Startpagina Actueel

ILVO-onderzoekers creëren compactere plantjes

Onderzoekers van ILVO en UGent zijn erin geslaagd om bij 3 sierteeltgewassen – viool, Sinningia en Osteospermum – compactheid als genetisch kenmerk in te bouwen. Dit gebeurde via een op punt gestelde pre-breedingstechniek en kennis van de genetica.

Leestijd : 3 min

Tot nu toe realiseren siertelers de compacte groei door plantengroeiregulatoren te gebruiken, door licht- en temperatuursregimes te wijzigen, of door te spelen met bemesting. “Compactheid als eigenschap zit verspreid over heel wat genen die elkaar op een complexe manier beïnvloeden. Elke plantensoort is bovendien verschillend. Daarom zijn de eerste successen met cocultivatie met Rhizobium r hizogenes een mogelijke game changer voor de sector”, zegt Ellen De Keyser van ILVO.

Bacteriën doen het werk

Een sierplant hoort voor de consument vooral aantrekkelijk te zijn en te blijven. Ze mag daarom liefst niet te groot of grillig worden. Om daarvoor te zorgen heeft de sector verschillende technieken ter beschikking: spelen met lichtintensiteit en -spectrum, een wisselende dag- en nachttemperatuur én gebruik van chemische groeiremmers. Ook in de klassieke kruisingsveredeling is er aandacht voor compactheid, maar soms met weinig succes.

In het Vlaio-onderzoeksproject ‘Compacte Planten’ is, met steun van de sector, 3 jaar geëxperimenteerd met co-cultivatie met de natuurlijke bodembacterie Rhizobium rhizogenes , die in bepaalde gevallen het groeigedrag kan beïnvloeden. Concreet brengen de sierteeltonderzoekers in gecontroleerde laboratoriumomstandigheden 2 dingen samen: plantenweefsel en de bewuste bacteriën. De bacteriën dringen binnen in de plantencellen. Daarna is het de uitdaging om uit de plantencellen alsnog nieuwe plantjes te laten groeien (regenereren). Hun gewijzigd DNA (van binnenuit) dicteert dat er anders –in het beste geval beperkter- wordt gegroeid. ”De groeiwijze is met deze techniek blijvend gewijzigd, en dat is precies wat we beogen. ”

Succes bij meerdere sierteeltgewassen

De onderzoekers zijn begonnen met 4 voor de Vlaamse sierteelt waardevolle typegewassen waar compactheid een belangrijk kwaliteitscriterium is: viool, Osteospermum, Sinningia en azalea. Voor 3 van de vier typegewassen (viool, Sinningia en Osteospermum) konden ze reeds effectief compactere planten realiseren.

Siel Desmet (UGent - ILVO doctorandus): “Momenteel worden de regeneranten morfologisch vergeleken met de controleplanten. Bij viooltjes tonen de eerste resultaten zowel een betere doorworteling als een compactere groeiwijze. Bij Osteospermum valt de sterkere vertakking op. DeSinningia regeneranten vormen merkbaar kortere bloemstelen.”

Ook de proeven op bepaalde rozensoorten zijn veelbelovend. De regeneratie – een delicate fase – lukte ook daar.

Naar 50 % minder gebruik van plantengroeiregulatoren?

De productie van compacte regeneranten is een stap in de pre-breeding, het basismateriaal waar een veredelaar uiteindelijk een marktklare cultivar uit kweekt. Er is dus nog een veredelingsstap nodig om tot een commercieel waardevol product te komen. Maar met deze techniek kan door middel van selectie wel een duurzaam compacte plant verkregen worden die voldoet aan alle commerciële criteria. Ook de nakomelingen zullen voorbestemd zijn om compacter te blijven.

De onderzoekers maken zich sterk dat deze techniek op termijn in staat is om het gebruik van groeiregulatoren in de sector met 50% te reduceren. “Dat zou een zeer significante economische én ecologische winst kunnen opleveren voor de sierteeltsector.”

Tijdens de komende Florall-beurs (3 maart in Waregem) demonstreren de onderzoekers de resultaten en nodigen ze siertelers uit om ook proeven te doen met andere sierteeltgewassen.

Dit project is een samenwerking tussen ILVO Eenheid Plant en UGent Vakgroep Plant en Gewas en wordt gesteund door VLaio.

ILVO

Lees ook in Actueel

Besnoitiose is nu een gereglementeerde ziekte

Veeteelt In overleg met de verschillende betrokken partijen werden recent 2 besluiten gepubliceerd om besnoitiose in België te voorkomen en te bestrijden. Dat meldt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).
Meer artikelen bekijken