Startpagina Granen

Wintertarwe en wintergerst beproefd in Tongeren

Voor het eerst sinds 3 jaar ging er terug een fysiek proefveldbezoek door aan de Pibo-campus in Tongeren. Damien Xhonneux, coördinator, gaf bij de verwelkoming aan dat we ook na Covid-19 nog in turbulente tijden zitten.

Leestijd : 7 min

Hij doelde hiermee op de oorlog en de impact die deze heeft op de bedrijfsvoering van de landbouwbedrijven en op de prijzen voor hun producten.

De rassenproef in wintertarwe lag aan op een perceel dat een landbouwer ter beschikking had gesteld van de Pibo-campus. De voorteelt waren hier aardappelen die in goede omstandigheden gerooid zijn, waardoor ploegen niet hoefde en met een diepwoeler een niet kerende grondbewerking is toegepast.

In de rassenproef lagen 25 variëteiten aan, waarvan 6 nieuwe. Op sommige rassen worden waarnemingen uitgevoerd richting gele roest, septoria, meeldauw, oogvlekkenziekte en bruine roest voor het waarnemingsnetwerk Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG).

Lucas Claikens, proefveldmedewerker aan de Pibo-campus, gaf toelichting bij de toegepaste teelttechniek in wintertarwe.

Steeds meer hybride rassen

De klassieke tarwerassen werden uitgezaaid aan 350 korrels/m2 en de hybriderassen aan 210 korrels/m2. Dat is dus maar 60% zaaizaad van een klassiek ras.

Een drietal weken na de zaai werd onkruidbestrijding uitgevoerd met Sempra 500 SC, om vooral de dicotyle onkruiden aan te pakken, en met Fence, om grassen te bestrijden. Ook werd er toen een insecticidebehandeling gedaan, omdat de drempel voor de bladluisbestrijding was overschreden. De gewasopkomst werd begin januari geëvalueerd en lag op 77%.

Een bodemanalyse de voorbije winter wees uit dat er een heel lage voorraad stikstof in de bodem zat. Dat is misschien opmerkelijk na een voorteelt granen, maar wordt misschien verklaard door de vele regens.

Het bemestingsadvies van de Bodemkundige Dienst werd door de landbouwer iets aangepast en naar beneden bijgesteld. Begin maart en eind april werden de 2 eerste bemestingen uitgevoerd en midden mei werd nog een bladmeststof gespoten. Hier werd door de landbouwer bewust voor gekozen omwille van de droge omstandigheden toen én omwille van de hoge stikstofprijzen.

Gewasbescherming

Op 25 maart en 11 april werd er een halmverkorting uitgevoerd, eenmaal met Cycocel en vervolgens met Moddus. Op 2 mei en 23 mei werd de T1- en T2-fungicidebehandeling gespoten. Hier wordt het protocol dat het LCG voorschrijft gevolgd en wordt voor middelen met een brede werking gekozen, omdat nog niet ieder ras in hetzelfde ontwikkelingsstadium zit. Met de tweede fungicidebehandeling werd ook een insecticidebehandeling uitgevoerd.

Raf Paumen, proefveldmedewerker aan de Pibo-campus, gaf een korte toelichting bij de verschillende rassen. 25 rassen bespreken zou ons hier te ver leiden. Als teeltervaringen tot nu onthouden we van dit seizoen dat er vroeg last was van gele roest. Bruine roest werd tot het moment van proefveldbezoek op 1 juni nog niet waargenomen. Wel hadden de proefveldmedewerkers het gevoel dat het ‘teeltjaar’ een voorsprong van een tweetal weken had en dat het gewas al zeer goed ontwikkeld was.

Nooit lagen er meer variëteiten aan in de rassenproeven wintergerst aan de Pibo-campus dan nu.
Nooit lagen er meer variëteiten aan in de rassenproeven wintergerst aan de Pibo-campus dan nu. - Foto: TD

Interessante teelt

Sander Smets, onderzoeker akkerbouw aan de Pibo-campus, gaf toelichting over wintergerst. Hij vindt het een interessante teelt, want het is een rustteelt, het kan een goede invulling zijn van de derde teelt, je doet aan risicospreiding, het wordt vroeg geoogst en je kan nog drijfmest in juli spreiden. Ondanks de interessante teelt, zakt het areaal toch. De prijs trekt aan van 160 euro/ton in 2019, tot 345 euro/ton nu.

De voorteelt op het perceel wintergerst was wintertarwe waarvan de stoppel eind augustus werd gediepwoeld. Er is pas op 14 oktober geploegd om daags nadien te zaaien. Sander Smets herinnerde ons eraan dat het toen omwille van de natte omstandigheden niet evident was om begin oktober te zaaien. Daarom werd uitgeweken naar midden oktober. De klassieke rassen zijn uitgezaaid aan 250 korrels/m2, de hybriden aan 188 korrels/m2, dus 3/4de dosering. Opgelet: dit is een andere verhouding dan in wintertarwe. Hybride wintergerst wordt minder dik gezaaid, omdat deze rassen beter uitstoelen. Er is een verschil tussen klassieke en hybride rassen in zaaidichtheid, maar ook in kostprijs van het zaad. Bij klassieke rassen ligt dit ergens rond de 100 euro/ha, bij hybriden rond de 150 euro/ha.

Vorig jaar werd er in gerst geen behandeling tegen bladluizen uitgevoerd, omdat de druk te laag was. Toch zijn bladluizen een belangrijke plaag in deze teelt, haalde Sander Smets aan. Ze dragen het vergelingsvirus over. Sinds het wegvallen van de zaadontsmetting Argento zijn bladluizen enkel nog vollevelds te bestrijden door een bespuiting. Het belang van tolerante rassen komt hier dus naar voren.

Tolerantie wil zeggen dat ze tegen het virus kunnen, maar dat ze de ziekte niet afbreken. Dit doen resistente rassen wel, maar die zijn nog niet op onze markt.

Bemestingsstrategie

De bemesting van de wintergerst is in 2 fracties gebeurd: een eerste keer op 1 maart in het stadium ‘midden uitstoeling’ en de tweede maal op 12 april, toen het gewas in het stadium ‘eerste knoop’ zat. Bij de klassieke rassen wordt 60% van de bemesting in de eerste fractie gegeven en de overige 40% in de tweede fractie.

Bij de hybride rassen echter loopt de dosering in de eerste fractie sterk terug, tot 15%, omdat die rassen uit zichzelf al sterk uitstoelen. “We mogen niet te veel stoelen krijgen, want die vormen concurrentie voor elkaar. Dat leidt uiteindelijk tot minder korrelopbrengst”, aldus Sander Smets. In de fase laatste blad-begin oprichten kan dan de overige 85% van de bemesting aan hybride rassen gegeven worden. Ook in wintergerst kan er in 3 fracties bemest worden. Voor de klassieke rassen kan dan telkens 1/3de gegeven worden. Bij de hybride rassen daarentegen ligt wordt de eerste fractie teruggeschroefd en wordt de dosering dan voor de laatste 2 fracties verhoogd.

De onkruidbestrijding is op 22 april uitgevoerd met Frimax, Axial en Trevistar. Dit laatste middel hielp ook om de cichoreiopslag te bestrijden waarmee het perceel nog kampte.

Groeiregulatie en ziektebehandeling

De groeiregulatie werd een eerste maal ook op 22 april aangepakt op het moment dat de wintergerst richting het tweedeknoopstadium ging. Een week later in het stadium van het laatste blad werd de halmversteviging uitgevoerd. Sander Smets wees erop om de groeiregulatie in wintergerst niet uit te voeren bij te koude temperaturen en ook niet als er grote schommelingen zijn tussen dag- en nachttemperatuur. Is dit wel het geval, kan men de oplossing gaan zoeken bij iets veiligere producten.

Op de dagen dat de groeiregulatie werd uitgevoerd, werd ook de ziektebestrijding aangepakt, en dit volgens het schema van het LCG. De T1 gebeurde met Fandango Pro, een triazool dat sterk werkt tegen roest en bladvlekken. De T2 vond plaats met Ceratavo Plus en Plexeo. Deze zijn ook sterk op netvlekkenziekte en dwergroest. Tevens bieden ze een goede nawerking en wordt zo getracht om het laatste blad lang gezond te houden. “Midden april is altijd een moeilijk moment voor de teler van wintergerst”, gaf Sander Smets aan. “Hij staat dan voor de keuze om 1 of 2 fungicidebehandelingen te doen. In Vlaanderen is er nog geen beoordelingssysteem hiervoor. Eventueel kan naar een Waals systeem gekeken worden. Dit houdt rekening met de gevoeligheid van een ras en geeft per ziekte een behandelingsdrempel aan.”

In de rassenproef in wintergerst lagen 25 variëteiten aan, waarvan 10 hybriden, 9 tolerant voor het dwergvergelingsvirus en 6 klassieke rassen. Nog nooit lagen er in Tongeren zoveel rassen wintergerst aan. Uit de ziektewaarnemingen onthouden we dat er een zevental rassen uitschieten, omdat ze best wat tolerantie bieden voor de meest voorkomende ziekten. Dit zijn Jetto, SY Scoop en Fascination. Zij worden opgevolgd door een tweede groep, bestaande uit Julia, KWS Wallace, SU Midnight en Wootan.

Droogte is een item voor de landbouwer, dus ook in de proefveldwerking van de  Pibo-campus.
Droogte is een item voor de landbouwer, dus ook in de proefveldwerking van de Pibo-campus. - Foto: TD

Droogte

De droogte is dit jaar terug of weer een actueel thema. Femke Moors, onderzoekster akkerbouw aan de Pibo-campus, ging hier verder op in. Ze gaf aan dat we in 2022 de droogste maand maart achter de rug hebben sinds de metingen. Tevens hebben we ook 100 uren meer zon gekregen dan ‘normaal’. Gekeken naar de provincie Limburg is het in het noorden van de provincie makkelijker om grondwater te bereiken dan in het zuiden van de provincie. Daar moet de landbouwer het hebben van een beredeneerde machine-inzet voor de grondbewerkingen, om zo het water vast te houden in de bodem.

Femke Moors haalde 2 projecten aan die aandacht geven aan de droogte. Het ene project zet in op het houden van vocht in de bodem, in het andere project wordt naar verschillende typen van oppervlaktewater gekeken. Dit laatste is meer een theoretisch studie die een evaluatie maakt van verschillende waterbronnen. Zo zijn er verschillende opvangplaatsen op een bedrijf: water kan van het dak opgevangen worden, uit hellende percelen, hergebruik van sorteerwater bij fruittelers, water van regenkappen bij kleinfruit, peilgestuurde drainage (kan na de grondbewerking het water terug opgebouwd worden), hergebruik van gezuiverd rioolwater, proceswater uit de voedingsindustrie kan na zuivering terug naar de landbouw gaan.

In de studie wordt zowel gekeken naar de kwaliteit als naar de kwantiteit van het water. Waar zijn vergunningen nodig, is financiering of subsidie mogelijk?

Hou vocht in de bodem

Naast het project over oppervlaktewater is er een project ‘Hou vocht in de bodem’. De titel spreekt voor zich. Het doel is om op een beredeneerde manier de bodembewerkingen in het voorjaar uit te voeren om zo zo weinig mogelijk vocht te verliezen en de capillaire werking in de bodem te behouden of te verbeteren.

Vooral de jeugdgroei van voorjaars-teelten is belangrijk. Daarom liggen er aan de Pibo-campus proeven aan in cichorei, suikerbieten en maïs.

In cichorei is gekeken naar de opkomst bij verschillende bodembewerkingen dit voorjaar. Een eerste vaststelling is dat de inzet van 2x een passage met de rotoreg of compactor (eenmaal bij aanleg vals zaaibed en eenmaal bij zaaibedbereiding) de beste opkomst gaf. De verklaring wordt gezocht in het zaaibed dat heel fijn lag en zo weinig vocht verloor. De objecten met directzaai gaven de laagste opkomst, maar daar werd begin juni nog steeds opkomst van cichoreiplantjes gezien. Directzaai geeft dus als techniek gewoon een trage opkomst, concludeert Femke Moors.

In suikerbieten werd gezien dat er meer vochtverlies is waar er 2 bodembewerkingen na elkaar gebeurd zijn, maar er zat geen verschil in de opkomstpercentages.

In korrelmaïs werd het gangbaar zaaien vergeleken met het Delta Row-zaaiprincipe van Lemken. De centrale zaailijnen staan hierbij nog op 75 cm, maar er worden 2 rijen met onderlinge afstand van 12,5 cm uitgezaaid. In theorie heeft zo iedere plant bij dezelfde zaaidichtheid 70% meer ruimte. Zo heeft hij ook meer water en nutriënten ter beschikking en worden hogere opbrengsten verwacht. Op het einde van het teeltseizoen wordt bij vorige proeven de opbrengst bepaald om er een finaal zicht op te krijgen.

Tim Decoster

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken