Startpagina Economie

Bouwen? Het administratieve luik maakt al vlug 5 tot 10% uit van de totale kost

Dit jaar viert Johan Colpaert zijn 40-jarig jubileum in de agrarische bouw. Hij zag de sector en niet in de laatste plaats de veehouderij hand in hand met de bouw grote stappen vooruit zetten. Nu verkeert de veehouderij vaak in troebele wateren en lopen investeringen terug. Voor zowel de rendabiliteit als vooruitgang op het gebied van dierenwelzijn en milieu is dat volgens de West-Vlaamse rasondernemer slecht nieuws.

Leestijd : 9 min

Eigenaar Johan Colpaert van de Altez-groep is een veteraan in de agrarische bouw. Het begon allemaal in 1979, toen de West-Vlaamse boerenzoon al in zijn legerdienst een varkensstal verkocht. “Ik zat bij de militaire politie en had het zo kunnen regelen dat ik overdag kon doen wat ik wilde, en ’s nachts paraat was.”

Iedereen is gelijk

Die legerdienst was wat Colpaert betreft zo slecht niet. “Ik heb er discipline geleerd.” Het was in zekere zin een emancipatiemachine, denkt Colpaert. “Rijk of arm, boer of stedeling, in het leger was iedereen gelijk.” Het is een principe dat hij meeneemt in zijn bedrijfsvoering. “Een grote klant of een kleine klant; iemand die een totaaloplossing bij ons bestelt of slechts een deel ervan: wij waarderen elke klant.”

Met ‘wij’ bedoelt Colpaert de Altez-groep, opgericht in 1991 in Tielt en inmiddelsgroot in agrarische bouw. Colpaert heeft het grootste percentage en de meerderheid van aandelen, maar deelt de leiding met enkele vennoten. Zij stonden vroeger elk aan het hoofd van een onderdeel van Altez. De Altez-groep nam in de loop der jaren ook enkele bedrijven over. Vanuit twee vestigingen in België bedient de groep klanten in België zelf, maar ook Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groothertogdom Luxemburg.

Voor Altez is de landbouw een belangrijke, maar niet de enige sector. Zoals de meeste moderne bouwfirma’s is de groep ook in industriebouw actief. Daarnaast is Geerkens Hippico, specialist in paardenstallen en inrichtingen, lid van de groep, net als LG-Beton, metaalspecialist Meco Metal en M.M.T, dat energieprojecten neerzet. Zo ontwerpt en produceert M.M.T buffervaten met een hele reeks toepassingen.

Samen beslissen

Colpaert mag de meeste aandelen hebben, via een convenant is geregeld dat hij geen veto heeft. “Dat is gezond. Vennoten moeten invloed kunnen uitoefenen. Samen beslissen levert meestal betere besluiten op. Het is bovendien ongezond als een bedrijf heel erg afhankelijk is van één persoon. Ik probeer mezelf zo wat overbodig te maken” Zijn 30-jarige zoon werkt in het bedrijf als vertegenwoordiger. Of hij uiteindelijk in het management terecht komt; dat is nog een vraag voor later.

Het bedrijf Altez was in boekjaar 2018 goed voor een zakencijfer van bijna 70 miljoen euro. Het bedrijf biedt werk aan circa 320 werknemers. Het is een grote verantwoordelijkheid, erkent Colpaert. “Ondernemen en leiding geven is plezierig, maar het is ook zwaar. In mijn positie kun je niet de telefoon maar laten gaan… ik ben 7 dagen per week met het bedrijf bezig.”

Naast dat zware programma is Colpaert actief als voorzitter van Fedagrim, de federatie van de toeleveranciers van machines, gebouwen en uitrustingen voor de landbouw en voor de groenvoorzieningen. In die hoedanigheid maakte hij zich het afgelopen jaar sterk voor een grondenbank.

U kaartte het onderwerp grondenbank in oktober 2018 aan bij de politiek, als oplossing voor het probleem dat grond schaars en duur wordt voor de landbouw. Hoe was de respons?

Er is interesse om te kijken naar het principe van de grondenbank in Frankrijk, maar vooralsnog pakt niemand de handschoen op. Nooit hebben we als Fedagrim de indruk willen wekken dat de Franse grondenbank perfect is. Zo kan vriendjespolitiek zorgen voor problemen, maar het is nu vaak de kracht van België te kijken naar wat goed is in buurlanden en dan het beste eruit te pikken, het te verfijnen naar een systeem dat beter is of ons beter past. Helaas moet ik vaststellen dat het kabinet van de Vlaamse landbouwminister vorig jaar besloten heeft het dossier door te schuiven. We hebben een jaar verloren.

Staan de landbouworganisaties achter het idee van Fedagrim?

ABS zeker, en Boerenbond is, laat ons zeggen, niet tegen, maar ook niet zo hard voor. Als eigenaar van landbouwgronden zitten ze daar wat in dualiteit. Het is jammer dat de landbouworganisaties en organisaties als de onze er te weinig in slagen met één duidelijk en sterk signaal naar de buitenwereld te spreken. Het aantal landbouwers daalt, dus electoraal is onze invloed als landbouw beperkt. Des te meer een reden om samen op te trekken in plaats van elkaar vliegen af te willen vangen.

Om nog even bij de politiek te blijven. Als bouwer, hoe ziet u de idee van wat wel de betonstop wordt genoemd?

Het is een dossier dat emoties oproept, maar als je het rationeel bekijkt, dan is het zowel voor de ontwikkeling van natuur als landbouw aangewezen de lintbebouwing te stoppen en open ruimte te beschermen. Ook hier geldt: iedereen weet wel wat er moet gebeuren, maar wie durft de handschoen oppakken? We hebben nood aan politici die durven beslissingen nemen waar niet iedereen gelukkig mee is, maar die wel het algemeen belang dienen.

Naar de stallenbouw dan. Hoe ziet die markt er anno 2019 uit?

Het is nog altijd een versnipperde markt met heel veel kleine spelers. Het aantal neemt wel af, maar het lijkt soms alsof voor elke stoppende kleine bouwfirma weer een nieuwe opstart. In het algemeen zien we dat de grotere, professionelere landbouwbedrijven er vaker ervoor voor kiezen om totale projecten bij een grotere bouwfirma als de onze neer te leggen. Kleinere bedrijven gaan vaker los onderdelen links en rechts inkopen, in de veronderstelling dat ze zo net was preciezer kunnen bouwen wat ze willen, en tegen een lagere prijs.

Klopt dat niet dan?

Elk bedrijf moet inkopen zoals het wil, ik heb daar geen oordeel over, dat is aan de landbouwer. Het is volgens mij wel zo dat als je los elementen gaat bestellen, de coördinatie van de bouw veel moeilijker wordt. Wanneer wordt wat geleverd? Al vlug zitten toeleveranciers op elkaar te wachten en loopt het project vertraging op. Het is in elk geval een risico. Dat betekent dat je geïnvesteerde geld niet rendeert en je tijd en energie stopt in de bouw, en niet in je kernactiviteit, het boeren.

Hoe gemakkelijk krijg je anno 2019 een bouwvergunning?

Natuurlijk is dat heel erg plaatsafhankelijk, maar duidelijk is dat het sneller gaat in Frankrijk en Wallonië. In Nederland is het ook lastig. Bij Wallonië moet wel opgemerkt dat een kippenstal of varkensstal heel lastig te zetten is, tenzij je precies past in het plaatje van extensief en biologisch. Men eet het wel maar men vreest de transporten, geur- en stofhinder, is tegen grootschalige productie… Rundveestallen plaatsen, gaat veel gemakkelijker.

Hoeveel kost de administratie, van idee tot realisatie?

De totale administratie die in België nodig is om te gaan bouwen mag men niet onderschatten. Het administratieve luik maakt al vlug 5 tot 10% uit van de totale kost en dat is veel te veel. Zaken moeten goed geregeld zijn maar bureaucratie kan ook de goesting om te ondernemen wel eens wegnemen.

Welke trends ziet u in de stallenbouw?

Waar de industriebouw blijft groeien, neemt het aantal projecten in de landbouw helaas af. De projecten worden wel alsmaar groter. In 1980 was een project van 1 miljoen Belgische frank groot, nu eerder een project van 1 miljoen euro. Door de toepassing van nieuwe technieken en materialen zijn dossiers complexer – een gewone architect kan al nauwelijks meer alle wet- en regelgeving bijhouden. Maar de omzetten in de stalbouw zijn de voorbije jaren wel duidelijk gedaald. Dat compenseren we in industriebouw, maar het is wel een teken aan de wand. Boeren verdienen te weinig, en dat is niet alleen voor ons jammer. Nieuwe stallen zijn als het goed is goed voor rendement, dierenwelzijn, comfort en milieu.

Zet zich in de melkveehouderij de introductie van robots door?

In de melkveehouderij zien we inderdaad dat steeds meer gebouwd wordt met melkrobots en voederrobots in het achterhoofd. De robotisering zal ook de komende periode wel doorzetten, naarmate bedrijven groter worden. Voor een robot heb je al minstens 120 koeien nodig. Persoonlijk denk ik dat vanaf 240 koeien je beter voor een melkcarrousel kiest, omdat anders onderhoud een lastig verhaal wordt.

Wat vindt u van weidegang?

Weidegang is voor grotere bedrijven utopisch. Als je 400 en 500 koeien hebt, en die bedrijven zien we alsmaar meer, dan kan het gewoon niet. In de maatschappij bestaat ook een geromantiseerd beeld van weidegang. Natuurlijk is het een mooi gezicht als je gaat fietsen en links en rechts grazen koeien in de wei. Het is voor de dieren in de zomer regelmatig te heet en in de winter te koud. Dan is er slijk, dan zijn amper stoppels te eten op de weide. In een moderne stal kun je perfect het klimaat op koe-comfort afstemmen en optimale voeders voorzien.

Het is wellicht ook wat hypocriet om weidegang voor koeien te eisen, maar dan varkens en pluimvee binnen te houden.

Ook dat.

Nu zijn er mensen die zeggen: ja, voor die grote bedrijven is weidegang lastig, maar wie zegt dat we grote bedrijven moeten hebben?

De landbouw wordt door lage prijzen voor landbouwproducten maar ook door een hoge kostprijs zoals we die in Vlaanderen nu eenmaal hebben, gedwongen steeds doelmatiger te produceren. Bovendien wil de maatschappij terecht steeds meer aandacht voor dierenwelzijn en milieu. Dan kom je uit bij stalsystemen die met kleinere dieraantallen niet rond te rekenen zijn. Ten slotte is het toch merkwaardig dat van andere industriële bedrijven nooit wordt gezegd dat ze klein moeten blijven, waarom landbouwers wel…

Groot, groter, grootst zal nog wel even doorzetten?

Ik denk dat de middenmoot wat gaat wegvallen. Te klein om groot te zijn maar te groot om klein te zijn. Er is zeker ruimte in de korte keten, maar het blijft een niche. Of je bent klein en levert direct aan je omgeving, of je bent groot en je levert aan de retailers. Als je maar weet wat je bent.

Hoe zit het met de varkens- en pluimveehouderij?

In de varkenshouderij is het al even heel rustig. Daar wordt gewoon weinig geld verdiend. In het algemeen wordt de productie steeds meer op zeugen gericht, en dus worden vooral stallen die voor zeugenhouderij geschikt zijn gezet. Zeugenhouderij is ook minder geautomatiseerd en meer gespecialiseerd – het is gemakkelijker waarde toe te voegen. In de pluimveehouderij is de afgelopen jaren een grote groei in de stallenbouw te zien geweest – echt een positieve evolutie - vooral als het aankomt op vleeskuikens.

Hoe verklaart u dat?

De investeringskost is met rondes van 6 weken vrij laag en kippenvlees kan relatief goedkoop en milieuvriendelijk worden geproduceerd, of dat is tenminste toch de perceptie. Ik denk ook dat de culinaire toepassingen van kippenvlees wat groter zijn dan van bijvoorbeeld konijnenvlees…

In Nederland zijn diverse speciale concepten neergezet, met als achtergrond dierenwelzijn. Hoe ziet u die ontwikkeling?

Nieuwe initiatieven zijn goed en we hebben aan diverse stalsystemen mee gebouwd. Vaak is het toch wel meer een marketing- dan een dierenwelzijnsverhaal. Ik zie de trend naar speciale stalsystemen als Kipster en Rondeel niet snel naar België overslaan.

U bouwt ook loodsen. Welke trends ziet u hier?

De vraag naar aardappelloodsen neemt enorm toe. In het kielzog van de aardappelverwerkers die met hun frieten de wereld veroveren, is de aardappelteelt natuurlijk snel gegroeid. Daarbij valt op dat vaker wordt gekozen voor ventilatie, klimatisatie - eigenlijk koelen - en isolatie. Daarnaast zien we een trend naar kistenbewaring. Frankrijk was hierin koploper. Bij grotere bedrijven in Frankrijk zien we inmiddels wel een terugkeer naar bewaring in wrak, en compartimentering in de loodsen.

Lukt het nog een beetje om bankfinancieringen los te krijgen?

Een goede vraag. De rente is laag maar de traditionele landbouwbanken, KBC en Crelan, staan minder dan vroeger te springen om dossiers op te pakken. De bereidheid mee te denken maar ook de expertise om een dossier goed te beoordelen, dat was pakweg 10 jaar geleden toch wel echt beter. Ik zeg niet dat het overal zo is, maar we zien op veel plaatsen toch wel een verschil met vroeger. Banken moeten uiteraard ook voldoen aan scherpere eisen, meer geld achter de hand houden. Was de landbouw vroeger heel belangrijk voor ze, inmiddels heeft men veel meer geld op andere plaatsen zitten…

Een risico voor de sector?

Ik vraag me af of we over 10 jaar nog financiering krijgen van banken, of laat ons zeggen van banken alleen. Die gaan minder investeren in landbouw, en meer laten aan bijvoorbeeld industriëlen die in grond of landbouw een veilige belegging zien. Of dat een goede evolutie is, is maar de vraag. Het legt een mogelijke hypotheek op de familiale ondernemingen, zoals we die vandaag kennen.

 

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken