Startpagina Maïs

Onkruiden in vooropkomst succesvol aanpakken

Het uitzaaien van maïs is weer erg actueel. Tijd om na te denken over de onkruidbestrijding, zowel in vooropkomst als in naopkomst.

Leestijd : 4 min

Voor in detail in te gaan op de aanbevelingen rond de onkruidbestrijding, blikken we even terug op vorig jaar.

Na een relatief koele maand maart met bijna normale regenval, liet de gunstige temperatuur in april de grond opwarmen. De eerste uitzaai van maïs begon rond 10-15 april. De condities voor een zaaibedvoorbereiding waren uitstekend en de zaai ging door tot de (stormachtige) regens eind april - begin mei.

Na een pauze van enkele dagen tot een week werd de zaai hervat om te eindigen rond 15-20 mei. Dankzij de gunstige temperaturen en de goede bodemvochtigheid kiemde de maïs snel en was de opkomst over het algemeen goed, met uitzondering van de zaai na raaigras. Soms kwam maïs al na 4 tot 5 dagen tevoorschijn en bereikte in minder dan een maand tijd het 3-4 bladstadium. In gebieden waar het eind april nog niet geregend had, droogde de bodem echter snel op.

Droge en warme omstandigheden in mei en begin juni beïnvloedden de doeltreffendheid van de behandelingen, waarbij de bodemwerking onder deze omstandigheden sterk verminderde. In gevallen waarin de percelen vroeg genoeg en met de juiste combinatie van producten werden behandeld, waren de resultaten over het algemeen voldoende. Bij latere aanplant of in zanderige gebieden is de bestrijding van herbiciden niet altijd succesvol geweest.

De voorwaarden voor succes bij vooropkomst

Wortelproducten werken voornamelijk op kiemende zaden in, door opname door het coleoptiel (beschermend omhulsel van cotyledonen) of de rudimentaire wortels. Ze moeten worden toegepast voordat het onkruid opkomt. Het moet goed verdeeld zijn over een bodem zonder grote kluiten en maïszaden aan de oppervlakte. De efficiëntie van herbiciden die alleen op wortelniveau werken is weinig of niet afhankelijk van de kwaliteit van de bespuiting.

Na toepassing gaan de actieve stoffen naar het bodemwater om de wortels van de doelplanten te bereiken. Het spreekt voor zich dat het hier gaat om een behandeling op natte grond. De efficiëntie van een vooropkomstherbicide hangt af van drie parameters: de aanwezigheid van water in de bodem, het kleigehalte en het organische stofgehalte.

Bodemvochtigheid is de belangrijkste factor. Alleen het deel dat in de bodemoplossing zit, werkt tegen onkruid. Er zijn echter verschillen in oplosbaarheid in water tussen de actieve stoffen. Zo zal bijvoorbeeld de doeltreffendheid van dimethenamide P (1499 mg/l bij 20°C), dat goed oplosbaar is in water, onder drogere omstandigheden beter zijn dan pendimethaline, dat aanzienlijk minder oplosbaar is (0,33 mg/l bij 20°C). De hoeveelheid klei en organische stof beïnvloedt ook de onkruidbestrijding. Hoge hoeveelheden blokkeren actieve stoffen waardoor ze niet langer beschikbaar zullen zijn om onkruid te bestrijden.

Het succes van een vooropkomstbehandeling is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het zaaibed en de vochthuishouding op het moment van toepassing. Na vijf jaar van optimale omstandigheden waren de lente van 2017 en 2018 bijzonder droog en niet erg gunstig voor vooropkomstbehandelingen.

Met de beschikbare middelen

In aanwezigheid van terbutylazine, en als de omstandigheden goed zijn, is het mogelijk om schema’s op te stellen om alle klassieke eenjarige onkruiden te elimineren. Vaste planten daarentegen (zoals haagwinde, zuring, distels en kweek) vereisen een na-opkomstinterventie.

Sommige actieve stoffen (flufenacet, isoxaflutool, pendimethalin, pendimethalin) die in de vooropkomst worden gebruikt, mogen niet in contact komen met het kiemend maïszaad (een plantdiepte van 3 tot 5 cm is vereist). Toepassing op droge grond op het moment dat zware regenval wordt verwacht, is daarom niet zonder risico, en dan vooral als het om lichte grond gaat.

De aanwezigheid op de markt van Aspect T met een partner maakt een volledige bestrijding van alle eenjarig onkruid in één keer mogelijk. Er moet echter wel aandacht worden besteed aan de beperkingen in verband met de toepassing van dit product. In het kader van de bescherming van niet-doelwitplanten en niet-doelwitgeleedpotigen/insecten is 50%-driftredctie voor Aspect T op het hele perceel vereist, ongeacht of het langs het oppervlaktewater loopt of niet. Aangeraden behandelingen staan in tabel 1.

tabel 1

Afhankelijk van de handelaar kan Aspect T verkregen worden onder de naam Promess of Andes. Dit zijn identieke producten (zelfde samenstelling, zelfde dosis) als Aspect T maar met een andere naam.

Vroeger gaf de vooropkomst zonder terbutylazine geen volledige garantie op succes, maar met de komst van Adengo TCMax op de markt gaat het beter. De combinaties Adengo 0,25 l + Camix 1,25 l of Adengo 0,25 l + Stomp Aqua (Most Micro) 1,5 l hebben een bijna volledig werkingsspectrum, waarbij zwaluwtong de enige zwakte van deze combinaties is.

Let er echter wel op dat u de veldspuit grondig reinigt als behandelingen in maïspercelen worden afgewisseld met behandelingen in bietenpercelen.

Het succes wordt gelinkt aan een goede voorbereiding van het zaaibed: een voldoende verkruimelde grond is nodig. Verder moet de vochtigheid voldoende zijn op het moment van de behandeling. De aanbevolen behandelingen worden beschreven in tabel 2. Afhankelijk van de gekozen combinatie kunnen verschillende onkruidsoorten ontsnappen.

tabel 2

G. Foucart, F. Renard, J-P Mazy en M. Mary; CIPF, UCL – Louvain-la-Neuve

Lees ook in Maïs

Correct rekenen met dierlijke mest

Maïs Op heel wat percelen in Vlaanderen wordt een groot deel van de bemesting ingevuld met dierlijke mest. Gebruik van dierlijke mest vraagt een beredeneerde aanpak. Hoe kies ik de juiste mestsoort? Hoeveel dien ik wanneer toe? Op welke manier? De variabele samenstelling van dierlijke mest en inschatten hoeveel of wanneer de aanwezige nutriënten vrijkomen, zijn belangrijke aandachtspunten.
Meer artikelen bekijken