Startpagina Mechanisatie

‘Internet of Things’: Boerderij met een eigen brein?

Samen met 71 meewerkende partners sleepte het Instituut voor Landbouw-, Visserij-, en Voedingsonderzoek (ILVO) financiering in de wacht voor een Europees project dat de introductie van ‘Internet of Things’ (IoT) in de landbouw wil versnellen. Met IoT laat je verschillende apparaten samenwerken door ze via internet te verbinden, zoals bijvoorbeeld sensoren en drones.

Leestijd : 3 min

Het Europese H2020-project ‘Internet of Food and Farm 2020’ (IoF2020) zal zich van 2017 tot 2020 buigen over één vraag: Hoe kunnen landbouwers snel voordeel halen uit ‘Internet of Things’? Het ILVO is één van de voornaamste partners van het project, die afkomstig zijn uit niet minder dan zestien landen. De uiteindelijke coördinatie ligt in handen van de Universiteit van Wageningen in Nederland.

Wat betekent ‘Internet of Things’?

‘Internet of Things’ verbindt geïsoleerde digitale machines in slimme netwerken, die allerlei gegevens uitwisselen op een intelligente manier, en op basis daarvan andere machines aansturen. Het lijkt wel een soort brein, dat op basis van informatie uit zintuigen (sensoren) beslissingen neemt om spieren (machines) aan te sturen.

Het project wil dit soort innovatieve technologieën inzetten in de landbouw. De initiatiefnemers zijn ervan overtuigd dat IoF een enorme meerwaarde kan betekenen in de agrovoedingssector. Nu is de vraag hoe de Europese landbouw het best de overstap kan maken van bedrijven vol afzonderlijk werkende apparaten naar ‘boerderijen met een brein’.

Wat kan IoT betekenen?

Het ILVO geeft alvast twee voorbeelden van hoe IoT een rol kan spelen: “De kwaliteit van vlees zou erdoor geoptimaliseerd kunnen worden, terwijl de mogelijkheden tot fraude tot een minimum worden beperkt door transparantie en traceerbaarheid.”

Een ander voorbeeld situeert zich in de aardappelteelt: “Hier kunnen IoT sensoren ervoor zorgen dat de staat van de bodem, het gewas en het klimaat continu opgemeten worden, wat leidt tot betere voorspellingen en managementbeslissingen”, aldus ILVO.

Het project

Het project test toepassingen van ‘Internet of Things’ op grote schaal, in real-life omstandigheden, in verschillende deeldomeinen. In totaal onderzoeken de partners negentien cases in vijf sectoren: akkerbouw, melkvee, fruit, groenten en vlees. In de loop van het project kunnen zich nieuwe technologieën en cases aandienen via een open call.

Tijdens die tests optimaliseren de onderzoekers de bruikbaarheid van de verschillende technologieën. Tegelijkertijd willen ze de ervoor zorgen dat meer landbouwers zich openstellen voor deze nieuwe technologische aanpak.

Wat doet het ILVO ?

Naast een coördinerende functie nemen de ILVO-onderzoekers ook twee cases voor hun rekening. Eén daarvan draait om het monitoren van weidegang bij melkvee. Hiervoor werkt het ILVO samen met de Belgische partners Sensolus en Inagro.

De andere case behandelt digitale data op het varkensbedrijf. Op basis daarvan hoopt het ILVO het management in de vleesvarkenssector nog te kunnen optimaliseren. De bedrijven Porphyrio (België), Vion (Nederland), ZLTO (Nederland) en ISMB (Italië) verlenen daarvoor hun medewerking.

Hoe verloopt het project?

Onderzoeker Jarissa Maselyne verschaft meer uitleg over het verloop van het project: “Waar we voor de coördinerende taak al volop bezig zijn, zijn de use cases nog in opstartfase. Die duren respectievelijk twee en drie jaar. De opstartvergaderingen staan gepland voor de komende weken en we verwachten een effectieve start van het werk tegen de zomer.”

Nieuwe technologieën ontwikkelen is niet waar de onderzoekers zich mee bezig houden, benadrukt Jarissa Maselyne. “De bedoeling is om reeds gevalideerde technieken, uit onderzoek of uit andere sectoren, dichter bij de landbouw te brengen. Momenteel maken er nog geen landbouwers gebruik van, maar tijdens de looptijd van de use cases zullen we die technieken testen en demonstreren op verschillende praktijkbedrijven.”

D.C .

Lees ook in Mechanisatie

Meer artikelen bekijken