Startpagina Libramont

Boeren in de stad: realiteit of utopie?

Doen de steden binnenkort aan voedselproductie zonder boeren? Een blik op lokale voedselstrategieën dichtbij huis toont aan dat deze de échte boer niet buiten spel zetten, maar dat het net een stap is om de kloof tussen boer en stedeling te dichten.

Leestijd : 6 min

De afstand tussen burger en boer was nooit zo groot. Waar vroeger elk kind wel een boer in de familie kende, komen veel kinderen vandaag slechts op de boerderij dankzij een schooluitstap of een boerderijklas. Dat geldt zeker voor wie opgroeit in de stad. De laatste jaren zien we echter steeds meer voedselproductie in de stad zoals een gemeenschapstuintje, de schooltuintjes, de teelt van champignons op koffiegruis en daktuinen. Het zijn allemaal voorbeelden van stadslandbouw, landbouw in de stad.

Het is een tendens die zich overal manifesteert, zowel in het zuidelijk als in het noordelijk halfrond. En ook Vlaanderen blijft daarbij niet achter.

Voedsel voor de stad

Men verwacht dat tegen 2030 70% van de wereldbevolking in steden zal leven. De vraag die zich dan ook opdringt is wie deze steden zal voeden. Historisch zijn vele van de grote stedelijke centra ontstaan in gebieden waar de landbouw erg productief is of was. De landbouwgrond rond de steden voedde letterlijk de inwoners van de stad. In de geglobaliseerde wereld van vandaag ziet het voedingssysteem er echter heel wat complexer uit.

Verstedelijking is één van de grote uitdagingen van de 21ste eeuw. Een aantal statistieken illustreren dat het fenomeen van verstedelijking een globale realiteit is. Tokyo telt vandaag al meer dan 37 miljoen inwoners, New Delhi volgt als tweede grootste stad met bijna 30 miljoen inwoners. Andere steden met meer dan 20 miljoen inwoners zijn onder meer Shanghai, Mexico City en Sao Paulo. In Europa staat Londen bovenaan de lijst van grootste steden, met bijna 10 miljoen inwoners, gevolgd door Berlijn en Madrid, die minder dan 4 miljoen inwoners tellen.

Kloof tussen stedeling en landbouwer dichten

Tegelijkertijd groeit de kloof tussen de stedeling en de landbouwer. De stedeling weet niet waar zijn voedsel vandaan komt, welke weg het heeft afgelegd en door wiens handen het voedsel is gegaan vooraleer het in de rekken terecht komt. Voedsel is bovendien bijzonder goedkoop, hetgeen het respect voor de schakels in de keten niet ten goede komt. Ook de grote berg voedselverspilling staat niet los van de lage prijs voor voedsel. Fastfoodketens floreren en wakkeren verder ongezonde eetpatronen aan. De gevolgen zijn af te lezen in de statistieken. Nooit eerder kampten er wereldwijd meer mensen met overvoeding. Heel wat welvaartsziekten zijn bovendien mede het gevolg van ongezonde eetgewoonten: diabetes, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en kankers.

Overal ter wereld groeide de voorbije jaren het inzicht dat steden een belangrijke rol kunnen spelen in het verduurzamen van de voedingsketen, zowel aan de zijde van het aanbod als op vlak van consumptie. In februari 2014 werd het Milan Urban Food Policy Pact (MUFPP) gelanceerd, een initiatief van de burgemeester van Milaan om op globaal niveau de krachten te bundelen en een sterk stedelijk voedselbeleid uit te bouwen. Er stapten 40 steden mee in dit verhaal: vandaag telt het Milaan Pact al bijna 200 steden die ideeën uitwisselen, protocollen ontwikkelen en elkaar inspireren.

Wat is een goed voedselbeleid?

Een goed voedselbeleid overlapt met heel wat andere beleidsdomeinen. Met een goed beleid rond voeding, boek je vooruitgang op tal van domeinen zoals gezondheid, welzijn, milieu, economie, cultuur, plattelandsontwikkeling, onderwijs…

Het is dan ook cruciaal om verschillende actoren mee te laten werken: consumenten, burgers, verenigingen, voedselproducenten, boeren, voedselverwerkende industrie, distributie, opslag, retail, afvalverwerkende industrie, horeca en beleidsmakers.

Stedelijke voedselstrategieën dicht bij huis

Ook in Vlaanderen investeren steden in een voedselstrategie. Gent nam daarbij het voortouw en lanceerde in 2015 als eerste stad in Vlaanderen een holistisch voedselbeleid onder de noemer ‘Gent en Garde’. Doel van dit beleid is om in elke stap van de voedselketen de CO2-impact terug te dringen en het voedselsysteem te verduurzamen. In haar voedselbeleidsplan wil de stad verschillende initiatieven bundelen en ondersteunen.

Leuven volgde in 2017 met een voedselstrategie die de naam draagt ‘Voedsel Verbindt’. Het traject rond de Leuvense voedselstrategie werd aangestuurd door een diverse groep van experten: Tessa Avermaete (KU Leuven), Erik Béatse (Riso Vlaams-Brabant), Heidi Du Laing (stad Leuven), Gert Engelen (Rikolto), Nick Francois (Boerenbond), Johan Geleyns (landbouwer), Brecht Goussey (CSA-boer), Michèle Jacobs (Leuven 2030), Anita Magits (stad Leuven), Stef Steyaert (Levuur), Evert Thys (stad Leuven) en Hilde Van Rillaer (stad Leuven). In een proces dat bijna twee jaar in beslag nam brachten ze heel wat belangengroepen samen om na te denken over een gedragen voedselstrategie. Voedsel Verbindt wil de meerwaarde van voeding in de samenleving in de verf zetten. Voedsel brengt mensen samen, het verbindt mensen en biedt zo mee een antwoord op de individualisering en eenzaamheid.

Ook de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) is de waarde van een lokale voedselstrategie niet ontgaan. In maart 2019 organiseerde VVSG een studienamiddag voor beleidsmakers, onderzoekers, verenigingen en burgers die lokaal aan de slag wilden met concept ‘voedselbeleid’. De interesse voor deze studiedag overtrof alle verwachtingen. Er zit duidelijk potentieel in het uitbouwen van een lokaal voedselbeleid, niet alleen in de stad maar zelfs op het platteland blijkt verbinding tussen boer en burger een uitdaging met veel potentieel.

Leuvense voedselstrategie onder de loep

Een voedselbeleid vertrekt van een holistische benadering van het voedselsysteem. De term holisme verwijst daarbij naar het feit dat alles met alles samenhangt. Dat houdt ook in dat het werkdomein van een voedselbeleid erg breed is. Een blik op de zeven strategische doelstellingen van de voedselstrategie van Leuven illustreert deze brede benadering.

Ten eerste wil de Stad Leuven gezonde en duurzame voeding promoten. Onderwijs en sensibiliseren zijn de pilaren van een goed beleid. Ten tweede moet het voedselbeleid consument en producent dichter bij elkaar brengen. Door de brug te bouwen tussen productie, voedselverwerking, distributie en burger, draagt de voedselstrategie bij aan de waardering voor de inspanningen van iedereen. Een derde doelstelling heeft betrekking op de ruimte voor landbouw. Lokale voedselproductie wordt gestimuleerd en Leuvenaars krijgen een goede omkadering om zelf aan de slag te gaan. Voedselproductie met respect voor mens, milieu en maatschappij staat daarbij centraal. Een vierde doelstelling zet de ‘echte’ landbouw centraal, en roept op tot meer respect voor de boer als duurzame producent.

Kwetsbare groepen vinden echter niet altijd de weg naar duurzame en gezonde voeding. Ook daar speelt de voedselstrategie op in. Voeding is niet alleen de bron van heel wat (welvaarts)ziekten, maar ook een sleutel in het welbevinden van de zorgbehoevenden en het herstel van zieken. Gezonde en duurzame voeding heeft grote impact op de gezondheid en welbevinden van bewoners in woonzorgcentra, zorginstellingen, ziekenhuizen... De korte keten krijgt in deze instellingen een plaats. En ook hier wordt gezocht naar mogelijkheden voor een grotere betrokkenheid.

Uiteraard kan ook voedselverspilling niet ontbreken in een voedselstrategie. Zo wil de Stad Leuven voluit gaan voor het terugdringen van voedselverliezen en -verspilling. Dat moet resulteren in een kleinere afvalberg (zowel bij de huishoudens als in de bedrijven), hergebruiken van overschotten, en een beperking van verpakking. Zo staat er in Sint-Maartensdal, hartje Leuven, een wegEETbox. De wegEETbox bestaat uit twee frigo’s waar buurtbewoners en andere Leuvenaars voedseloverschotten kunnen inzetten of uitnemen. Zowel particuliere als professionele voedseloverschotten zijn welkom in de wegEETbox. Mensen die er nood aan hebben, kunnen er op hun beurt steeds iets uithalen. Het voorbije jaar werden een aantal zinvolle samenwerkingen aangegaan met organisaties die vaak voedseloverschotten genereren. Vrijwilligers beheren de aangebrachte voedseloverschotten op een hygiënische manier.

In Sint-Maartensdal in Leuven staat een wegEETbox. Buurtbewoners en andere Leuvenaars kunnen er voedseloverschotten inzetten of uitnemen. Zowel particuliere als professionele voedseloverschotten zijn welkom.
In Sint-Maartensdal in Leuven staat een wegEETbox. Buurtbewoners en andere Leuvenaars kunnen er voedseloverschotten inzetten of uitnemen. Zowel particuliere als professionele voedseloverschotten zijn welkom. - Foto: Tim Buelens

Een laatste doelstelling van de Leuvense voedselstrategie focust op innovatie. Leuven is een broeioord van innovatie. Dat biedt heel wat perspectieven voor het verduurzamen van de voedselketen. Er zit nog veel potentieel in de samenwerking tussen wetenschappers, landbouwers en andere actoren in de keten.

Geen voedselstrategie zonder boeren

Stedelijke voedselstrategieën zijn gericht op voedsel voor de stad. Het brengt burgers in contact met voedselproductie, en zet jong en oud aan om zelf aan de slag te gaan in de eigen tuin of in een gemeenschapstuin. Nemen stedelingen dan het lot in eigen en handen en zetten ze de boer buiten spel? Zeker niet. De groeiende wereldbevolking en de verstedelijking maakt de rol van de boer nog belangrijker voor de toekomst. Het is een illusie te denken dat een stad in haar eigen voedselproductie kan voorzien.

Daar komt bij dat het aantal boeren daalt, een tendens die zich niet alleen aftekent in Vlaanderen, maar ook elders in de wereld. Meer dan ooit is er nood aan professionele boeren die op een efficiënte en duurzame manier gezond voedsel produceren. De uitdaging van de 21ste eeuw is immers groot: meer dan 10 miljard mensen voeden. Om deze uitdaging waar te maken is een maatschappelijk draagvlak nodig die continue innovatie in de sector toelaat en ruimte creëert voor een dialoog tussen de verschillende actoren in de voedselketen. Een stedelijke voedselstrategie kan een belangrijk instrument zijn om dit draagvlak te creëren, bruggen te bouwen en een eetcultuur te promoten waarbij gezondheid, smaak en kwaliteit primeert.

Tessa Avermaete, KU Leuven

Lees ook in Libramont

Opnieuw plaats voor het trekpaard in het bos

Libramont Om verschillende redenen is het aantal boomslepers de laatste jaren sterk verminderd. In de bosbouwsector heeft het gebruik van paarden nochtans vele voordelen (minder bodemverdichting, behoud van de vegetatie, grotere wendbaarheid, enzomeer), zelfs in combinatie met bosbouwmachines. In dit opzicht trekt het werkpaard een groeiend aantal liefhebbers aan, waarvan sommigen actief zijn in onze bossen en wouden.
Meer artikelen bekijken