Startpagina Vleesvee

Als de prijs van het vlees met één euro stijgt, kan de veehouder opnieuw zijn boterham verdienen

Afgelopen zondag kregen Eric en Julien Coheur, witblauw kwekers in Fooz (Provincie Luik,) bezoek van Amerikaans landbouwsecretaris Sonny Perdue, Amerikaans ambassadeur Ronald Gidwitz, de ministers Borsus en Ducarme, alsook van enkele Europese veehouders. Het was voor de familie Coheur de gelegenheid om promotie te voeren voor het Belgisch witblauw, maar ook om de politiek op te roepen om noodzakelijke maatregelen te nemen om hun beroep leefbaar te houden.

Leestijd : 6 min

I n de wereld van het Belgisch witblauw, en zeker in die van de prijskampen, is de vleesveehouderij van de familie Fooz een gerenommeerde naam.

“Belgisch witblauw kweken, dat is een historische familieaangelegenheid”, legt Eric Coheur ons uit. “Mijn grootvader is zijn eerste dieren in 1960 beginnen inschrijven. Mijn vader heeft meerdere eerste prijzen gehaald tijdens nationale prijskampen. Helaas is hij in 1981 overleden op de leeftijd van 37 jaar. Vier jaar later heb ik de boerderij met mijn echtgenote overgenomen, we waren dan zelf twintigers. Mijn eerste twee nationale titels heb ik in 1993 gewonnen”.

Toen het bedrijf werd overgenomen bestond het uit een 60-tal dieren en zo’n 100 ha. In 2005 zaten ze aan 150 kalvingen per jaar. Het merendeel kwam er door embryotransplantatie. Sinds 2010 zijn vader en zoon Julien steeds meer afgestapt van deze techniek. Dit wegens gezondheidsproblemen die de veestapel begon te ondervinden. Door extern aan te kopen, werden ook ziektes binnen gehaald...

Evolutie in bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering veranderde tevens. Er werd niet meer ingezet op witblauw van het gemengde type, maar zuiver op het vleestype. Ook werd overgeschakeld naar melkpoeder en werd een stal voor de kalveren gebouwd.

Op het bedrijf worden slechts enkele vrouwelijke runderen afgemest om via vleespakketten op de hoeve te worden verkocht. Een deel van de koeien wordt omwille van genetische redenen verkocht aan andere landbouwers en een groter deel wordt via de handel verkocht om vet te mesten.

Van de jonge stieren wordt slechts 20% verkocht voor de kweek. Het andere deel blijft op het bedrijf om af te mesten. Ze worden geslacht tussen de 16 en 19 maanden. Ze hebben dan een karkasgewicht van 450 à 500 kg.

Van vader op zoon

In 2014 nam Julien, de zoon van Eric Coheur, de helft van het bedrijf over. Onder zijn impuls werd in 2016 geïnvesteerd in een nieuwe stal én in een voermengwagen. Dit laatste werd gedaan om zelf het rantsoen te kunnen mengen en zo aan comfort en tijd te winnen. Want ze zitten ondertussen aan 200 kalvingen per jaar.

Om de veestapel te voeden beschikt de landbouwersfamilie over 45 ha aan weiden en 70 ha akkerbouw. “Voordroog, maïs, granen, perspulp, … we streven ernaar om een maxi mum op het eigen bedrijf te produceren.” Rantsoenmixen worden gemaakt met stro, melasse en andere hoofdingrediënten zoals droge pulp, spelt, gerst, lijnzaad, maïsvlokken, luzerne en gemalen maïs. Hiernaast wordt nog een klein beetje soja toegevoegd.

Het ras verbeteren

Eric heeft 16 nationale titels op zijn naam staan en is nog steeds bezeten van de prijskampen. “Voor mij zijn ze belangrijk om zich te meten met andere kwekers, om de kruisingen te zien die een ander uitgevoerd heeft… Dit geeft ons een idee van wat we moeten doen, welke richting we uit moeten gaan. De genetica wordt er ongetwijfeld door verbeterd.”

“Een goed resultaat behalen tijdens een nationale prijskamp kan met geluk te maken hebben, maar een goed bedrijf hebben, heeft zeker niet met geluk te maken. Dit is een werk van lange adem en het snel door te hebben als er fouten gemaakt zijn.”

Vandaag is Eric naast witblauw kweker ook vice-voorzitter van het stamboek. “De vleeskwaliteit van het witblauwe ras hebben we zeker al verbeterd, maar voor een rendabele bedrijfsvoering is er nog werk en moet ingezet worden op o.a. rustiek, balans en vruchtbaarheid.”

“Ik heb niet meer dezelfde gedrevenheid als voorheen. Als ik een goed dier heb, neem ik het mee naar een nationale prijskamp, maar dit is niet meer de absolute prioriteit voor mij. Prijskampen zijn een uitstalraam voor het ras, maar ik ben er niet zeker van dat ze altijd onze zaak hebben gediend. In tegendeel zelfs, denk ik dat ze soms afbreuk hebben gedaan bij het imago dat het grote publiek heeft over het witblauw. Zij worden afgeschrikt door te extreem gevormde dieren.

De prijs van het vlees moet omhoog, wil de veehouderij in België nog een toekomst hebben.
De prijs van het vlees moet omhoog, wil de veehouderij in België nog een toekomst hebben. - P-Y.L.

Vandaag gaan we terug naar natuurlijk gevormde dieren, maar het negatief imago blijft nog hangen bij het grote publiek. Als we nu selecteren moeten we niet voor één goed dier gaan, maar moeten we selecteren zodat het gemiddelde van de kudde omhoog gaat. Of het nu gaat over diergezondheid of economie van de veestapel, we moeten vermijden om gezondheidsproblemen te creëren of op een andere wijze achteruit te gaan.”

Een noodzakelijke erkenning

Eric heeft tijdens zijn loopbaan kunnen leven, investeren en groeien van zijn activiteit tijdens. Toch voelt hij zich belemmerd door de toekomst. “Hier in Wallonië zijn we op typisch familiale bedrijven, sterk verbonden met de grondsoort en boerderijen die een circulaire economie doen draaien. Dit is het meest veerkrachtige model. En toch willen de mensen ons doen geloven dat we het mis hebben!”

Op jaarbasis verkoop ik enkele vleespakketten, maar gans mijn vleesproductie kan ik niet verkopen in de korte keten. “Voor mij is het niet het opstarten van hoeveslagerijen dat onze landbouw gaat redden. Als enkele veehouders de mogelijkheid hebben om dit te doen, mogen ze zich voor mij hiervoor engageren. Maar dit is geen geschikte oplossing voor iedereen.”

Coheur vindt dat het witblauw zijn troeven moet uitspelen. Wereldwijd is het ras gekend én het meest gebruikt om kruisingen te doen.

“Moest het witblauw niet bestaan, het zou uitgevonden moeten worden! Het laat toe om de broeikasgassen te reduceren bij de vleesproductie. Bovendien heeft het ras slechts 5,5 kg droge stof nodig om 1 kilo vlees te produceren. Andere vleesveerassen hebben minstens 7 kg nodig om ditzelfde resultaat te bereiken.”

In de productie van witblauw rundvlees zit ook diversiteit in kwaliteit. “Als ik vleespakketten van stieren verkoop die hier op de boerderij zijn vetgemest, dan zijn de klanten altijd tevreden. Ze vinden het mals en smaakvol vlees. De smaak van oudere vrouwelijke runderen is anders, maar ook sterk geapprecieerd.”

“Binnen het stamboek denken we na over de vraag hoe we het imago van het witblauwe ras kunnen verbeteren. Hiervoor hebben we de politiek nodig! Zij hebben de mogelijkheid om dingen te veranderen. Wij vragen erkenning, iets zoals een 'beschermde geografische aanduiding’. Nu zien we soms dubieuze personen vlees in de grootdistributie aanbieden waarvan ze zeggen dat het witblauw is, terwijl het het eigenlijk niet zo is. Dat bezoedelt natuurlijk de reputatie van onze productie. Een oorsprongsbescherming kan dus aan de consument zekerheid bieden, dat hij krijgt waarvoor hij betaalt.”

En waarom geen euro meer?

De Belgische vleesproductie neemt af, terwijl steeds meer vlees wordt ingevoerd. Sinds 2013 toont cijfermateriaal dat de prijs die de consument betaalt lineair stijgt. De prijs die de veehouder ontvangt daalt daarentegen. “Slechts 37% van de prijs die voor een stuk vlees betaald wordt, gaat naar de landbouwer. Dit is het bewijs dat de tussenschakels in de keten goed hun brood verdienen over onze rug. Dat zij hun boterham verdienen, dat is één zaak. Maar dat ze verhinderen dat wij onze boterham verdienen - momenteel wordt er zelfs niets verdiend - is een andere zaak.”

Nu zijn er nog zo’n 5.500 veehouders in Wallonië, alle rassen inbegrepen. In 2030 zullen er naar schatting nog maar 2.200 zijn. Op 10 jaar tijd is 60% van de Waalse veetelers gedoemd om te verdwijnen met ontegensprekelijk een impact stroomop- en afwaarts in de keten.

GRAFIEK TIM

“Van nature ben ik positief ingesteld, maar wat de toekomst van de veehouderij én deze van mijn zoon betreft, daar ben ik toch sceptischover. Een studie die zich boog over de boekhouding van Waalse veehouderijen bracht aan het licht dat op de beste bedrijven, waar de dieren het duurst verkocht worden met de minste kosten erachter, 5,4 euro/kg karkasgewicht nodig is om winst te maken. Vandaag worden de dieren verkocht tussen 4,5 en 5,30 euro/kg karkasgewicht. Als we weten dat 6% van de landbouwers minder dan 35 jaar is, dan weet men dat de toekomst van de veehouder ernstig in gevaar is. Politici moeten dit probleem meteen aanpakken! Als de prijs van het vlees met één euro stijgt, kan de veehouder opnieuw zijn boterham verdienen. Zonder dat dit een grote impact heeft op de consument. Dit kan voor hem geen onoverkomelijk probleem zijn.” ”

Naar P-Y.L.

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken