zien dat de scores van onze gebruikers geleidelijk aan maar zeker stijgen wanneer ze de vragenlijst opnieuw invullen. We zijn dus heel blij dat onze tool kan bijdragen aan het verbeteren van de bioveiligheid.

Sanne Nuyts

Lees ook in Actueel

Welke groenten nu al zaaien in volle grond en in perspotjes?

Groenvoorziening We zijn het niet meer gewoon, maar de tweede week van april viel er zowaar enkele dagen op rij geen regen. De aangename temperatuur en het lentezonnetje deden ons tuiniershart sneller slaan. Helaas is het in vele tuintjes nog te nat om nu al aan de slag te gaan. Afgelopen 6 maanden waren dan ook natter dan gemiddeld en het weerbericht voorspelt dat ook de komende week wisselvallig en fris wordt met de nodige aprilse grillen.
Meer artikelen bekijken