Startpagina Bieten

Rastolerantie wordt steeds belangrijker

Om een goede rassenkeuze te maken, zijn proeven in meerdere seizoenen nodig. Voor de uitzaai in 2019 worden hieronder de resultaten weergegeven. Cercospora, nematoden en rhizoctonia hadden een meetbare impact. Een juiste rassenkeuze kan hier soelaas brengen.

Leestijd : 8 min

Het jaar 2019 was er een dat op weinig punten met de vorigen te vergelijken valt. De uitzaai startte redelijk laat, einde maart, na een regenperiode van 14 dagen begin maart. Maar snel kon de zaai starten (soms tussen de druppels) met hogere temperaturen. Percelen gezaaid op 1 april kregen wel enkele winterse buien en zaden kiemden in mindere gunstige omstandigheden. De uitzaai vanaf 15 april verliep in uitstekende omstandigheden.

Na de opkomst kenden de bieten een zeer koude periode vanaf begin mei gedurende meer dan 10 dagen. De bieten groeiden niet, tijdens een periode wanneer ook bovengrondse plagen (zoals zwarte bonenluizen) de bieten koloniseren. Slechts vanaf einde mei kenden de bieten terug een normale groei, tijd wanneer de groene bladluizen overdrager van vergelingsziekte aangetroffen worden.

We kenden een (zeer) warme en droge zomer, maar die bleek toch een iets mindere impact te hebben gehad dan de zomer van 2018. De bladmassa op die periode was ook normaal. De zeer hoge temperaturen (40°C) maar droge luchtvochtigheid van einde juli lieten niet toe dat cercospora vroeg kon aantasten en zich kon ontwikkelen. De fungicidebehandeling kon dan ook dikwijls uitgesteld worden. Met de komst van de regen konden witziekte eerst en dan cercospora zich ontwikkelen. Cercospora kende daarna een verdere ontwikkeling, soms zeer sterk, in september en oktober.

Tussen 2015 en 2018 hebben we de bieten in zeer gunstige omstandigheden kunnen oogsten. Dit was niet meer het geval in 2019. Met de komst van de regen vanaf begin oktober zijn de rooiwerkzaamheden vertraagd en bemoeilijkt, ook al was de bodem nog droog genoeg om de overvloed aan regen op te nemen. De regen heeft ook als gevolg gehad dat het suikergehalte tijden de maand oktober en november daalde.

Rassenkeuze op basis van meerdere seizoenen

Om een rassenkeuze te maken voor 2020 mag men dus niet stoppen bij één jaar ervaring, zijnde goed of minder goed. Een rassenkeuze maken op basis van het jaarresultaat zal het gedrag van het ras in de komende omstandigheden, die we niet controleren, niet kunnen voorspellen. De analyse van de resultaten, rekening houdend met het potentieel van de rassen over meerdere seizoenen (de bevestigde rassen over 3 jaar hebben meer gegevens) alsook de stabiliteit van de opbrengst tussen de jaren, zal zorgen voor een rationele keuze.

Al deze gegevens zijn weergegeven in de tabel op de site van KBIVB. Deze tabel geeft de opbrengstkenmerken (wortel, suikerrijkheid, grondtarra) per ras alsook de resistenties voor bladziekten, risico op schieters, enzovoort.

Sinds enkele jaren geeft het KBIVB een belangrijke plaats aan de ‘bladgezondheid’ in de rassenkeuze. Witziektetolerantie is een evident raseigenschap. Maar cercosporatolerantie dient vooruit geschoven te worden. Deze speelt een belangrijke rol in het potentieel van het ras.

2019: variabele veldopkomst

De proefpercelen voor het bestuderen van de rassen werden gezaaid tussen 27 maart en 18 april. In de meeste gevallen verliep de veldopkomst extreem goed, maar wel variabel tussen de proefvelden wanner de regen juist na de uitzaai kwam. Enkele rassen hadden een opkomst die soms moeilijk verliep, zoals GondolaKws en Voltaire, LeonellaKws, BTS 4860 N en Jinx. Daarentegen had het ras EvamariaKws een zeer snelle opkomst en jeugdgroei.

Weinig schieters. Het aantal schieters lag dit jaar over het algemeen laag, ondanks de koude periode van begin mei. Toch hadden sommige rassen meer vroege schieters zoals BTS990 en BTS3305 N, wat veronderstelt op onzuiverheden bij de zaadvermeerdering. In de proeven die in het westen van het land waren gezaaid, hadden sommige rhizoctoniatolerante rassen veel schieters. Het gaat om Tolemax en Voltaire, en in mindere mate Tiaris en HendrikaKws.

‘Zilver’bieten. Het fenomeen was van weinig betekenis dit jaar, maar is wel even belangrijk als de voorbije jaren. Globaal heeft de ziekte weinig invloed gehad op de eindopbrengst.

Opgelet voor cercospora. In 2019 kwam de ontwikkeling van cercospora later op gang als in 2017 en 2018. De eerste vlekjes waren al midden juli opgemerkt, vooral in Luiks Haspengouw. De eerste fungicidebehandeling werd toegepast tussen einde juli en 15 augustus. Een tweede behandeling werd enkel uitgevoerd bij late oogst na 15 oktober.

Rechts: een slecht beschermd cercosporagevoelig ras kan zijn blad verliezen; links een tolerant ras
Rechts: een slecht beschermd cercosporagevoelig ras kan zijn blad verliezen; links een tolerant ras - Foto: KBIVB

De ontwikkeling van cercospora in september en oktober kan een impact hebben op het opbrengstpotentieel van het perceel bij late oogst (november). Een speciale aandacht moet dus geboden worden aan de rastolerantie voor cercospora. De centrale tabel geeft een bijzondere aandacht aan de rassen die een goede cercosporatolerantie hebben, soms met een iets lager opbrengstpotentieel.

Nematoden. Ondanks het koude voorjaar na de uitzaai hadden de nematoden een meetbaar effect op de opbrengst. De zeer hoge temperaturen van einde juni veroorzaakten bladverwelking, maar zonder bladverlies (zoals in 2018). De nematodentolerante rassen hebben hun resultaat zowel in opbrengstpotentieel als in velden met een matige of hoge nematodenbesmetting bevestigd. Deze rassen werden op niet minder dan 60% van het areaal gezaaid in 2019.

Rhizoctonia bruinrot. De rastolerantie voor rhizoctonia werd dit jaar in zeer sterk besmette percelen bestudeerd. Het heeft toegelaten om de goede tolerantie van de rassen HendikaKws, BTS 4190 Rhc, Tiaris en IsabellaKws, aanbevolen rassen voor 2020, te bevestigen. Daarentegen heeft het ras BTS 605 bij een hoge infectie een te lage tolerantie.

Tolerantie rhizoctonia: percentage leverbare biet en beproeving 2017 - 2019.
Tolerantie rhizoctonia: percentage leverbare biet en beproeving 2017 - 2019.

De opbrengsten. De proeven werden redelijk laat geoogst, met een start op 3 oktober in zeer goede rooiomstandigheden. Ze eindigden op 21 november in veel moeilijkere weersomstandigheden, vertraagd door een gespreide regenval. De suikerrijkheid lag rond 19,5° bij de aanvang maar daalde in oktober tot 17,7° in november. De tonnage was daarentegen hoger dan verwacht.

Nematodentolerante rassen in nematodensituatie

De keuze voor een nematodentolerant ras is een noodzaak in elk perceel besmet met het bietencystenematode Heterodera schachtii. Zodra de besmetting groter is dan 150 eieren+larven per 100 g grond kunnen de verliezen tot meerdere procenten oplopen. Dit verlies kan door het gebruik van nematodentolerante rassen sterk verminderd worden. Het effect van nematodentolerante rassen is des te groter naarmate de aantasting toeneemt. Ook is deze aantasting in diepere grondlagen te vinden (onder 30 cm). Vele nematodentolerante rassen hebben nu een opbrengstpotentieel dat in klassieke situatie op het niveau ligt van de beste rhizomanierassen.

Gemiddelde resultaten nematodentolerante rassen ( 2017 ) -2018 - 2019.
Gemiddelde resultaten nematodentolerante rassen ( 2017 ) -2018 - 2019.

Detectie van de aanwezigheid van nematoden gebeurt door een bodemanalyse, maar nog beter via observaties gedaan tijdens de laatste bietenteelt: verbleking van het gewas met magnesiumgebrek, haarden met verwelking, (witte) cysten op de wortelharen, lage wortelopbrengst. Nematodentolerante rassen kunnen nog steeds de nematoden vermeerderen tijdens de teelt, maar minder dan de klassieke rhizomanierassen.

Potentieel van alle rassen in klassieke situatie

Alle rassen werden onder klassieke situaties getest zonder specifieke problemen om het opbrengstpotentieel en de eigenschappen te vergelijken. In deze situatie zal de keuze voor een ras niet zozeer naar het type ras gaan ‘rhizomanie’, ‘nematodentolerant’ of ‘rhizoctoniatolerant’ maar naar specifieke eigenschappen die de opbrengst maken.

Gemiddelde resultaten van alle rassen ( 2017 ) - 2018 - 2019.
Gemiddelde resultaten van alle rassen ( 2017 ) - 2018 - 2019.

Naast de opbrengst zullen de ziektetolerantie, veldopkomst, schietersgevoeligheid belangrijke keuzemogelijkheden bieden voor een of een ander ras. Meerjarige resultaten van de klassieke proeven geven steeds een beter beeld van het algemeen gedrag van het ras onder de verschillende jaarinvloeden: klimaat, ziektedruk, en andere.

Tolerantie voor bladziekten als essentieel instrument

Het klimaat van de laatste jaren evolueert, letterlijk en figuurlijk. De klimaatopwarming brengt nieuwe ziekten mee zoals cercospora, die meer en meer opkomt, maar ook een grotere druk op het gebruik van de fungiciden, zowel maatschappelijk met een invloed op milieu, als de ontwikkeling van resistenties. Een goede oplossing is de rastolerantie. De ‘bladgezondheid’ van de rassen heeft al een belangrijke rol gespeeld, ook in 2018 en 2019 die nochtans geen jaren met een hoge ziektedruk waren. Rastolerantie wordt beredeneerd samen met de fungicidebehandeling.

Rasgevoeligheid bladziekten: hoe langer de balk, hoe gevoeliger het ras voor de ziekte.
Rasgevoeligheid bladziekten: hoe langer de balk, hoe gevoeliger het ras voor de ziekte.

Wanneer een fungicidebehandeling samen met de rastolerantie wordt gecombineerd, kadert dit volop in de IPM richtlijnen om een gezond bietenblad te behouden en het risico op resistentie tegenover de fungiciden te minimaliseren. Hoe later de oogst, hoe belangrijker het is om de rastolerantie te benutten om het opbrengstpotentieel van het perceel tot laat in het seizoen te garanderen.

Roest is reeds enkele jaren een van de eerste ziekten die aangetroffen worden in de bietenpercelen, maar deze ziekte is vooral in de kuststreek een probleem. In die streken kan het loof door deze ziekte vanaf september gedeeltelijk vernietigd worden (2015 en 2017). Witziekte kan plots in juli of in augustus opduiken en snel in enkele dagen een sterke uitbreiding kennen. Vandaag zijn nog de meeste fungiciden zeer efficiënt tegen witziekte, maar het is ook voor deze ziekte dat de grootste rasverschillen bestaan. Van de verschillende bladschimmelziekten is zeker cercospora degene die de grootse opbrengstderving geeft, ook omdat onze fungiciden niet curatief werken en slechts een korte werkzaamheid hebben. Een minder gevoelig ras kiezen is dan ook belangrijk om een gezond bietenblad lang te behouden. Dit is des te meer waar als de rotatie in bieten kort is, het gezaaide perceel langs een perceel ligt dat besmet is met cercospora en/of de rooi laat is.

Daarom hebben wij verkozen om voor alle rassen een ‘globale bladgezondheid’ te geven in de rasbeschrijving, waarbij de rasgevoeligheid voor cercospora de belangrijkste factor speelt.

Stabiliteit van de rassen

Onder stabiliteit van de variëteiten wordt de variatie in opbrengst/suikerrijkheid verstaan, bekomen door het ras tussen de verschillende proefjaren. De (on)stabiliteit heeft soms een oorzaak bij een genetische verandering van het ras (genetische stabiliteit), meestal bij een interactie tussen het ras en het milieu (klimaat, opkomst, ziektendruk, … is landbouwkundige stabiliteit). Genetische veranderingen kunnen niet, maar de landbouwkundige stabiliteit is belangrijk.

Rhizoctonia bruinwortelrot

Voor de keuze te maken voor een ras tolerant voor rhizoctonia bruinwortelrot zal men eerst de risicofactoren aanwezig op het perceel moeten bestuderen:

- Een (frequente) rotatie met maïs, vooral korrelmaïs. De inwerking van onverteerde materie is een verzwarende factor;

- Gebrek aan bodemstructuur, door rooiingen uitgevoerd in vochtige omstandigheden, zelfs tijdens de laatste 5 jaar;

- Aanwezigheid van rhizoctonia bruinwortelrot geïdentificeerd op het perceel.

Het gebruik van een tolerant ras sluit de aanwezigheid van rotte bieten niet uit maar verzwakt ze sterk. Opbrengst en tolerantie zijn vaak omgekeerd gelinkt, men moet hier oplettend zijn naar het gewenst tolerantieniveau. “De tolerante rassen bieden geen oplossing indien zij niet gepaard gaan met passende landbouwkundige maatregelen: rotatie, respect voor de structuur, optimale pH en beredeneerde bemesting.”

Elk jaar bestudeert het KBIVB het potentieel van de rhizoctoniatolerante rassen samen met de klassieke rassen. De tolerantie voor het wortelrot wordt bestudeerd in specifieke besmette proeven. De waarnemingen van wortelrot op alle geoogste bieten laat ons toe om een goede beoordeling van de tolerantie te geven.

Voor klanten van Iscal Sugar

Na het einde van het quotum-systeem en de veranderingen in de receptie van de bieten in functie van de suikerindustrie, heeft de Raad van Bestuur van het KBIVB beslist uniformiteit te houden voor de oogst en de berekening van de resultaten van de rassen. Er werd beslist om voort te gaan op de oogst van de hele, ontbladerde biet zonder nakopping. Alle resultaten in de tabellen zijn bekomen op basis van de aankoop van een hele biet.

Op vraag van de Landbouwkundige Dienst van Iscal Sugar en om de planters van de suikerfabriek van Fontenoy toe te laten de koptarra van de rassen te vergelijken, werden in Henegouwen en Vlaanderen 2 proeven met hele bieten geoogst, maar manueel nagekopt in de bietenreceptie.

De grafiek geeft de gemiddelde koptarra (%) van alle rassen ten opzichte van het gemiddelde (9%) van alle rassen weer. Het cijfer werd bekomen vanaf volledige, niet ontkopte bieten in het veld.

André Wauters (KBIVB vzw)

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken