Startpagina Actueel

Interview met Bruno Gobin: “Elke plant heeft zijn plaats, geen enkele plant is slecht”

De Vlaming kan meer dan ooit een bloemetje of plantje appreciëren. Tijdens corona werd het belang van groen (en kleur) in huis, in de tuin of zelfs op het terras zeer duidelijk naar mentaal welzijn toe. In Vlaanderen groeide de sierteeltsector uit tot een van de belangrijkste economische plantaardige sectoren. In het Proefcentrum voor de Sierteelt (PCS) zetten onderzoekers en adviseurs zich al sinds de jaren 50 in voor de fleurigste tak in de tuinbouw. Directeur Bruno Gobin is er trots op en maakt graag tijd voor een interview.

Leestijd : 9 min

Als we spreken over de sierteelt, dan gaat het niet alleen over de bloemplanten. Het Proefcentrum voor de Sierteelt (PCS) doet praktijkonderzoek in 5 afdelingen, en dat op een site van zo’n 20 ha. Na een rondleiding wordt de complexiteit van de sierteelt ons wel duidelijk. “Alleen voor snijbloemen bestaan er al diverse teeltsystemen. Je kan ze telen in de openlucht, onder glas, onder plastic, op goten, in potten, in volle grond, op matten... En dan werd het aantal cultivars nog niet meegenomen”, vertelt directeur Bruno Gobin.

Naast de snijbloemen zijn veel andere bloeiende en niet-bloeiende planten topic van onderzoek, zoals azalea, rhododendron, diverse kamerplanten, de knolbegonia, perkplanten, potchrysanten, de boomkwekerij, en ten slotte groenvoorziening.

Veel mensen denken ‘als het inheems is, is het goed', maar dat is zeker niet overal waar.

Hoewel het PCS in Destelbergen gelegen is, wordt samengewerkt met telers uit heel Vlaanderen. Verder werkt het PCS nauw samen met de Technopool Sierteelt en met Agrolink. “De Technopool Sierteelt hebben we nog mee opgericht. Dat is een samenwerkingsverband tussen HoGent, UGent, Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het PCS. Deze samenwerking laat ons toe om efficiënt onderzoek te doen en om middelen in te zetten. We zijn complementair aan elkaar. Enerzijds kunnen we de kennis van academici en toegepaste wetenschappers uittesten en praktijkklaar maken. Anderzijds kunnen wij vragen van telers capteren die diepgaander onderzoek vergen.”

LBL: “Hoe belangrijk is de sierteelt voor Vlaanderen?”

BG: “De sierteelt is een heel grote en belangrijke sector in Vlaanderen. Na de groenten is het de belangrijkste sector op economisch vlak. In Vlaanderen zijn er 800 bedrijven die voor een productiewaarde zorgen van meer dan 500 miljoen euro, en die realiseren we op 6.000 ha. Als we de groenvoorzieningssector – toch de laatste schakel in de productie - erbij rekenen, dan spreken we zelfs van miljarden euro omzet. De Belgische sierteelt wordt wat onderschat. Qua tonnen productie is akkerbouw significanter, omdat het om meer grondoppervlak gaat. Als het om economische waarde en werkgelegenheid gaat, is de sierteelt een zeer belangrijke sector. Historisch gezien ligt 40% van de sierteelt in Oost-Vlaanderen. De boomkwekerij ligt historisch gezien rond Wetteren, Lochristi is dan weer het bloemisterijcentrum. De sierteelt is in Oost-Vlaanderen zo sterk geworden, omdat de Gentse bourgeoisie veel belang hechtte aan planten en tuinen, en wedijverde om de mooiste te hebben. De Gentse Floraliën kent trouwens zijn roots in een wedstrijd in de 19e eeuw. In een plantententoonstelling werd gestreden om de mooiste planten, en die werden verkocht aan de gegoede Gentenaars. Zo komt het dat er heel wat expertise is ontwikkeld in Oost-Vlaanderen. Toch is er ook sterke teeltkennis op bedrijven buiten Oost-Vlaanderen. Die moesten zich ontwikkelen in andere omstandigheden en hebben ook sterk ingezet op innovatie. Vlaanderen bevat hierdoor heel bedrijven die wereldwijd actief zijn, met filialen in Azië, Amerika en Afrika.”

Wat is de belangrijkste afzet?

De sierteelt is een sterk exportgerichte sector. De afzet is heel verschillend naargelang de subsector, maar je moet ervan uitgaan dat de belangrijkste afzet gebeurt binnen een straal van 300 km rond het bedrijf, dus vooral in onze buurlanden… Naast de buurlanden, zijn de Scandinavische landen en Zuid-Europese landen belangrijke markten. Telers zoeken actief naar nieuwe markten. Oekraïne en Rusland waren recent ontwikkelde markten, dus we voelen ook de impact van dat conflict. China is ook een markt waarop we proberen te werken, maar dat is met vallen en opstaan. Vele telers regelen hun eigen afzet. Snijbloemen en potplanten vinden hun weg nog naar de veiling, maar andere producten worden zelf verhandeld. Veel van onze telers zijn ook handelsbedrijven.

Wat zijn de laatste 5 à 10 jaar de belangrijkste trends?

De boomkwekerijsector is sterk gegroeid, op het vlak van aantal bedrijven, oppervlakte en aantal producten. De bloemisterijsector daarentegen vermindert al enkele jaren in aantal bedrijven. De financiële crisis in 2008 woog lang door op de markt. Hierdoor zaten we lange tijd in een aanbodmarkt, waardoor het moeilijk was om goede prijzen te krijgen. Daar zijn we langzaamaan uitgekomen, en toen kwam de coronacrisis. De sector zat aan het begin van de coronacrisis even heel diep, door de eerste lockdown moesten veel typische lenteproducten weggegooid worden. Dat was gelukkig van korte duur. Samen met AVBS en de telers bouwden we een relanceplan uit, ondersteunden we mee de vraag voor de opening van de tuincentra, en gelukkig kon dat snel. Bloemen en planten werden immers zeer belangrijk voor het welzijn van iedereen in lockdown. We merkten een duidelijke kentering. De vraag naar bomen, bloemen of kamerplanten is nog nooit zo groot geweest als de afgelopen 2 jaar. Als je toch thuis moet zitten, kan je maar beter je huis wat gezellig maken met wat groen. We hopen dat die mentaliteitswijziging vastgehouden wordt. We willen als proefcentrum het belang van groen duiden bij iedereen. Groen verdient zijn plaats bij infrastructuurwerken, bij grote projecten. Vroeger vond men groen vooral cruciaal voor de biodiversiteit, maar het is voor zo veel meer nuttig. Het is goed voor ons mentale welzijn, voor de luchtkwaliteit, brengt verkoeling, vertraagt waterafvoer bij stormregens... Bloemen, bomen en planten leveren veel ecosysteemdiensten, en dat proberen we duidelijk te maken aan stakeholders: gebruik planten waar je maar kunt, maar wel op een doordachte manier zodat je er lang plezier van hebt.

Nederland is ook een belangrijk land op het vlak van sierteelt, hoe staat België hiertegenover?

Nederland is inderdaad een heel belangrijk sierteeltland en staat aan de top in de omzet van bijna alle teelten. Daar spreekt men ook van een miljardenomzet. Nederland heeft het slim gespeeld. Nederlanders hebben de hele glastuinbouw ontwikkeld, en daarnaast hebben ze de logistiek via veilingen naar zich toe getrokken. Er zijn weinig bloemen in de wereld die niet via Nederland gaan. Ze zijn de logistieke hub voor de hele snijbloemenhandel. Nederlanders komen graag op bezoek op het PCS en vragen tijdens een bezoek honderduit en zijn open over de kansen die ze erin zien om winst te maken, om te ondernemen. Vlaamse telers zijn dan weer kind aan huis op het PCS. Ze zijn soms wat bedachtzamer, bouwen rustig de sterkte van hun bedrijf uit en brengen topkwaliteit op de markt. De Vlaamse sierteeltsector heeft ten slotte een sterke eigenheid. We telen andere dingen dan Nederlanders en doen dat op een andere manier. Stielkennis is in Vlaanderen heel belangrijk. Een Vlaamse teler bekijkt zijn product vanuit zijn telersfierheid. Dat is een belangrijke troef, maar ze mogen soms nog wat meer denken aan de rentabiliteit van hun producten.

Pleit je vooral voor inheemse soorten?

Veel mensen denken ‘als het inheems is, is het goed', maar dat is zeker niet overal waar. Inheemse planten zijn belangrijk in een natuurgebied en de gebieden errond, maar als je in een stadstuin een inheemse eik wil zetten, dan ga je een probleem creëren. In een bewoond gebied – in een stad en industrie – moet je eerder nadenken over de functie. We ontwikkelen honderden cultivars die geschikt zijn voor diverse toepassingen in bewoond gebied. Naast wegen plaats je bijvoorbeeld beter bomen met een smalle kruin dan brede kruinen. Als je in Gent of Antwerpen een soort Central Park wil aanleggen, dan kan je natuurlijk werken met inheemse soorten, want dan gaat het over een grote oppervlakte. Als het gaat om een klein park, dan kan je eerder cultivars gebruiken geschikt voor die ruimte. Dat is voor veel mensen aantrekkelijker. Elke plant heeft zijn plaats en er zijn geen slechte planten, de juiste plantkeuze is belangrijk. Ook cultivars kunnen immers bijdragen tot meer biodiversiteit. Er bestaan cultivars die heel veel stuifmeel en nectar leveren voor insecten en vogels. Met goedgekozen cultivars kan je zelfs een bloeiboog voorzien van januari tot december.

Denk je dat er vaak verkeerde keuzes worden gemaakt in dorpen en steden, en bij projecten?

Jammer genoeg wel. Dat moeten we verhinderen door opleiding en sensibilisatie. Een tuinarchitect weet wel wat hij doet, maar gebruikt niet altijd het totale beschikbare assortiment. Een gemiddelde kwekerij in de sierteelt heeft honderden cultivars, maar er wordt toch vaak gekozen voor een beperkt gamma grassen, bloemen of bomen, omdat die op dat moment in de mode zijn. De grote diversiteit van de producten van onze telers biedt kansen om heel diverse projecten aan te bieden. Bij sommige projecten wordt er bovendien vaak te laat nagedacht over de beplanting. Meestal is het pas aan het einde, vlak voor de oplevering dat men hierover begint na te denken. Dat creëert enkele grote problemen. Vaak is de bodem niet meer geschikt omdat er te veel bouwpuin in zit, of de bodem is verdicht omdat er met kranen is overgereden. Als je pas op het einde naar de teler gaat, moet je het geluk hebben dat ze de ideale maat of vorm nog hebben. Eigenlijk moet je al in het begin van het project de teler contacteren, zodat die de perfecte boom kan telen, zeker als het om grote bomen gaat.

Is plastic groen concurrentie voor de sector?

In mijn opzicht gaat het hier om 2 verschillende producten, en kan je ze niet met elkaar vergelijken. Een echte plant geeft beleving: je moet ervoor zorgen, je moet eraan denken. Mensen hebben er ook iets aan als ze die plant zien groeien, bloemen zien krijgen, enzovoort. Dat proces is minstens even belangrijk als het feit dat er een plant staat. Plastic groen is hetzelfde als een gordijn. Dat kan esthetisch zijn, maar het brengt niets bij, het is decoratie. Momenteel kiest een minderheid voor plastic groen, zoals plastic gazons of planten. Tegelijk biedt plastic geen enkele van de ecosysteemdiensten van echte planten.

Hebben jullie voldoende toegang tot gewasbescherming, want het gaat hier toch om veel kleine teelten?

Het is moeilijk om middelen erkend te krijgen, want voor 6.000 ha worden weinig firma’s warm. Sommige teelten tellen zelfs maar enkele ha in totaal in België, daar kunnen we geen erkenning voor vragen. In samenspraak met de federale overheid kon het PCS een duidelijk systeem voor erkenningen afspreken. Enerzijds kunnen we erkenningen uit andere teelten overnemen, maar we moeten wel gewasveiligheidsproeven doen. Die doen we in 5 teeltgroepen, terwijl in andere EU-landen proeven nodig zijn per teelt. Dat is een voordeel maar nog blijft het een uitdaging. Daarnaast heeft het PCS zelf al heel veel jaren een werking ‘kleine teelten’. Daarmee zorgen we samen met de Vlaamse overheid voor proeven om zoveel mogelijk erkenningen te krijgen. PCS richtte een tiental jaar geleden ook een Europese werkgroep op, waarbij we proefresultaten uitwisselen om sneller erkenningen te krijgen.

Het onderzoek komt in Vlaanderen dus heel sterk naar voor.

Ja, en we zijn ook uniek in Europa. In Nederland heeft men het publiek praktijkonderzoek voor alle telers volledig afgebouwd. Als je in Nederland iets wil laten onderzoeken, moet je daar als teler zelf geld voor op tafel leggen. Ook in Engeland is het bijna volledig afgebouwd. In Frankrijk en Italië bestaat het nog.

Jullie doen waarschijnlijk ook wel wat onderzoek rond duurzaamheid.

Inderdaad, met duurzaamheid zijn we al heel lang bezig. Zo doen we niet alleen onderzoek naar correcte gewasbescherming, maar ook naar optimale bemesting, het recirculeren van water, nieuwe teelten en nieuwe teeltsystemen zoals daglichtloze meerlagenteelt. We investeerden hierin in 2019. De geschiedenis gaf ons gelijk dat verwarming een dure post is. Telen zonder verwarming in zeer goed geïsoleerde gebouwen is één van de oplossingen die we onderzoeken, naast energiebesparende maatregelen in serres. We deden ook projecten rond energiebesparing, en dat is nodig. Zo’n hoge prijzen hebben we in de laatste 30 jaar niet meegemaakt. We hebben het geluk dat we met een groot aantal siertelers in de verenigde tuindersgroep zitten, en dat we de prijzen hebben kunnen vastklikken tot eind dit jaar. Voor de telers die er niet aan meededen swingen de prijzen voor energie nu al de pan uit. Naar volgend jaar is de grote vrees dat dit nog niet opgelost zal zijn, en dit zal inhakken op de sector. Momenteel zijn er al wel Vlaamse en Nederlandse telers gestopt vanwege de hoge kosten. We blijven zoeken naar oplossingen.

Wat is momenteel het grootste knelpunt?

Naast energie blijft gewasbescherming een grote uitdaging, omdat er veel middelen verdwijnen en omdat de alternatieven nog niet op punt staan. Met biologische gewasbescherming zijn we al erg lang bezig, met goede resultaten. Voor een aantal problemen zijn er nog geen biologische oplossingen. Geïntegreerde gewasbescherming is wel mogelijk. Bovendien is esthetiek heel belangrijk. Van het moment dat er een beestje op de planten zit, ook al is dat een nuttige, kunnen we problemen krijgen bij export. We doen ook al zo'n 10 jaar onderzoek naar biostimulanten en hebben hierover enkele grote projecten lopen. Biostimulanten zijn veelbelovend op plaatsen waar men suboptimaal teelt. In Vlaanderen zijn de teelten de laatste jaren zodanig geoptimaliseerd dat er met biostimulanten bijna geen winst meer mee te behalen is, tenzij er iets misloopt met bijvoorbeeld de beregening.

Marlies Vleugels

Lees ook in Actueel

Innoverend onderzoek in monitoringstechnologieën bij Inagro

Groenten Al meer dan 20 jaar stuurt Inagro waarnemings- en waarschuwingsberichten voor verschilende openluchtteelten zoals (biologische) prei, kolen en witloof. Dankzij onderzoek naar nieuwe monitoringstechnologieën kan Inagro voortaan nog nauwkeuriger insecten tellen en de verkregen data sneller verwerken.
Meer artikelen bekijken