Startpagina Economie

Louise Fresco schetst de toekomst van de landbouw

Hoe ziet de toekomst van de landbouw eruit? Toonaangevend denker, internationaal expert en hoofd van de landbouwuniversiteit van Wageningen Louise Fresco gaf haar visie in een gesprek met Landbouwleven. Ze sprak over het huidige voedselsysteem, hoe het is veranderd, en hoe het verder zal veranderen.

Leestijd : 8 min

Professor Louise Fresco is hoofd van Wageningen Universiteit en Research (WUR). Ze heeft bestuurlijke ervaring bij het FAO, het voedsel- en landbouwagentschap van de Verenigde Naties, en voedingsgigant Unilever. Die ervaringen gaven haar een bevoorrecht beeld van de landbouw- en voedingswereld. Haar bevindingen deelt ze onder meer via het boek ‘Hamburgers in het Paradijs’, de gelijknamige documentaire en uiteenzettingen zoals die op het Forum voor de Toekomst van de Landbouw vorige maand.

Wat eten we in de toekomst, laat ons zeggen binnen 50 jaar?

We zullen net als nu onze koolhydraten en eiwitten nodig hebben. Koolhydraten, zoals granen, blijven we op grote schaal op het veld produceren. Daar zal weinig aan veranderen. Fruit en groenten zullen we - in beperkte mate - gaan kweken in de stad. Onze eiwitten zullen afkomstig zijn van verschillende bronnen. Tot 30 % van het eiwit in bewerkt vlees kan je vervangen door plantaardig eiwit zonder dat de consument er iets van merkt. We zweren dierlijke eiwitten niet af, maar ze moeten efficiënter. De beste voederconversie vinden we in kweekvis, op de voet gevolgd door pluimvee. Steak zal maar af en toe op tafel komen.

Rood vlees behoudt dus een plaats in het voedingspatroon van de toekomst?

Zeker. Sommige regio’s zijn voor weinig meer geschikt dan grasland. Daar is rundvee hard nodig voor voedselproductie. Jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven hebben behoefte aan vlees, onder meer om hen van voldoende ijzer te voorzien.

De biologische beschikbaarheid van een aantal voedingsstoffen in vlees is gewoon erg goed. Vaak is de kwaliteit van plantaardig eiwit te laag voor die groepen. Dat neemt echter niet weg dat het aandeel vegetarisch voedsel binnen 50 jaar veel groter zal zijn.

Hoe moet het voedselsysteem zich aanpassen de komende 50 jaar?

Biomassa wordt de nieuwe grondstof. Land- en bosbouw zullen die aanleveren. In de komende jaren evolueren we van een maatschappij gebaseerd op fossiele brandstoffen naar een ‘biogebaseerde’ economie, waar biomassa de belangrijkste factor wordt. Zo’n biogebaseerde economie moet eveneens een circulaire economie zijn, waarbij niets verloren gaat.

Hoe ziet u dat circulaire?

We gaan veel meer afvalstromen gebruiken. Niet alleen vanuit de landbouw zelf, maar ook meer en meer vanuit de stad. Ik denk bijvoorbeeld aan rioolwater, industrieel afvalwater, voedselresten, huishoudafval, beendermeel… Daarvoor hebben we een ander rioolsysteem nodig en andere wetgeving. De bestaande processen daarvoor moeten we optimaliseren.

“We gaan veel meer afvalstromen gebruiken, zoals beendermeel. Daarvoor hebben we andere wetgeving nodig.”

Verder neigen we ook meer en meer naar puur, onbewerkt voedsel, dat vraagt om een betere bewaring, zodat we zonder toevoegingen niet zorgen voor meer voedselverspilling. Ten slotte komt het erop aan minder CO2 uit te stoten. Zelfs daar speelt voedselverspilling een rol: het is verantwoordelijk voor niet minder dan 6 % van de Europese uitstoot van CO2.

Aan de basis van een op biomassa gebaseerde maatschappij staat de fotosynthese. U vindt dat we die efficiënter moeten maken?

Inderdaad. Fotosynthese wordt extreem belangrijk. Zonlicht is het enige op deze planeet dat onbeperkt beschikbaar is. Op dit moment zetten planten maar 1 of 2 % van de energie in zonlicht om tot biomassa. We kunnen daaraan sleutelen. Er zijn al variaties in het proces. Ook in de snelheid waarmee de fotosynthese zich herstelt nadat er een wolk is gepasseerd zien we verschillen tussen planten.

Ook op andere gebieden kan er winst gemaakt worden. In groenten en fruit zitten slapende genen voor meer vitamines die we kunnen activeren. We kunnen nieuwe soorten bacteriën, algen of gisten maken die helpen om ons afval te verwerken.

Bedoelt u sleutelen op genetisch niveau? Kan dat in Europa, waar geen plaats is voor genetische modificatie?

Ik heb hoge verwachtingen van genetische technieken. Moderne gentechnologie verandert alles, en dan heb ik het niet alleen over genetische modificatie en CRISPR Cas. Je kan een plant of een dier en z’n omgeving - met insecten, schimmels, bacteriën... - perfect op elkaar afstemmen als je de genetische opbouw hebt onderzocht.

Professor Louise Fresco klaagde in haar toespraak aan dat de burger steeds minder vertrouwen heeft in wetenschap, overheid en  landbouwers.
Professor Louise Fresco klaagde in haar toespraak aan dat de burger steeds minder vertrouwen heeft in wetenschap, overheid en landbouwers. - FFA

De wetenschap stelt antwoorden en oplossingen ter beschikking, maar burgers en politici bekijken ze niet eens. Het vertrouwen in wetenschappers en zelfs landbouwers is vandaag ver te zoeken. Dat moet veranderen. We moeten opnieuw het vertrouwen winnen. Vandaag lijkt het alsof wetenschap een mening is. Het is niet perfect, maar het is een zelfcorrigerend systeem van onschatbare waarde.

Kijk naar klimaatverandering: daar was ook veel verwarring rond. Het International Panel on Climate Change heeft toen het beschikbare onderzoek grondig geanalyseerd en de wereld naar een consensus geleid. Ik pleit voor zo’n internationaal panel dat zich buigt over voeding en landbouw.

Welke andere technologieën zullen de landbouw veranderen?

Er zijn een aantal interessante ontwikkelingen tegelijk aan de gang. De doorgedreven digitalisatie, met de bijhorende big data, is daar een goed voorbeeld van. Binnenkort zullen we alles weten over elke vierkante meter landbouwgrond. Als we die data koppelen aan onze kennis over klimaat en gewassen creëren we een enorm voorspellend vermogen. Zo kunnen we onze landbouw fijner afstellen en er nog meer precisielandbouw van maken.

“Technologie is meer een middel dan een doel. Het gaat om hoe we onze hulpbronnen ten volle kunnen gebruiken.”

Verderop in de voedingsketen zet die digitalisatie zich voort. Op elke verpakking in de supermarkt komt een sensor. Je kan zo zien van welk landbouwbedrijf je voeding afkomstig is. Je zal zelfs kunnen praten met de landbouwer zelf. Ten slotte zijn er ook de nieuwe materialen die furore zullen maken: betere chemische stoffen, plantenvezels in bouwmateriaal... Alles rond ons zal in grote mate van plantaardige oorsprong zijn. Technologie is eigenlijk meer een middel dan een doel. Waar het om gaat is hoe we de hulpbronnen die we hebben ten volle kunnen gebruiken.

U gelooft sterk in technologische oplossingen voor een optimale productie. Zullen we ook gezonder gaan eten door technologie?

Groenten en fruit zijn essentieel voor onze gezondheid. Mensen consumeren er doorgaans te weinig van. Ik sprak daarnet over het produceren van groente en fruit in de stad, dicht bij de consumenten. De LCD-lampen die daarvoor nodig zijn kosten steeds minder. Die hele stadsproductie wordt steeds maar productiever. Het watergebruik daarbij zal extreem efficiënt zijn. We kunnen ervoor zorgen dat groenten en fruit nog veel meer vitamines bevatten, door ‘slapende’ genen op te sporen en ze te activeren. Die informatie kun je dan linken aan je eigen behoeften in een gepersonaliseerd voedingspatroon. Via een geavanceerde smart watch of chip in je pols zul je je eigen voedingstoestand kunnen nagaan. Heb je nood aan bepaalde voedingsstoffen, dan stelt de software voor wat je zou kunnen eten om dat op te lossen.

Blijft familiale landbouw een leefbaar economisch model in de toekomst?

Dat hangt ervan af. In België en Nederland zijn familiale landbouwers niet meer de familiale landbouwers van 50 jaar geleden. Velen beschikken over hoogtechnologische oplossingen en zijn hoogproductief. Die technologie zal hen verder richting opschaling drijven. Daarvoor kunnen familiale bedrijven gaan samenwerken. In Noordwest-Europa blijken coöperaties erg succesvol om kennis te delen, risico te spreiden en toegang tot krediet te krijgen. Dat systeem werkt ook voortreffelijk in Nieuw-Zeeland.

Is er dan nog plaats voor kleinschalige landbouw?

Het draait om productiviteit. Kleinschalige landbouw zal de steden van de toekomst niet voeden. Lage productiviteit subsidiëren is gewoon niet verdedigbaar. Anders ligt het wanneer we het landschap of ons cultureel erfgoed willen bewaren. Kleinschalige, eerder ambachtelijke landbouw is enkel mogelijk als wij als maatschappij bereid zijn om die te onderhouden. Toscane in Italië bijvoorbeeld is net zo mooi omdat de landbouw er inefficiënt is.

Daar waar we het platteland leefbaar willen houden, en waar we het landschap willen beheren, moeten we kleinschalige landbouw ondersteunen. In andere zones, die niet van bijzondere betekenis zijn voor onze cultuur, de biodiversiteit of het landschap, kunnen we dan volop gaan voor hoogtechnologische oplossingen.

Wat is het belang van internationale handel in landbouwproducten?

Hebben we internationale handel nodig? Natuurlijk wel. België kan niet in haar eigen behoeften voorzien, tenzij je drastisch gaat snoeien en alledaagse dingen als koffie en bananen bant. Daar zullen weinig Belgen mee akkoord gaan. Ook landen als India hebben hun voedingsstatus gevoelig kunnen verbeteren sinds ze meespelen in de wereldhandel.

“Import en export zijn nodig. België kan niet in haar eigen behoeften voorzien, tenzij je dingen als koffie en bananen bant.”

Maar als je importeert, moet je ook exporteren, zodat de zaken in evenwicht zijn. Wat je wel kan kiezen is onder welke voorwaarden je wil produceren en exporteren. In handelsverdragen is het belangrijk om te zorgen voor een gelijk speelveld. Daar neemt de EU maatregelen voor. Tegelijk is het goed om te werken met standaarden waar we het allemaal over eens zijn.

Wat moeten we dan exporteren?

Over het algemeen zijn economen het erover eens dat voedsel geproduceerd moet worden waar dat het efficiëntst kan, met zo min mogelijk negatieve impact, bijvoorbeeld op het vlak van milieu, of dierenwelzijn. Dat moet je op wereldschaal bekijken. Varkens in België zijn doorgaans beter af dan varkens in Oekraïne. Als je zo efficiënt mogelijk produceert, maak je land vrij voor andere zaken, zoals biodiversiteit. Aan de andere kant is het de massale uitvoer van soja en maïs van Brazilië naar China dat de wereldgraanprijzen bepaalt. Op lange termijn is dat geen duurzaam systeem. Aangezien China te weinig landbouwgrond heeft om in vlees voor de hele bevolking te voorzien vrees ik dat die situatie blijft duren. Daarom is de Wereldhandelsorganisatie zo’n belangrijk internationaal instrument.

Wat is een faire prijs voor landbouwproducten?

Dat is een erg politieke kwestie. Voor de meeste producten daalde de prijs de afgelopen decennia. Bovendien spenderen consumenten nu veel minder van hun budget aan voeding: 12 à 13  % ten opzichte van de helft zo’n 50 jaar geleden. Vandaag weerspiegelt die prijs niet alles. Het is goed mogelijk dat er in de toekomst een toeslag komt op CO2, op vlees, noem maar op. De prijs zal stijgen. Het jammere is dat je daarmee het armere deel van de bevolking straft. Zij zullen dan eerder goedkoop en ongezond voedsel eten. Zulke correcties vragen ook een verregaande samenwerking tussen landbouwers en supermarkten. Op dit moment zijn die laatste dominant op de markt. Ze nemen echter meer en meer hun verantwoordelijkheid. Ze zijn bijvoorbeeld de drijvende kracht achter de felle opmars van bio.

DC

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken