Startpagina Akkerbouw

Koolzaad: meer dan ooit Vlaams-Brabantse trots

Het areaal koolzaad in de glooiende Vlaams-Brabantse velden groeit jaarlijks zienderogen. Het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant doet daarom ook onderzoek om de teelt vlot te doen verlopen. Onderzoeker Wim Fobelets geeft uitleg bij de bestrijding van de koolzaadglanskever en ziet heil in een mengteelt met vlinderbloemigen.

Leestijd : 5 min

De koolzaadproductie was lange tijd gesitueerd in West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Doorheen de jaren daalde het koolzaadareaal in West-Vlaanderen. In Vlaams-Brabant stijgt het areaal jaarlijks. “Relatief gezien staat het meeste koolzaad in Vlaams-Brabant. Het areaal in België stijgt ook”, aldus onderzoeker Wim Fobelets. In 2022 bedraagt de aangegeven oppervlakte in de verzamelaanvraag 687 ha, in 2021 bedroeg deze 572 ha en in 2020 496 ha.

In 2019 werd de laatste rassenproef ingezaaid in Bertem door Inagro, daarna nam het Praktijkpunt het onderzoek in de koolzaad over. Fobelets: “Dat doen we met eigen werkingsmiddelen, met dank aan de provincie Vlaams-Brabant. De provincie geeft subsidie aan de teelten die belangrijk zijn voor gangbare bedrijven of die de provincie de typische uitstraling geven. Het gaat dan om granen, koolzaad, hop en druiven.”

Koolzaadglanskever monitoren

Fobelets houdt zich onder andere bezig met plaagbestrijding in koolzaad. Een beestje dat de laatste jaren oprukt, is de koolzaadglanskever. Deze is 1-2 mm groot, en zoekt in het koolzaad naar stuifmeel. Bij de knopvorming vreten ze de knopjes stuk. “Op zich is de aanwezigheid van de kever geen drama, maar het aantal vermeerdert. Vaak krijgen landbouwers het advies om te behandelen, maar in Frankrijk, dat echt een koolzaadland is, wordt er met vrij hoge schadedrempels gewerkt.”

Of je de schadedrempel bereikt om te behandelen, bepaal je door bij 25 planten het aantal kevers te tellen. Die drempel bedraagt 3 à 4 kevers per plant als koolzaad in knop staat, en 7 à 10 per plant als die bijna in bloei staat. Verder moet je die aantallen interpreteren volgens de context in het veld en de weersomstandigheden. “Als je bijvoorbeeld 3 kevers per plant in knop hebt en je weet dat het weer zonnig wordt, kan de plant snel in het veilige stadium van de gele bloempjes zijn”, tipt Fobelets. “Het afgelopen voorjaar viel dit goed mee. Het koolzaad kon doorgroeien door het warme weer, waardoor er geen schade was.”

Daarnaast is het nuttig om het waarschuwingsnetwerk op te volgen. Het Praktijkpunt monitort 10 koolzaadpercelen, verdeeld over heel Vlaams-Brabant. Met een gele vangkom wordt nagegaan of de kevers aanwezig zijn. “Is dat het geval, dan moeten we beginnen tellen. We raden de landbouwers aan dan ook in hun eigen percelen de kevers te beginnen tellen.”

Enkel behandelen wanneer nodig

Ook in koolzaad zijn er weinig middelen beschikbaar. Om die middelen te behouden, moet er beredeneerd behandeld worden. De middelen zijn immers ook schadelijk voor nuttigen zoals bijen. “Bijen zijn belangrijk. Veel koolzaadtelers komen bovendien met imkers overeen om hun bijenkasten in hun koolzaadpercelen te plaatsen.”

In het verleden werd een behandeling altijd gecombineerd met een groeiverkorting in koolzaad. “We adviseren de landbouwer om het insecticide pas bij te voegen als ze de kevers hebben geteld op het perceel. Zo kunnen we veel behandelingen vermijden.”

Correct toepassen

De insecticiden hebben vooral een contactwerking. “Als er nog geen bijen zijn, spuit je het best op het warmste moment van de dag, als de kevers zich boven de knoppen bevinden. Als er wel bijen zijn, dan moet je spuiten bij valavond. Vervelend is dan wel dat ook dan de kevers zich verschuilen tussen de knoppen”, geeft de onderzoeker mee. Om te beoordelen of de bespuiting effect heeft, voert het Praktijkpunt na 2 dagen en na 7 dagen nog een telling uit.

Een andere tip is om een twindop te gebruiken. Die spuit vooruit en achteruit in het gewas. Dit werkt heel goed bij de bestrijding, samen met het kiezen van de juiste moment.

Koolzaad in mengteelt met vlinderbloemigen

Het Praktijkpunt zet ook in op de mengteelt van vlinderbloemigen. In het proefveld werd 16 kg/ha alexandrijnse klaver en wikke vermengd met 3 kg/ha koolzaad. Alexandrijnse klaver en wikke zijn vorstgevoelige soorten, en hebben, net als koolzaad, kleine zaadjes. Het lukt daarom perfect om het zaad goed te mengen. “We zaaien met een pneumatische zaaimachine waarvan de zaadtank een trechtervorm heeft. Met weinig zaad is de zaadtank nog gevuld. De meeste landbouwers zaaien nog met een zaaimachine met een zaaibak die even breed is als de zaaibreedte. Dat is een probleem als je koolzaad moet zaaien aan 3 kg/ha. Het is beter doenbaar om een mengsel van vlinderbloemigen en koolzaad te zaaien aan 19 kg/ha, want zo raakt het zaad niet goed verdeeld.”

Fobelets hamert daarom op een goede zaaitechniek. Bij droge omstandigheden is er een enorm verschil in opkomst tussen een moderne zaaimachine met vaak dubbele schuiven en aandrukwieltjes na de zaaikouter en een pneumaat. “De opkomst is veel beter dan bij gewoon een sleufkouter. Een gouden tip: laat het doen door een loonwerker. De bescheiden kost van ongeveer 100 euro/ha wordt meer dan gecompenseerd door een goede opkomst en resultaten.

Voordelen naar onkruidbestrijding en stikstofvoorziening

De vlinderbloemigen bieden wel wat voordelen voor de koolzaad. Zo staat het perceel dicht voor de winter, waardoor het veld zo goed als onkruidvrij is na de winter. “Een onkruidbestrijding is hierdoor niet meer nodig. Ze helpen mogelijk ook bij het weghouden van duiven, een heel groot probleem in koolzaad.”

Ten slotte bieden de vlinderbloemigen de koolzaad de kans om nog voldoende stikstof op te nemen en dus groot de winter in te gaan. Volgens het mestbeleid mag voor de teelt van koolzaad geen drijfmest worden toegepast aan de graanstoppel, enkel stikstof in de vorm van type 1 (stalmest of compost) is mogelijk. “Als de boer zijn stro hakselt en inwerkt in de bodem, dan groeit het koolzaad minder goed voor de winter, omdat de vertering van het stro stikstof vraagt. Als de koolzaad klein de winter ingaat, kunnen de duiven landen en het koolzaad opeten. Ook slakken vreten dan de planten aan, waardoor die kapot gaan. Als de planten groot zijn, worden enkel de bladeren wat aangetast. En daar kan de mengteelt met vlinderbloemigen een oplossing zijn. De resultaten zijn tot nu toe veelbelovend.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken