Startpagina Economie

De angst voor voedsel overwinnen

Phytofar koos onlangs een nieuwe voorzitter, Damien Viollet, na het vertrek van Goedele Digneffe. Met 25 jaar ervaring op de teller, zag hij hoe de voedselmarkt evolueerde en dat er als het ware ‘voedselangsten’ zijn ontstaan. Dat is ook de schrijver van het boek ‘Panique dans l’assiette’, Gil Rivière-Wekstein, niet ontgaan. Dit is een slechte evolutie, want die voedselangsten moeten worden overwonnen om uiteindelijk voedselverlies en -verspilling tegen te gaan.

Leestijd : 7 min

Damien Viollet zag in de voedselmarkt verschillende trends naar voor komen. Allereerst wil de consument kiezen voor een bepaalde productiewijze. Zo wil men goedkope groenten, en als het kan biologische producten, en dan later zelfs kiezen voor producten van duurzame landbouw. "We proberen de consument hierin les te geven, maar we kunnen hem beter begeleiden en hem de oplossingen bieden die hij wil," zegt hij.

Een tweede nieuwigheid de afgelopen jaren is dat landbouw steeds complexer wordt, vooral door nieuwe technologieën. "Er zijn verschillende manieren van gewasbescherming opgekomen, maar ook de ontwikkeling van de biocontrole en genetica is opmerkelijk. In de industrie is er sprake van concurrentie, maar we mogen niet elk in de eigen hoek blijven zitten. Het wordt tijd om samen te werken." "De derde trend is die van traceerbaarheid. In de toekomst zal het voor de consument normaal zijn om een product met zijn GSM te scannen en alle informatie te krijgen.” Er is sprake van een digitale transitie en de sector moet zich dus aanpassen.

Landbouwer als verlager van risico’s?

Gil Rivière-Wekstein, de auteur van het boek ‘Panique dans l’assiette’, kent als Fransman de details van de landbouw in België niet zo goed, maar zijn verslag van de Franse situatie lijkt veel overeenkomsten te hebben met wat in België gebeurt.

"Historisch gezien zorgde de landbouwer voor een verlaging van de risico’s", zegt hij, "omdat hongersnood als een soort bedreiging is voor de samenleving. Vandaag echter, wordt de landbouwer voorgesteld als iemand die risico’s maakt, omdat de consument niet meer weet wat hij zonder gevaar kan eten: de vis zit vol kwik, vleeswaren veroorzaken kanker, de vruchten bevatten pesticiden, enz.

In Frankrijk maakt 60% van de ondervraagden zich zorgen over de risico's van voedsel op hun gezondheid. “Sommige angsten zijn inderdaad te begrijpen. De oorlogen die onze ouders of grootouders hebben meegemaakt, lieten een angst voor schaarste achter. Een voedselvergiftiging is realistisch: er zijn meer dan 300.000 planten op onze planeet, maar er kunnen er slechts honderd worden gegeten zonder gevaar voor vergiftiging. De aardappel is een van die giftige planten. In Frankrijk zijn nog steeds tussen de 230 en 360 sterfgevallen per jaar te wijten aan voedselvergiftiging. Bij deze cijfers horen tussen de 16.000 en 21.000 hospitalisaties, en tussen 1,2 en 2,2 miljoen vergiftigingen in totaal per jaar.”

In de jaren 60 bedroeg het aantal sterfgevallen echter meer dan 4.000 gevallen per jaar. Er is dus een verbetering die te danken is aan de industrialisatie. Ook het verhaal van de Spaanse voedselcrisis met komkommers, die een paar jaar geleden voor ongeveer 50 mensen het leven kostte, is veelzeggend: de bacteriën kwamen eigenlijk van Duitse gekiemde zaden van biologische en lokale landbouw.

‘Consumeren doodt!’

Verder is een andere nieuwe angst ontstaan: die van ‘Consumeren doodt!’ "Deze angst moet worden weggenomen door de landbouwwereld te laten communiceren met het grote publiek”, zegt Gil Rivière-Wekstein. "Het is een volkomen onredelijke angst, maar het wordt gevoed door ongeveer 80 ‘beangstigende’ uitspattingen over voedsel per jaar. Dat is één keer om de drie dagen dat dat voorvalt!".

En als die uitspattingen effect hebben, komt dit door het "syndroom van de blikjes". "We weten niet meer wat er in ons voedsel zit. In een biologische veganistische biefstuk zijn er zo’n vijftig onbekende inputs”, zegt hij. "Mensen willen niet meer koken, dus kopen ze verwerkte producten. Maar ze willen ze zonder GMO, zonder gluten, zonder suiker, zonder ... gewasbeschermingsmiddelen! Dus om te verkopen, stellen we producten voor met het label "pesticidevrij". Maar dat doet geen goed aan het beroep ‘landbouwer’, omdat het voor sommigen verifieert dat de producten ‘met pesticiden’ slecht waren. "Dit is dus hoe de ‘angstfabriek’ werkt.

En verschillende groepen maken daar dan nog eens gebruik van. De andersglobalisten willen ermee hun politieke boodschappen doorgeven. De politici herstellen de angsten van hun medeburgers om een geruststellend, maar vaak zinloos beleid te voeren om positieve meningen te winnen, zoals Emmanuel Macron deed door een tweet te sturen over glyfosaat. Sommige NGO's gebruiken de ‘angstfabriek’ om fondsen te werven. En ten slotte gaan ook sommige nieuwe voedselketens mee met de angsten van de consument. "De glutenvrije markt is ontstaan, dankzij de vele mensen die denken er intolerant voor te zijn, wat niet altijd waar is. Het merk "Biocoop" voerde reclamecampagnes om het publiek bang te maken voor conventionele landbouw om zo de verkoop van biologische producten te stimuleren. Ze betaalden daarvoor een boete van €30.000, maar hun winst was duidelijk veel hoger."

Tot slot zegt Gil Rivière-Wekstein: "Met de ‘angstfabriek’ zijn twee zaken ontstaan: de boer die zijn producten niet meer kan verkopen, en de consument die onnodig duurder koopt. Alle actoren in de keten moeten stoppen met het voeden van de voedselangsten. Zoals Damien Viollet zei, nu is het echt tijd om samen te werken."

Voedselverlies en -verspilling tegengaan

Een uitdaging voor de sector is nog steeds voedselverlies tegengaan in de primaire sector, maar ook voedselverspilling bij ander schakels in de keten en de consument. De preventie van voedselverlies is echter niet gemakkelijk in een tijd waar gewasbeschermingsmiddelen enorm onder druk staan. Duurzaamheidsexpert van Bayer Veerle Mommaerts beaamt dat dit nefast is voor de sector: “We zijn oplossingen aan het verliezen, terwijl die wel een rol naar kwaliteit en kwantiteit van ons voedsel hebben. Dankzij gewasbeschermingsmiddelen kunnen we voldoen aan de eisen vanuit de voedselketen. Het is als medicijnen bij mensen. Neem je die weg, dan gaat de gezondheid van veel mensen ook enorm achteruit.”

Of we te veel gebruiken, was dan de vraag van de moderator. Zeker niet, klinkt het. “Te veel gebruiken stimuleren we niet. Als men steeds preventief middelen gebruikt, is men niet goed bezig. In de sector zijn al heel wat stappen gezet tot verbetering. We laten stalen nemen door derden en laten die onderzoeken, en die gegevens worden in alle transparantie gecommuniceerd met het FAVV. We vinden dan erg weinig residuen of zelfs helemaal niets”, aldus secretaris van Belgapom Romain Cools. “De veiligheid van het voedsel wordt ook gewaarborgd. FAVV controleert zeer nauwlettend op wetgeving. De cijfers liegen er niet om: 98 % van onze voeding is conform die wetgeving. We stimuleren ook goede landbouwpraktijken en de maatregelen te volgen op het etiket van de middelen”, vertelt Mommaerts.

Ook in andere schakels in de keten wordt vermeld dat inspanningen worden gedaan om voedselverspilling te voorkomen. Voor de aardappelsector en de groenteverwerkende sector bijvoorbeeld. “Een deel van de oplossing tegen voedselverspilling zit hem in het gebruik van kleinere verpakkingen”, verklaart Cools.

Met diepvriesproducten is het makkelijker proportioneerbaar. De Belgapom secretaris vermeldt ook dat er een traject bestaat om verspilling te voorkomen. “Voor elke aardappel of afval ervan is er een bestemming.” Ten slotte wordt op innovatie in technologie, zoals Smart Farming, ingezet, en dat zal niet anders zijn in de toekomst.

Informeren noodzakelijk

Om terug te komen op de angsten van mensen. Die komen deels voort uit de schandalen die geweest zijn, zoals de fipronilcrisis, het Veviba schandaal of de glyfosaatkwestie. Dan hebben mensen meer de neiging bio te kopen omdat het in hun perceptie veiliger is. Het volk wil weer weten wat ze op hun bord krijgen en hoe het geproduceerd wordt. Daarbij komt dat ze de luxe willen behouden een hele diversiteit in de rekken te hebben liggen. “Mensen moeten echter beseffen dat dit allemaal kan door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen”, vertelt Inge Arents van Flanders Food. “Er moet worden uitgelegd dat de voedselangsten vals zijn”, zei Gil Rivière-Wekstein ook nog. “We moeten de consument geruststellen door hem uit te leggen dat gewasbeschermingsmiddelen praktisch geen ziektes brengen. En om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, zijn social media een goede oplossing."

Transparante communicatie lijkt de oplossing en de rode draad van het verhaal. Social media moeten een belangrijke rol spelen, maar ook de industrie wil zijn taak hierin opnemen. Hoewel dat niet steeds gemakkelijk is, volgens Mommaerts: “Als industrie willen we wel bijdragen, maar qua geloofwaardigheid naar de mens toe is het moeilijk: we spreken namelijk vanuit het standpunt van de gewasbeschermingsmiddelenindustrie, en dat wordt soms argwanend bekeken. We proberen wel zoveel mogelijk mee te doen aan discussies en op veel artikels te reageren. Ook bijvoorbeeld stonden we op ‘de dag van de landbouw’ om uitleg te geven. Hoewel de gewasbeschermingsbedrijven concurrenten zijn van mekaar, zien we wel heil in samenwerkingen om aan duurzame landbouwsystemen te werken.”

Ook Cools had hierin zijn zeg: “Het is een oplossing om organisaties mee in het debat te betrekken. Er zijn kritische mensen, maar die bereid zijn tot dialoog. Betrek je die, dan heb je al meer contacten in de social media die een positieve boodschap kunnen brengen.” Niet alleen organisaties, maar ook landbouwers, universiteiten, instituten, supermarkten,... moeten samen zitten om aan duurzame voeding te werken. “En ook wetenschappers zouden terug gehoord moeten worden. Communicatiewetenschappers, gedragswetenschappers,... zouden allemaal moeten helpen om een correcte boodschap naar de bevolking over te brengen. Zeker via social media. Dat heeft zeker zijn nut naar de jonge generatie, die opgroeit met youtube, twitter,...”, aldus Arents.

Sami Hemdane van Comeo gaat akkoord, maar wist er wel op toe te voegen dat er gevaar schuilt in de social media: “Iedereen kan communiceren via social media. De consument krijgt veel verschillende info, wat het verwarrend maakt voor de consument.” Hij geeft ook mee dat de retail zijn rol moet hebben in de communicatie. “Probleem is dat iedere supermarkt wil differentiëren tegenover de andere. De ene maakt een app, de andere seizoenskalenders. Eigenlijk ligt ook hier de oplossing in samenwerking, en dus het leggen van partnerships.”

MV en JD

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken