Startpagina Recht

Recht: een uitweg voor de uitweg...

Ik ben door een erfenis eigenaar geworden van een perceel grond dat geen rechtstreekse toegang heeft tot de openbare weg. In het verleden stelde dit geen probleem, omdat ik ook het aanpalende perceel pachtte dat wel tot aan de straat kwam. Ik kreeg nu opzeg van pacht en moet dus een recht van uitweg vorderen om nog mijn eigen perceel te kunnen bereiken. Waar wordt zo een uitweg gelegd en welke personen moet ik hiervoor in een procedure betrekken? Geen enkele aanpalende eigenaar wil mij vrijwillig toelaten om te passeren.

Leestijd : 4 min

O p grond van art. 682 Burgerlijk Wetboek kan elke eigenaar van wie het erf ingesloten ligt omdat dit geen voldoende toegang heeft tot de openbare weg en deze toegang niet kan inrichten zonder overdreven onkosten of ongemakken voor het normale gebruik van zijn eigendom naar de bestemming ervan, een uitweg vorderen over de erven van zijn naburen, tegen betaling van een vergoeding in verhouding tot de schade die hij mocht veroorzaken.

In deze wettelijke regel liggen heel wat vereisten vervat. Voor uw specifieke vraag is het van belang stil te staan bij de begrippen ingeslotenheid en voldoende uitweg.

Ingeslotenheid

Vooreerst moet het onroerend goed ingesloten zijn. Een erf is ingesloten wanneer het geen voldoende toegang heeft tot de openbare weg. Of een erf al dan niet voldoende toegang heeft tot de openbare weg, is een feitenkwestie waarover de rechter zal moeten oordelen.

In het kader van een vordering tot toekenning van een wettelijke erfdienstbaarheid wegens ingeslotenheid, beoordeelt de rechter meer in het bijzonder of de uitwegen naar de openbare weg voldoende zijn om het normale gebruik van een perceel waarop ze uitkomen, toe te laten. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met de oorspronkelijke bestemming van dat perceel maar eveneens met de toekomstige bestemming ervan op voorwaarde dat die vaststaat.

Voldoende uitweg

De uitweg moet voldoende zijn gelet op het normale gebruik van de eigendom naar de bestemming ervan. Het begrip 'gebruik van de eigendom' moet in de breedste zin worden opgevat. Hieronder valt agrarische, commerciële en industriële exploitatie en zelfs om het even welk gebruik van de bedoelde eigendom (Vred. Anderlecht, 27 februari 1992, T. Vred. 1992). Aangezien het in uw geval gaat om een perceel landbouwgrond moet uw uitweg voldoende zijn om met het normale landbouwverkeer uw perceel te bereiken. Rekening houdende met de hedendaagse machines lijkt een breedte van 4,5 meter aangewezen.

Waar?

Dat er bij u sprake is van ingeslotenheid en dat er een voldoende uitweg moet zijn voor de normale uitbating van uw landbouwperceel staat buiten kijf. De belangrijke vraag die zich vervolgens stelt, is waar deze uitweg moet komen te liggen.

Volgens art. 683 Burgerlijk Wetboek wordt de ligging van de uitweg door de rechter bepaald op zulk een wijze dat hij het minst schadelijk is. Het spreekt voor zich dat hier het aspect afstand tot de openbare weg een belangrijke rol zal spelen. Hoe langer de noodzakelijke uitweg, hoe groter de schade voor de eigenaar die de uitweg moet ondergaan. Evenwel is de afstand niet het enige criterium. Wanneer één van mogelijkheden loopt door een volledig aangelegde tuin terwijl een andere optie een akkerland is, kan ook de aantasting van het normaal gebruik van de aanpalende percelen meespelen in de beoordeling waar de minst schadelijke uitweg ligt.

Een heel belangrijke uitzondering op deze regel, vormt de situatie waarbij het ingesloten perceel vroeger deel uitmaakt van een groter geheel. Indien de ingeslotenheid immers het gevolg is van de splitsing van een erf na verkoop, ruiling, verdeling of enige andere omstandigheid, kan volgens de wet de uitweg slechts verleend worden over de percelen die vóór de splitsing tot dat erf behoorden, tenzij de openbare weg op die wijze niet voldoende bereikbaar is.

Wie?

Tot slot stelt u de vraag welke eigenaren u moet betrekken in de procedure voor de Vrederechter. Dit is een keuze die in de eerste plaats aan u als initiatiefnemer van de procedure toekomt. Uiteraard zult u die eigenaren betrekken waarvan u denkt dat u langs hun eigendom op de minst schadelijke wijze tot de openbare weg komt.

Het zou echter kunnen dat in de loop van de procedure blijkt dat een andere eigenaar beschikt over onroerende goederen waarlangs een betere, minder schadelijke, uitweg kan worden genomen. Artikel 1371 bis Gerechtelijk Wetboek bepaalt voor dat geval dat de vrederechter de eiser dan zal bevelen de eigenaars van die erven ter griffie bekend te maken. Deze eigenaars worden bij gerechtsbrief in de zaak geroepen. Het initiatiefrecht daarvoor berust uitsluitend bij de vrederechter zelf.

Jan Opsommer

Abonneevoordeel

Als abonnee op Landbouwleven geniet u van een voordeeltarief van 45€ (excl. btw.) per vraag aan onze gespecialiseerde juridische dienst.

Het geschreven en gedocumenteerde antwoord wordt u met de post of per mail opgestuurd.

Stuur uw vraag per post naar: Landbouwleven - 100 Koningsstraat -

1000 Brussel

Of per e-mail: juridischedienst@landbouwleven.be

- Betaling: via overschrijving op rekening BE31 1030 1157 0855

van Landbouwleven met de mededeling « Juridische vraag ».

(gelieve ten laatste 10 dagen na het sturen van uw vraag te betalen).

– niet-abonnees: tarief 85€

– Bepaalde gevallen zullen gepubliceerd worden in de krant (anoniem)

Lees ook in Recht

Omgevingsvergunningsprocedure wordt vereenvoudigd

Recht Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) wil de omgevingsvergunningsprocedures drastisch vereenvoudigen tot één basisprocedure. Ook het milieueffectenrapport mag voor haar een heel stuk eenvoudiger worden.
Meer artikelen bekijken