Startpagina Wetgeving

Recht: gerechtelijke procedure sinds februari goedkoper

Sinds 1 februari 2019 is het opstarten van een gerechtelijke procedure een stuk vlotter en op het eerste gezicht goedkoper geworden. Dit is het gevolg van een aanpassing van het systeem van de rolrechten. Op het einde van de rit zal echter hoe dan ook één van de procespartijen voor de kosten moeten opdraaien.

Leestijd : 4 min

De zogenaamde rolrechten zijn als het ware een soort toegangsticket tot een gerechtelijke procedure. Een rolrecht is immers een belasting die wordt geheven ten laste van de rechtzoekende die een vordering bij een rechtscollege inleidt. Het rolrecht is een speciaal recht dat verschuldigd is als bijdrage in de kosten van de rechtspleging. De nieuwe wettelijke regeling behoudt dit principe alleen zal het ticket nu niet meer moeten worden betaald bij het begin van de procedure door de partij die het proces start, maar wel op het einde van het proces door de partij die door de rechter wordt aangewezen.

Wettelijke aanpassing

De aanpassing die per 1 februari 2019 werd ingevoerd is het gevolg van een wetswijziging. Op 20 december 2018 werd immers de wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen gepubliceerd in het Belgische Staatsblad. In deze wet werd de wijziging van het systeem van de rolrechten wettelijk vastgelegd.

Deze wet is trouwens de tweede poging van de wetgever om het systeem van de rolrechten te wijzigen. In een eerdere poging om de procespartijen meer te laten betalen voor hun zogenaamd toegangsticket werden de rolrechten een pak duurder doordat werd gekeken naar de inzet van het geschil. Deze eerdere poging tot hervorming van de rolrechten werd echter vernietigd door een arrest van het Grondwettelijk Hof (arrest 2017/13).

Vaste bedragen

Sinds 1 februari 2019 bedragen de rolrechten voor de vredegerechten en de politierechtbanken €50 en die voor de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank €165. Een procedure voor het hof van beroep zal een rolrecht van €400 met zich meebrengen, terwijl voor het Hof van Cassatie een rolrecht van €650 zal verschuldigd zijn. Het maakt daarbij niet uit wat het bedrag is van de vordering en ook niet of het om een dagvaarding, een verzoekschrift of een kortgeding gaat.

Dat deze bedragen voor de vredegerechten en politierechtbanken relatief laag zijn, zeker in vergelijking met de eerdere intussen vernietigde bedragen van rolrechten, heeft te maken met het recht op toegang tot de rechter. Het recht op toegang tot een rechter is een algemeen rechtsbeginsel dat met inachtneming van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, van de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aan eenieder moet worden gewaarborgd. Het vormt een wezenlijk aspect van het recht op een eerlijk proces en is fundamenteel in een rechtsstaat. Het recht om zich tot een rechter te wenden, heeft bovendien zowel betrekking op de vrijheid om in rechte op te treden als op de vrijheid om zich te verdedigen. Het was precies op dit recht van toegang tot de rechter dat de verschillende partijen zich steunden om het vorige systeem van rolrechten voor het Grondwettelijk Hof aan te vechten.

Ongeacht de rechtsingang

Een gerechtelijke procedure wordt opgestart ofwel bij verzoekschrift ofwel bij dagvaarding. Tot voor kort was de inleiding door middel van een verzoekschrift goedkoper dan een opstart van de procedure bij dagvaarding omdat de specifieke rolrechten verschilden naar gelang de wijze van de inleiding van de procedure. Dit onderscheid is nu verlaten, zodat verwacht wordt dat de meesten nu zullen teruggrijpen naar een dagvaarding om tegen een zeer beperkte extra kost zekerheid te hebben dat de dagvaarding is aangeboden bij de partij die men voor de rechter wil brengen.

Wie gaat dat betalen?

Zoals we hoger al uitlegden, verdwijnen de rolrechten niet, maar verschuift enkel het tijdstip van betaling. Voortaan moet de eiser niet langer de rolrechten voorschieten maar rekent de rechter af op het einde van de procedure.

De rechter veroordeelt daartoe in zijn eindbeslissing de partij of de partijen die het recht verschuldigd zijn tot de betaling ervan of tot betaling van hun deel erin. Het recht is volledig verschuldigd door de partij die de zaak op de rol heeft doen stellen, behalve indien de tegenpartij in het ongelijk wordt gesteld, in welk geval het recht volledig verschuldigd is door de tegenpartij die gedagvaard werd, de zogenaamde verweerder. Indien de partijen elk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld, kan de rechter beslissen om de rolrechten bij elk van de partijen voor een deel ten laste te leggen.

Jan Opsommer

Abonneevoordeel

Als abonnee op Landbouwleven geniet u van een voordeeltarief van 45€ (excl. btw.) per vraag aan onze gespecialiseerde juridische dienst.

Het geschreven en gedocumenteerde antwoord wordt u met de post of per mail opgestuurd.

Stuur uw vraag per post naar: Landbouwleven -

100 Koningsstraat - 1000 Brussel

Of per e-mail: juridischedienst@landbouwleven.be

- Betaling: via overschrijving op

rekening BE31 1030 1157 0855

van Landbouwleven met de

mededeling « Juridische vraag ».

(gelieve ten laatste 10 dagen na het sturen van uw vraag te

betalen).

– niet-abonnees: tarief 85€

– Bepaalde gevallen zullen

gepubliceerd worden in de krant (anoniem)

Lees ook in Wetgeving

Pelt-arrest verontrust landbouwbedrijven

Wetgeving De Vlaamse overheid bekijkt of er nood is aan verduidelijking over de milieutechnische eenheid in het kader van de vergunningsverlening van waterwinningen. Het Pelt-arrest over grondwaterwinningen verontrust landbouwbedrijven met meerdere grondwaterwinningen.
Meer artikelen bekijken