Startpagina Vleesvee

Wanneer afmesten in het bloed zit: "Mijn beesten moeten gewoon vet zijn"

Op elke prijskamp die hij kan winnen, is hij aanwezig. Ilias Akarkach is al sinds jongs af aan gefascineerd door vlees en ook nu, op 25-jarige leeftijd, is het zijn passie om dieren af te mesten, voor de supermarkt of voor wedstrijden: “Ik ben er dag en nacht mee bezig. Ik zou mijn leven niet kunnen voorstellen zonder.”

Leestijd : 7 min

W e ontmoetten Ilias Akarkach in Antwerpen, de stad waar hij van jongs af aan woont. Hij baat er samen met zijn oom de supermarkt Karim. Ilias zelf werkt er als slager, zijn oom als verkoper. De microbe kreeg hij van zijn vader die zelf slager is. Ilias’ passie gaat verder. Hij specialiseert zich niet alleen in geslacht vlees, maar ook in levende dieren. Een afgemest dier is volgens hem de perfectie. Met een correct afgemest dier kan je immers wedstrijden winnen.

Heb je affiniteit met de landbouw?

Ik werk met drie landbouwers in Limburg, waarvan één een vaste leverancier is. In hun stallen heb ik mijn dieren staan. Die mest ik af. Ik kies de samenstelling van het krachtvoer, en de toppers houd ik voor de wedstrijden. De wedstrijden zijn een van mijn prioriteiten van het levend vee. Ik verdien er geen geld mee, ik doe het puur voor de sport en omdat ik het graag doe. Zo graag dat ik het later mijn kinderen wil meegeven. Later wil ik wel mijn eigen boerderij, een privé huis met stallen. Dat is mijn droom. Ik wil naar het platteland, want de stad is niets voor mij.

Een leven zonder vlees kan niet...

Inderdaad. Sinds mijn kinderjaren liep ik al rond in de beenhouwerij, en ging ik vaak mee met mijn vader. Mijn interesse is oprecht en ik steek er heel veel tijd in: heel de zondag, de uren na de winkel,... In de zomer zeker, want dan is het langer licht. Ik zit vaak bij boeren en fokkers, ga naar fokdagen en veemarkten. Ik leer daar bij. Als ambachtelijk slager vind ik het belangrijk dat je weet waar je mee bezig bent.

Je werkt samen met je oom, is het dan een familiaal bedrijf?

Ja, het is familiaal opgestart en we zijn nu ook aan het uitbreiden. We hebben aan het Sportpaleis nieuwe loodsen gekocht en omgebouwd naar een uitsnijderij met een grotere capaciteit. Die is zo goed als af maar nog niet operationeel. Als de vergunningen in orde zijn, kunnen we hopelijk starten in september of oktober. In de uitsnijderij zal ik het vlees uitsnijden en klaar maken voor de supermarkt, andere slagers en de horeca. Daar is vers vlees onze hoofdzaak, wat anders is in vergelijking met een klassieke Belgische beenhouwer.

Wat bedoel je hiermee?

In onze cultuur kopen mensen graag veel vers vlees, ook vlees met been,... klassieke Belgische slagers verwerken hun vlees veel, bijvoorbeeld tot bereide gerechten. Wij verkopen ook bereide berechten, maar in aandeel is het minder. Ik zat voor mijn studies op PIVA, waar ik zeven jaar gestaan heb en beenhouwerij gevolgd heb. In mijn laatste jaar koos ik voor traiteur, en daar zag ik dat werkverschil. Buiten dat we geen varkensvlees verkopen en halal slachten, zie ik niet veel verschillen.

Wat ga je dan doen als op 1 januari een volledig verbod valt op onverdoofd slachten?

Onze klanten komen vooral voor halal. Nu slacht ik nog in Luik, waar het nog even kan, dan probeer ik te verhuizen naar het slachthuis in Anderlecht. Lammeren slacht ik in Nederland, waar je nog onverdoofd kan slachten met een vaste dierenarts. Maar het loopt af, en dan hoop ik dat er oplossingen komen. Veel moslims houden vast aan halal voedsel en ik denk dat door het verbod een hele sector kapot kan gaan. Verbieden zonder alternatieven aan te bieden is niet slim, ik zal niet verschieten als al het halalvlees van het buitenland binnenkomt. In plaats van te verbieden kan er toch ook meer ingezet worden op meer controle in rituele slachthuizen, met camera's en een vaste keler.

Ik zag op je Facebookpagina dat je vooral fan bent van Belgisch witblauw.

Het is een economisch rendabel ras. Het is een Belgisch ras, een eigen product, en dat is ook een beetje mijn trots. Voor mij is het een topproduct, zowel levend als geslacht. Het is niet agressief en ‘menselijk’, makkelijk op gang te schieten en geslacht. Je kan heel veel stukken gebruiken voor goed vlees. Bij andere rassen zoals Charolais, heb je heel veel delen die je moet gebruiken voor minder vlees, wat goedkoper is. Hier wordt dan préparé of stoofvlees van gemaakt. Bij Belgisch witblauw kan je heel veel gebruiken voor kwaliteitsvolle biefstuk, heel die achterhand kan je hiervoor gebruiken. Jaarlijks doe ik mee aan Prijskamp De Vette Os, en dat is ook enkel met Belgisch witblauw.

Naast Belgisch witblauw heb ik ook andere rassen, zoals Limousin, Parthenaise en Salers. Die zijn meer geschikt voor de horeca: daar moet het vlees gerijpt en vettiger zijn. Dat is moeilijker bij Belgisch witblauw. Als ik een levende koe kan kopen die vet is, gebruik ik de ruggen om te rijpen, en al de rest verwerk ik in de beenhouwerij.

Waarom spreken prijskampen je aan?

Ik woon dichtbij het slachthuis van Antwerpen bij mijn ouders. Jaarlijks werd de Prijskamp De Vette Os daar gehouden. We gingen daar naar kijken want we hadden er dieren van leveranciers. Toen was ik nog kind. Toen het later verhuisde naar de Grote markt, ging ik alleen kijken. Op school leerde ik meneer Hellemans kennen, een leerkracht die ook landbouwer is. Hij ging met mij mee naar de Prijskamp De Vette Os in 2011, en leerde me het een en ander over het vak. Toen dacht ik: ‘Het volgende jaar wil ik echt winnen’. In 2012, toen was ik 17 jaar, had ik mijn eigen stieren en behaalde ik de eerste plaats in de categorie stieren. Ik had toen ook mijn schapen bij en daarvoor werd ik ook bekroond. Je krijgt geen geld, je doet het voor de eer. Als je wint op de nationale prijskampen in LAR - daar kan heel België meedoen - wordt je dier per opbod verkocht aan een hoge prijs. Die prijs won ik in de stieren in 2017.

Je wint vrij veel. Heb je misschien je eigen 'recept' zoals een topchef?

Ik zal niet zeggen dat ik de beste afmester ben. Maar ik hou me er dag en nacht mee bezig en verdiep me erin door onder andere naar veemarkten en fokprijskampen te gaan. Ik wil ook alleen maar de beste dieren kopen. Sinds 2012 ben ik me ook gaan focussen in de genetica. Dat is normaal niets voor een slager, die alleen geslacht vlees kent. Ik deed dat uit nieuwsgierigheid. Als ik een dikke stier thuis krijg, wil ik veel meer weten over dat dier: van welk slachthuis komt het, van welke eigenaars? Door hieruit te leren, kies ik nu voor heel andere dieren dan in het begin. Voor mij moet een dier breed zijn, want dat weegt door. Het naar een prijskamp toe werken, vind ik eigenlijk het leukst. De dag van de prijskamp zelf wil je gewoon winnen. Ik doe mee als ik weet dat ik de juiste dieren heb, waarmee ik kan winnen. Ik schrijf altijd op voorhand op met welke dieren ik welke prijs win. En meestal gok ik goed hierin. Ik kan niet altijd winnen, ik kan goed tegen mijn verlies, maar ik kan niet tegen een slechte jury.

Wat is een goede jury voor jou?

Voor mij is een slechte jury iemand die je dier niet aankijkt of recht jaagt. Dat is bij mij gebeurd in 2018, terwijl ik fantastische stieren had. Eén ervan was mijn kampioen, maar op het moment van de keuring lag mijn stier. Om te keuren moet een dier staan, en ze hebben mijn stier laten liggen en niet recht gejaagd.

Waarop moet je letten bij het afmesten, buiten de genetica?

Op leeftijd, op gewicht, op fijnheid,... je heb grove en fijne stieren. Ik probeer me te focussen op de fijnere stier want die geeft fijner vlees. Ook het beenwerk moet goed kloppen, want een dier met slecht beenwerk kan nooit zwaar genoeg worden. Dan ziet het dier ook af op een bepaald moment. Bovendien moet je het dier leren eten. Vetmesten kan iedereen, afmesten is de kunst.

Wat bedoel je met ‘leren eten’?

Je moet rustig beginnen. Als je direct begint met veel eten, heeft het dier 9 op 10 kans op diarree de volgende dag. Voor de prijskampen begin ik altijd met ruwvoer zodat ze een ruime pens krijgen en later dus veel kunnen eten. Daarna pas start je met je samenstelling met allerlei krachtvoeren. Het gebeurt allemaal gefaseerd met een dieet. Als je op het einde 15 kg meel gaat voeren per dag, dan moet je beginnen met 2 kg meel.

Hoe werk je rond dierenwelzijn?

Het dier mag niet afzien bij het zwaarder worden, dus de hoeven worden geknipt. De dieren staan in het begin altijd op een wei, waar je rustig kan starten met ruwvoer. Maar een dier krijg je niet vet en in topconditie op de wei, toch niet bij Belgisch witblauw. Daarom haal ik ze binnen in de stal om ze verder af te mesten. Daar hebben ze wel de nodige ruimte om zich te verplaatsen en krijgen ze steeds droog stro. In de zomer scheer ik ze, want dieren die binnen staan zweten heel hard. Dat is aangenamer voor hen en het vermijdt ziekten. Bovendien laat ik het dier gewoon doen: ik kom er niet te veel bij en show ze niet aan anderen. Ik toon mijn beesten enkel met de finish.

Hoe voel je je in een wereld die wat ouder is dan jij en vooral blank is?

In 2012 was ik heel gestrest. Het was mijn eerste prijskamp en ik voelde me wel een beetje een buitenbeentje. Er zijn niet veel jongeren die meedoen en ik ben ook de enige met Marokkaanse migratieachtergrond. Ik kreeg er bijna geen kans om vragen te stellen. Doorheen de jaren kreeg ik meer en meer respect voor wat ik doe. Ik handel nu ook met een deel. Dat er weinig jeugd in de sector zit, vind ik jammer maar begrijpelijk. Je kan er immers niet veel mee verdienen. De jongeren die willen starten en echt gepassioneerd zijn, wil ik wel helpen.

Marlies Vleugels

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken