Startpagina Wetgeving

Verschillende wijzigingen Bodemdecreet van kracht

Hoe Vlaanderen met mogelijke bodemverontreiniging omgaat wordt sinds 1995 geregeld in het Bodemsaneringsdecreet, dat in 2006 werd vervangen door het Bodemdecreet. Op 29 november 2017 keurde het Vlaams Parlement een wijziging van dit Bodemdecreet goed.

Leestijd : 4 min

H et wijzigingsdecreet verscheen op 2 februari 2018 in het Belgisch Staatsblad. Intussen zijn de meeste bepalingen in werking getreden op 1 april 2018.

Wij vatten voor u de voor de landbouwsector belangrijkste aanpassing in van het Vlaams bodembeleid samen.

Oriënterend bodemonderzoek

Een oriënterend bodemonderzoek is, zoals de naam het al zegt, een eerste onderzoek waarbij men de bodemtoestand van een grond controleert. In de eerste plaats neemt de bodemdeskundige de nodige grond- en grondwaterstalen ter hoogte van de 'risicozones'. Dit zijn zones met verhoogde kans op bodemverontreiniging. Aan de hand van de resultaten van deze eerste analyses wordt vervolgens door de deskundige beslist of er al dan niet verder moet worden onderzocht.

Tot voor kort gold dat zo een oriënterend bodemonderzoek enkel verplicht was in het kader van een overdracht van een risicogrond, in het kader van een periodieke onderzoeksplicht, bij een faillissement van de eigenaar van een risico-inrichting, bij de sluiting van een risico-inrichting, of bij een situatierapport bij GPBV-inrichtingen. Voor het gros van de landbouwbedrijven betekende dit dat zij niet aan een verplicht oriënterend bodemonderzoek werden onderworpen.

Verplicht bodemonderzoek voor risicogronden

De belangrijkste wijziging van het Bodemdecreet die op 2 februari 2018 werd gepubliceerd, betreft de invoering van een verplicht bodemonderzoeksmoment voor nog niet onderzochte gronden. Het gaat hierbij niet om alle gronden die nog nooit aan een bodemonderzoek werden onderworpen maar wel om de gronden met potentieel historische bodemverontreiniging.

Deze wijziging heeft tot doel alle onroerende goederen, waar voor 1995 ooit een risico op bodemvervuiling was, maar die tot nog toe nog niet aan een bodemonderzoek werden onderworpen te screenen op mogelijks bestaande bodemverontreiniging. Wellicht vallen heel wat gronden die thans of in het verleden een landbouw gerelateerd gebruik kennen of kenden onder deze categorie. Het zou dus kunnen dat sommige eigenaren of exploitanten van bepaalde gronden in landbouwgebruik in de toekomst wel verplicht zullen worden om een bodemonderzoek te laten uitvoeren.

Voor de risicogronden met nog in exploitatie zijnde risico-inrichtingen, die reeds in exploitatie zijn van vóór 29 oktober 1995 en geen periodieke onderzoeksplicht hebben, rust de verplichting op de exploitant. Voor de andere categorie, namelijk de risicogronden met vroegere risico-inrichtingen waarvan de exploitatie begonnen is vóór 29 oktober 1995 maar waar nu niet meer op wordt geëxploiteerd, rust de verplichting tot oriënterend bodemonderzoek op de eigenaar van de grond. Volgens een mededeling op de website van de OVAM zal zij de eigenaren en exploitanten van deze gronden tijdig aanschrijven en op de hoogte brengen van dit verplichte onderzoeksmoment.

Uiterlijk begin 2027 dient er een oriënterend bodemonderzoek te zijn voor alle risicogronden met potentieel historische bodemverontreiniging. Om de uitvoering van die oriënterende bodemonderzoeken in de tijd te spreiden, wordt in een wijzigingsdecreet voorzien in een fasering van de onderzoeksplicht, nl. een uitvoering tegen eind 2021, eind 2023 en begin 2027.

Vrijstelling van de onderzoeksplicht

In het decreet wordt wel voorzien in de mogelijkheid om vrijstelling te bekomen van deze nieuwe onderzoeksplicht. Deze vrijstelling geldt enkel voor particulieren. Meer in het bijzonder is de eigenaar niet verplicht om het oriënterend bodemonderzoek uit te voeren als cumulatief voldaan is aan drie voorwaarden. Vooreerst mag de eigenaar de risico-inrichtingen niet zelf hebben geëxploiteerd. Daarnaast moet de risico-inrichting op de grond zijn geëxploiteerd voor hij eigenaar werd van de grond. Tot slot mag de eigenaar sinds de verwerving de grond alleen hebben aangewend voor particulier gebruik.

Voor eigenaren die door erfenis een risicogrond in eigendom kregen, geldt dat ook zij van de vrijstelling kunnen genieten als er in hoofde van de persoon van wie zij erfden, was of is voldaan aan de vrijstellingsvoorwaarden

De vrijstelling van deze nieuwe onderzoeksplicht gebeurt niet automatisch maar moet worden aangevraagd. Dit kan op elk moment gevraagd worden aan de OVAM. Opgepast, de aanvraag moet wel gebeuren uiterlijk binnen een termijn van negentig dagen na ontvangst van de brief waarin de OVAM de eigenaar wijst op zijn zelfstandige verplichting om het oriënterend bodemonderzoek uit te voeren.

Andere wijzigingen

Naast deze nieuwe verplichting tot bodemonderzoek, werden nog een aantal wijzigingen doorgevoerd aan het Bodemdecreet. Zo is er de afschaffing van de veralgemeende conformverklaring van bodemonderzoeken en de auditing van de erkende bodemsaneringsdeskundigen; de versoepeling van de voorwaarden voor de sectorfondsen en de inkanteling van het gebruik van bodemmaterialen (bagger- en ruimingsspecie, grondbrij en bentonietslib) in de regeling over het gebruik van uitgegraven bodem. Deze wijzigingen lijken echter op het eerste zicht weinig of geen belang te hebben voor de landbouwsector.

Lees ook in Wetgeving

Pelt-arrest verontrust landbouwbedrijven

Wetgeving De Vlaamse overheid bekijkt of er nood is aan verduidelijking over de milieutechnische eenheid in het kader van de vergunningsverlening van waterwinningen. Het Pelt-arrest over grondwaterwinningen verontrust landbouwbedrijven met meerdere grondwaterwinningen.
Meer artikelen bekijken