Startpagina Libramont

Thema Libramont 2018: Wie zal de uitdijende steden gaan voeden?

De organisatoren van de beurs van Libramont kiezen elk jaar een thema. Daarbij kijken ze vooral naar de toekomst. Die staat of valt met de dialoog tussen landbouwers en consumenten, waarbij ieder rekening houdt met de verwachtingen en eisen van de ander. Om het contact met de consument in de stad te verbeteren ziet de organisatie mogelijkheden in stadslandbouw.

Leestijd : 3 min

Landbouw in de stad maakt veel empathie los bij de stedelijke bevolkingsgroepen met een grote koopkracht, denken de organisatoren van Libramont. Ze stellen de landbouwsector voor om deze verwachtingen niet weg te lachen, maar ze ernstig te nemen en er vooral op in te spelen door middel van kwaliteitsproducten, lokale productie en transparante productiewijzen, waar dan een billijk loon tegenover moet staan. Projecten rond deeltuinen, serres op daken van gebouwen enzovoort zouden op die manier veranderen in marketinginstrumenten, waarmee landbouwers de stadsbevolking kunnen aansporen om voeding en de herkomst daarvan opnieuw de aandacht te schenken die het verdient.

De stadslandbouw was in 1990 goed voor ruim 1/7 van de verbruikte landbouwproducten in de wereld. In 2005 was dat al meer dan 1/4 (cijfers Verenigde Naties). Tegen 2030 zal 60 % van de wereldbevolking in steden wonen. In 2050 zal dat al 75 % zijn. Alle organisaties die als doel hebben de honger in de wereld te bestrijden of de milieubalans van onze planeet te verbeteren, menen dat de stadslandbouw op z’n minst gedeeltelijk die uitdagingen kan helpen waarmaken.

De grote ngo’s definiëren stadsbevolking als personen die in steden of dorpen van ten minste 1.000 inwoners wonen. In België komt dat neer op 98 % van de bevolking, tegen 80 % in Frankrijk.

Wat is stadslandbouw?

De wereldvoedselorganisatie FAO definieert stadslandbouw als het telen van planten en het fokken van dieren binnen of in de directe omgeving van steden. Landbouw in en net buiten de stad is veelzijdig. Naast kleinvee, melkvee en groente en fruit vind je zelfs graanproductie in de stad. In Wittenheim in de Elzas bijvoorbeeld omgeeft een wijk een graanveld van 90 ha.

Landbouwers hebben een agronomische knowhow die promotors van stadslandbouwprojecten meestal niet hebben. Samenwerking biedt voordelen voor beide partijen.
Landbouwers hebben een agronomische knowhow die promotors van stadslandbouwprojecten meestal niet hebben. Samenwerking biedt voordelen voor beide partijen. - MV

Ook de doelstellingen van stadslandbouw zijn divers. Vaak gaat het om het versterken van sociaal weefsel (bijvoorbeeld pluktuinen). Ook ruimtelijke ordening en architectuur varen er wel bij. Nieuwe vastgoedprojecten willen zich linken aan het telen van gewassen in serres of volle grond. Soms grijpen landbouwersgezinnen in de nabijheid van een woonkern stadslandbouw aan om hun producten beter te benutten of er nieuwe te ontwikkelen.

Initiatieven vanuit de overheid

De overheid laat zich niet onbetuigd. Het ‘Good Food’ project in Brussel, dat wordt gedragen door de Brusselse minister van Leefmilieu Céline Fremault (cdH), wil tegen 2035 bereiken dat fruit en groenten in Brussel voor 30 % voortkomen uit lokale productie. In Wallonië verleende minister van Leefmilieu Carlo Di Antonio (cdH) onder meer zijn steun aan 10 projecten rond nieuwe wijken waar plaats is voor stadslandbouwinitiatieven. Het project van de site van Anton in Andenne is bijzonder interessant. Het wil namelijk lokale landbouwers aansporen om projecten op het terrein te ontwikkelen en op die manier nieuwe kansen te grijpen om contact te leggen met de consumenten/burgers.

Verzet laten varen?

Stadslandbouw wordt door ‘traditionele’ landbouwers vaak gezien als een randverschijnsel dat voortspruit uit de rijke verbeelding van ‘bobo’s’ en dus tot mislukken gedoemd is, maar dat wel een aanzienlijk deel van de nationale, lokale en Europese overheidssteun wegkaapt, of als een concurrent voor de productie van hun eigen bedrijf.

Zoals eerder aangegeven hoort 98 % van de Belgische bevolking bij de stadsbevolking. Mogen we daarom niet stellen dat een groot deel van de Belgische landbouwbedrijven, voor zover ze mikken op de bevoorrading van een lokale markt, kunnen worden beschouwd als stedelijke bedrijven? De andere die met de wereldwijde markten interageren, ervaren die wisselwerking met de stadsmarkten enkel als een verplichting, een factor waar ze niet onderuit kunnen (samenleven landbouw/inwoners).

De enige grote verliezers van deze modellen zouden de gestandaardiseerde en gemondialiseerde producten zijn. De bedrijven die ze produceren, zullen zich aanpassen om aan deze verwachtingen van de consumenten te beantwoorden. Daartoe zal de relatie met de landbouwproducenten helemaal herzien moeten worden en veel evenwichtiger moeten zijn.

Bovendien hebben landbouwers een agronomische knowhow die promotors van stadslandbouwprojecten meestal niet hebben. Als beide partijen samenwerken, zullen enerzijds de projecten rendabeler en geloofwaardiger worden en zullen anderzijds de landbouwers op extra inkomsten mogen rekenen.

Organisatie beurs van Libramont

Lees ook in Libramont

Opnieuw plaats voor het trekpaard in het bos

Libramont Om verschillende redenen is het aantal boomslepers de laatste jaren sterk verminderd. In de bosbouwsector heeft het gebruik van paarden nochtans vele voordelen (minder bodemverdichting, behoud van de vegetatie, grotere wendbaarheid, enzomeer), zelfs in combinatie met bosbouwmachines. In dit opzicht trekt het werkpaard een groeiend aantal liefhebbers aan, waarvan sommigen actief zijn in onze bossen en wouden.
Meer artikelen bekijken