Startpagina Veeteelt

PAS: Rekenmodel kan juist zijn, maar de cijfers zijn het niet!

Het PAS-verhaal hangt als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de landbouwsector. Deze situatie was in dergelijke proportie helemaal niet nodig geweest, indien men van in het begin met het juiste cijfermateriaal gewerkt had.

Leestijd : 7 min

Als we de huidige situatie bekijken, durven we stellen dat het rekenmodel misschien juist kan zijn, maar de uitkomst alvast niet! Als er immers geen juiste cijfers in de berekening worden ingevoerd, kunnen er geen juiste cijfers uitkomen. We trachten de situatie te schetsen.

Nederlandse cijfers, geen Vlaamse

Als we terugkeren naar het begin van de PAS-problematiek, komen we uit bij de ‘speciale beschermingszones’ (SBZ) die aan Europa zijn gecommuniceerd. Voor die speciale beschermingszones zijn ‘kritische depositiewaarden’ (KDW) berekend. Dit is een wetenschappelijk onderbouwde grenswaarde die moet voorkomen dat er verslechtering en onherstelbare schade van ecosystemen optreedt.

Opvallend is dat die KDW’s berekend zijn door een Nederlander die een absolute waarde heeft genomen en geen spreiding in waarde (onder- en bovengrens). Veiligheidshalve heeft hij de ondergrens genomen. Over dit aspect kan al discussie rijzen, maar belangrijker is dat wetenschappers zeggen dat de Nederlandse cijfers niet zomaar gekopieerd kunnen worden naar andere landen. Dat is wel gebeurd en mag als fout in ons Vlaams PAS-verhaal aanzien worden.

Gedateerde mestbankaangifte

Een volgende, zware fout is dat de emissie van de boerderijen berekend is op dieraantallen volgens de mestbankaangifte van 2015. Maatregelen die de landbouwer toepaste uit de PAS-lijst of emissie-arme stalsystemen zijn hierbij niet in rekening gebracht.

Een belangrijke opmerking is dat de mestbankaangifte van 2015 is gebruikt als basis, terwijl de PAS-maatregelen pas vanaf 2016 aangegeven moesten worden. Deze PAS-maatregelen werden niet systematisch geregistreerd in de mestbankaangifte, omdat het niet verplicht was om deze te registreren. Omdat landbouwers bedolven werden onder administratie, is dit dus op veel boerderijen niet gebeurd. Wat niet verplicht geregistreerd moest worden, werd ook niet geregistreerd.

De effectieve uitstoot van landbouwbedrijven ligt vandaag dus veelal lager dan de theoretische uitstoot die berekend op aangegeven dieraantallen in 2015. Het emissiebeperkende effect van luchtwassers of ecovloeren is dus helemaal niet meegenomen, terwijl investeringen door de landbouwer wel zijn betaald.

We vernamen dat maar weinig landbouwers reageren op deze situatie uit vrees voor represailles via de milieu-inspectie. Kijk naar het voorbeeld van de abdij van Averbode. Zij werden in de algemene media zwartgemaakt via berichten over lozingen, kappen en illegale slachtingen. Wie even verder kijkt, ziet dat de abdij(boerderij) met alles in orde is, maar dat de berichten uit hun context zijn getrokken.

Kwetsbare natuur beschermen

In het PAS-verhaal stelt het departement Omgeving: “Er moet iets gedaan worden aan de te hoge stikstofuitstoot op kwetsbare planten in natuurgebied”. Een vraag die een duidelijk antwoord verdient is of te veel stikstof wel slecht is? Er zijn zelfs publicaties die het tegenovergestelde beweren.

Dan komen we terug uit bij de speciale beschermingszones, die bepaald zijn zonder openbaar onderzoek, en bij de kritische depositiewaarden die wetenschappelijk bediscussieerbaar zijn.

In het PAS-verhaal komen verschillende partijen kijken. Zo is er de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die controle heeft op de dierlijke uitstoot, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) die controle heeft over de stikstofemissie en -concentratie en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) als wetenschappelijke instelling om de depositie te berekenen. Hiervoor zijn 2 computerprogramma’s gebruikt die op de dag van vandaag zijn geëvolueerd ten opzichte van 2015. Data die dus 7 jaar geleden werden ingevoerd, komen er vandaag anders uit. Laat staan dat de data van 2015 correct zijn. Zoals we hiervoor al hebben uitgelegd, zijn ze dat dus niet. Daardoor ontstond er nu een andere ‘rode lijst’ dan in 2015.

Nuttig om weten is dat deze lijst niet openbaar is, enkel leden van de Vlaamse commissie Landbouw zouden erover beschikken. Er is een politieke consensus gesteld in februari 2022 om vast te houden aan die rode lijst en ze stellen zelfs: “ De lijst 2015 is gelijk aan lijst 2022”. Toch staan er nieuwe rode bedrijven op! Kijk maar naar het voorbeeld van de abdijboerderij van Averbode. Als oranje bedrijf was deze destijds hervergunbaar, mits een passende beoordeling. Er is dus effectief een verschil tussen de rode lijst van 2015 en die van nu.

Bij ons rijst de vraag hoe je het (politiek gezien ) kan verantwoorden om bedrijven met de centen van de belastingbetaler uit te kopen, terwijl dit mits een correcte impactscore niet nodig zou zijn!

Rekenmodule

Enige morele verantwoordelijkheid lijkt er bij de betrokken Vlaamse diensten niet genomen te worden. Er wordt wel verantwoordelijkheid genomen over de software, maar niet over de bekomen gegevens. Niemand is eigenaar van de data, niemand voelt zich verant-woordelijk voor de bekomen rode lijst. De ambtenarij doet wat de minister zegt en kijkt naar het lijstje dat uit hun computer komt. Ze doen dus ‘maar’ hun werk. Er wordt verwezen naar de wetenschappers: “Als we de wetenschappers nog niet kunnen geloven, wie dan wel?”. Natuurlijk geloven ook wij de wetenschappers, maar als die geen accurate inputdata hebben, hoe kunnen er dan betrouwbare data uit voortkomen?

Hoe de gebruikte rekentool is samengesteld, is ook onduidelijk. Er is voor de landbouwer een online rekenmodule om hun emissie-uitstoot te berekenen. Geen enkele landbouwer, milieu-adviesbureau, consultant… is in staat om hetzelfde percentage te berekenen als de impactscore die op de ‘rode PAS-brieven’ – verzonden door de VLM – staat.

Het is nuttig om in dit verhaal naar Nederland te kijken. Daar vond ons beleid hun inspiratie. Wel daar zegt de betrokken ambtenarij nu: “Wij geloven de berekeningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet meer.” De RIVM is de Nederlandse tegenhanger van het VITO in België. De Nederlanders stellen dat 50% van de stikstofdepositie van het buitenland komt, de overige 50% van andere bronnen. Hiervan zou landbouw verantwoordelijk zijn voor 70% (van die 50%). Nog een twijfelachtig percentage…

Ook de adviseurs van Marcel Van Diest, wiens bedrijf veranderde van oranje naar rood, slagen er niet in om het percentage op zijn rode PAS-brief te berekenen.
Ook de adviseurs van Marcel Van Diest, wiens bedrijf veranderde van oranje naar rood, slagen er niet in om het percentage op zijn rode PAS-brief te berekenen. - Foto: AV

Karakteristieken van de emissiepunten

Een ander pijnpunt waar we in onze zoektocht in het PAS-verhaal op stoten, zijn de ‘karakteristieken van de emissiepunten’. Zo houdt het computermodel rekening met 1 emissiepunt per bedrijf. Hoe kan dit correct zijn als er meerdere stallen van verschillende leeftijd en type op eenzelfde boerderij liggen?

Wat stikstofuitstoot en emissies naar de omgeving betreft, maakt alleen al de horizontale of verticale plaatsing van een ventilator die stallucht naar buiten blaast een verschil. Nog een verschilpunt is of de ventilator op 5 m of 10 m hoogte staat. Trouwens, er is meer dan 1 ventilator op een boerderij, hoe kan dan in het computerprogramma rekening gehouden worden met slechts één emissiepunt? Het debiet van de ventilator kent in het computerprogramma een ‘standaardwaarde’ van 360 m3 per uur, die niet kan gewijzigd worden. Nogmaals: zijn we hier correct bezig? Hoe meer debiet gegeven wordt, hoe sterker de stallucht verdund is en hoe minder emissie er is.

Het computerprogramma dat VITO gebruikt, is oorspronkelijk gemaakt om geuremissies van fabrieken met schouwen van 30 à 50 m te berekenen. Hoe kan deze berekening doorgetrokken worden voor stallen?

Hiaten

Dat de stikstofboekhouding van Vlaanderen niet klopt, is wel duidelijk. We legden reeds eerder uit waarom de ‘theoretische’ landbouwcijfers niet stroken met de realiteit. Er werd echter vergeten om ook veel zaken mee te rekenen. Denk bijvoorbeeld aan een bos met enkele honderden everzwijnen of aan de honderden schapen van Natuurpunt in een gebied nabij de abdij van Averbode. Hebben deze geen stikstofuitstoot?

Afgelopen winter pakte de UGent er nog mee uit dat hondenpoep in natuurgebieden schadelijk is voor de biodiversiteit. Zo komen we bij nog een voorbeeld waarmee geen rekening is gehouden: de hondenlosloopzones nabij of in natuurgebieden. Ook met de stikstofuitstoot van het autoverkeer op de parkings werd geen rekening gehouden. Nog een voorbeeld zijn de rioolwaterzuiveringsstations nabij natuur: het is niet omdat ze proper water lozen, dat er geen emissies zijn. Er worden daar immers uitwerpselen uit de riool verwerkt. Kijken we verder in de toekomst naar de bedrijven die nulbemesting moeten toepassen: die moeten tientallen kilometers verder voeders (maïs, gras…) aankopen en vervoeren. Met de emissies die dit transport teweegbrengt, werd ook geen rekening gehouden.

Verder verloop

Hoe moet het nu verder? Als we kijken naar het draaiboek dat op tafel ligt, dan wordt naar de waarde van het rode bedrijf gekeken en uitgekocht. Beleidvoerders denken momenteel nog dat de boer rijk gaat worden van het uitkopen, maar tot op heden wordt naar de waarde van het bedrijf gekeken en niet naar de schuldenlast. We maken even de vergelijking van een particulier wiens woning wordt uitgekocht. Geschatte waarde: 300.000 euro, schuld bij bank: 250.000 euro. Dat maakt dat de particulier een saldo van 50.000 euro in de zak heeft. Waar kan hij hiermee iets nieuws beginnen? Een pijnpunt waar we op stoten, is dat er geen zicht is van de boer op hoe de schatter de waarde van zijn landbouwbedrijf berekent. Waarom is de formule/berekening niet bekend?

Het officiële verdere verloop houdt in dat de VLM de betrokken rode bedrijven gaat bezoeken. Wat gaan ze kunnen vertellen als ze zelf niet kunnen of mogen zeggen hoe de berekening in elkaar zit en ze geen juiste cijfers hebben gebruikt?

Er wordt gezegd dat het ‘maar’ om 41 rode bedrijven gaat, maar deze worden wel gevolgd door 120 oranje bedrijven en vervolgens door naar verwachting een honderdtal bedrijven die op meer dan 20% van hun areaal nulbemesting moeten toepassen (zowel land- als tuinbouw, met inbegrip van fruitteelt). Dan laten we nog het aantal jobs binnen de agrovoedingsketen buiten beschouwing die dreigen verloren te gaan.

Laten we hopen dat er snel een juiste en pragmatische oplossing wordt gevonden, en dit niet enkel voor de rode of oranje bedrijven, maar voor de toekomst van alle landbouwbedrijven.

Tim Decoster

Lees ook in Veeteelt

Clarinval wil runderverkoop met Frankrijk vlot trekken

Veeteelt David Clarinval, federaal minister van Landbouw, werkt met zijn Franse collega Marc Fesneau aan het heropenen van de grenzen voor de handel in runderen. Hij hoopt binnenkort een doorbraak te realiseren voor de export naar Frankrijk voor alle Belgische runderen.
Meer artikelen bekijken