Startpagina Akkerbouw

Belplant gaat toekomst vol uitdaging tegemoet

Op 12 mei vond de algemene vergadering van Phytofar plaats. Het thema van dit jaar was ‘Diversiteit – Disruptie – Transitie: De evolutie van de gereedschapskist voor plantenbescherming’. Er volgde een interessant debat, maar hét nieuwigheidje van de avond was dat Phytofar van naam verandert. Voortaan gaat de de Belgisch-Luxemburgse vereniging van de industrie van plantenbescherming door het leven als Belplant.

Leestijd : 5 min

H et was al geweten dat Martin Van Gheluwe afscheid zou nemen van de organisatie. Met 45 jaar in de internationale sector op de teller en 3 jaar als voorzitter van Phytofar, maakte hij heel wat mee. “Ik maakte de opkomst van de industrie en de gewasbescherming mee, en meer recent de aankondiging van de Green Deal. De Green Deal stelt ons voor grote uitdagingen, maar ook veel mogelijkheden”, klinkt het. Volgens Van Gheluwe is deze hervorming zeker haalbaar, mits de nodige tijd voor transitie en de zo belangrijke inzet van alle sectoren om de volle, diverse gereedschapskist van plantenbeschermingsoplossingen beschikbaar te houden voor alle land- en tuinbouwers. De sector investeert al volop in een breed pakket aan producten en ondersteunende diensten, ook digitale.

Martin Van Gheluwe geeft de fakkel van voorzitter door aan zijn opvolger, Sylvain Moissonnier (Bayer CropScience).

Phytofar wordt Belplant

Phytofar bouwde aan het imago van de sector van gewasbescherming en nam gigantische stappen, onder andere door onze aanwezigheid op sociale media. Die trend gaat door, en Phytofar besliste om dit te doen onder de nieuwe naam ‘Belplant, cultivating sustainable crop protection’. De naam staat voor Belgisch, voor mooie, sterke planten met voldoende productie, zeker in deze woelige tijden. In het groene logo herken je de ploegvoor: Belplant staat ter beschikking van land- en tuinbouwers in diverse landbouwsystemen die allemaal hun best doen om voldoende, gezond en duurzaam voedsel te voorzien.

De missie van Belplant blijft dezelfde. Ze willen vertrouwen bouwen in veilige en duurzame gewasbeschermingsoplossingen; een sleutelsector zijn bij het produceren van betaalbaar voedsel van goede kwaliteit, waarbij zo weinig mogelijk verliezen worden geleden en waarbij de ecologische voetafdruk minimaal is, en een betrouwbare partner zijn in het maatschappelijk debat.

Lees meer over de naamsverandering in voorgaand artikel.

Debat gewasbescherming

Na de bekendmaking van de nieuwe naam volgde traditiegewijs een debat over de actualiteit rond gewasbescherming. Kersvers voorzitter Sylvain Moissonnier ging in gesprek met Paul Demyttenaere van REO Veiling, Maarten Trybou van FOD Volksgezondheid, Frédérique Hupin, een onafhankelijke landbouwspecialiste, en met Marianne Streel van de Fédération Wallonne de l’Agriculture (FWA).

De afname van het aantal middelen was de starter in het debat. We moeten daarom met zijn allen inzetten om de bestaande erkende middelen te behouden.

Moissonnier: “Men zal zaken invoeren om ervoor te zorgen dat landbouwers toch gewassen kunnen beschermen, maar dit betekent ook meer stress en risico. We zitten op een kantelpunt.”

Demyttenaere geeft aan veel moeite te hebben door de daling van het aantal middelen. “Bij groenten is er een lawine aan problemen. Het is heel moeilijk om erkenningen voor kleine teelten erdoor te krijgen. We lopen vast. We moeten wel dingen durven doen vanuit de sector, maar dat moet verwerkt worden door de overheid.”

Trybou erkent het probleem: “Stoffen verdwijnen op een te snelle manier. Anderen vinden het echter nog veel te traag. Binnen het wettelijke kader proberen we zo veel mogelijk stoffen ter beschikking te houden, maar we moeten rekening houden met de wetenschap. Alles wordt strenger en we moeten volgen. We doen wel ons best om tegemoet te komen aan de noden, bijvoorbeeld door middel van noodtoelatingen. We doen ons best, maar hebben ook een structureel probleem, zoals een capaciteitsbeperking.”

Naar meer autonomie?

Frédérique Hupin geeft dan weer aan dat een nieuwe richting nodig is. Mensen moeten meer autonoom worden als het gaat over voedselvoorziening. “We moeten de natuur als inspiratie beschouwen. Agro-ecologie is een belangrijk principe hierin.” Marianne Streel geeft aan dat die autonomie niet overal mogelijk is. “Het is moeilijk om mensen uit het Zuiden autonoom te maken. We moeten voeding blijven leveren die gezond is, maar economie en het sociale aspect mag men niet vergeten. Er zullen altijd problemen opduiken in de wereld, zoals de hitte in India, en die zorgen voor schokgolven.” Demyttenaere merkt bovendien ook de trend op dat veel sectoren op de plantaardige sector lijken te vertrouwen. “De chemie- en energiesector en andere sectoren willen rekenen op onze reststromen. Dus de komende 10 jaar zal er veel meer plantaardige productie moeten zijn. Planten zullen de basis vormen. We mogen nu dus geen ruimte in de productieve sector verliezen.”

Communicatie nodig

Zowel Demyttenaere als Moissonnier en Trybou pleiten in het debat voor de nood aan innovatie, zowel voor de voedselzekerheid als voor een verminderde milieu-impact. Toch zijn er enkele knelpunten. Demyttenaere hekelt bijvoorbeeld dat de communicatie beter kan. “Een voorbeeld: een boer moet een plakval naar een labo sturen, die dan pas een interpretatie kan doen en dit melden. De doorstroom van info moet beter.”

Hupin stipt bovendien het belang aan van sociale media. “Om belangrijk nieuws te melden zijn sociale media niet te verwaarlozen. Toch is directe communicatie, zoals via verkopers, nog even belangrijk.”

Digitale weg

Digitaal is volgens Demyttenaere de meest geschikte weg. Trybou haalt aan dat registratie volgens Europa digitaal zal moeten verlopen. “We botsen bovendien op het feit dat veel boeren nog alles via papier doen. Als aan ons beloofd wordt dat iedereen digitaal mee--doet, kan er verandering komen. We discussiëren al een half jaar met de gewesten over elektronische registratie.” Demyttenaere zegt dat alle leeftijdscategorieën inderdaad meemoeten. “Je moet laten zien wat voor goeds zo’n digitale transitie doet voor de sector. We horen bij bemesting nog vaak: ‘ik moet al registreren voor ik aan het bemesten ben’. Dat klinkt als een last. Als de overheid meer precisielandbouw wil, zorg dan dat boeren voordelen hebben.”

Streel geeft wel nog aan dat ze de digitale kloof merkt. Ook het gebruik en de bescherming van gegevens is volgens haar van belang. “Vandaag kan je misschien vertrouwen hebben, maar je weet niet wie morgen het land zal reageren. We moeten er zeker van zijn dat gegevens goed worden gebruikt. We hebben al verraad meegemaakt, een ezel stoot zich geen 2 keer aan dezelfde steen.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken