Startpagina Economie

Steunpunt Korte Keten: er is ruimte voor groei

Hoeveel bedrijven bezig zijn in de korte keten? Niemand die het weet. Maar het is veilig te stellen dat het aantal toeneemt, aldus Ann Detelder van het Steunpunt Korte Keten (Ferm vzw). Je moet het volgens haar alvast niet alleen voor het geld doen, want er gaan veel uren in steken. En: als de passie ontbreekt, houd je het niet vol.

Leestijd : 5 min

Weinig landbouwers zijn volmondig tevreden over de beloning voor hun werk. Breed leeft het gevoel dat andere schakels in de keten gaan lopen met een (te) groot deel van de marge. De handel, verwerking, supermarkten... het wordt soms als een noodzakelijk kwaad gezien. De traditionele keten mag je niet zomaar afschrijven. Het ‘systeem’ zorgde ervoor dat kwaliteitsvol en veilig voedsel in ruime mate en voor een lage prijs beschikbaar kwam voor de consument, hier maar ook in het buitenland. Het ‘systeem’ stuurde boeren soms ook richting het maken van een eenvormig product en voortdurende schaalvergroting.

Een deel van de boeren zoekt hun heil buiten de reguliere ketens. Ze zetten hun eigen keten op, die idealiter bestaat uit henzelf en de consument. Het Steunpunt Korte Keten – een voortzetting van het vroegere Steunpunt Hoeveproducten – helpt landbouwers die overwegen in de korte keten te stappen, of daar al in actief zijn. Ze informeert, adviseert, organiseert vormingen, ondersteunt samenwerkingen en verdedigt de belangen van de sector naar de buitenwereld toe.

Detelder ziet vooral middelgrote bedrijven beginnen met korte keten.
Detelder ziet vooral middelgrote bedrijven beginnen met korte keten. - Foto: LBL

Aantal bedrijven onduidelijk

Aan het hoofd staat Ann Detelder, die ooit opgeleid werd als veearts, maar het grootste deel van haar loopbaan stak in het ondersteunen van landbouwbedrijven. Ze valt meteen met de deur in huis: het is niet vast te stellen hoeveel bedrijven precies in de korte keten werken. Bij het steunpunt zijn 3.000 bedrijven geregistreerd. Wie verwerkt, moet zich registreren. Maar als je eigen appels, aardappelen of wat dan ook van je land haalt en zo verkoopt, dan hoef je niet extra te registreren. Een deel doet dat wel, maar een deel ook niet. “Maar we weten dat het aantal registraties elk jaar groeit.”

Ook illustrerend: vorig jaar kreeg het Steunpunt 630 vragen van ondernemers; een verdubbeling ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit jaar staat de teller half maart al op 200. “Niet iedereen die een vraag stelt, begint met korte keten, maar de interesse neemt duidelijk toe.” Vroeger waren het vooral melkveebedrijven, die bijvoorbeeld kaas maakten op de hoeve. Daarna kwamen de vleesveehouders en nu vinden we de korte keten in alle sectoren. Niet dat groei van het aantal bedrijven een doel is voor het Steunpunt. “Het gaat ons erom dat mensen met de juiste informatie hun weg kunnen vinden. Het gaat er niet om dat de korte keten groot is, maar professioneel.”

Vlaanderen richt zich traditioneel op de export, Wallonië op de eigen regio. Zou de Vlaamse overheid niet beter de bulk vaarwel zeggen en kiezen voor een ander landbouwmodel met meer lokale afzet? Detelder is niet overtuigd. “Ik denk dat het vooral een en-enverhaal moet zijn. Vlaanderen kent grote, performante voedingsbedrijven die wereldwijd producten verkopen. Daarachter zitten hele performante, grootschalig werkende landbouwers. Dat is ook een mooie keten.”

Middelgroot is de norm

Maar voor een deel van de bedrijven is de korte keten wel een interessante optie om ten minste te onderzoeken, denkt Detelder. “Dan spreek ik vooral van de middelgrote bedrijven. Het zijn ook vooral die bedrijven die zich bij ons melden. Het zijn bedrijven die soms voor de keuze staan: opschalen, of liever verbreden of de keten ‘inkorten’. Wie de keuze maakt voor de korte keten, heeft vaak succes. Ze doen het gemiddeld goed ten opzichte van collega’s van dezelfde omvang.”

Tot voor 5 jaar terug was een beter inkomen de belangrijkste motivatie. Dat is ook niet zo gek, vindt Detelder. “Vaak krijg je een betere prijs voor je producten, en het helpt je risico’s te spreiden. Heel wat ondernemers vragen nog te lage prijzen binnen de korte keten. Er wordt te weinig tijd gestoken in een echte kostprijsberekening en verkoopprijzen worden te vaak bepaald na het inkijken van reclamedrukwerk van supermarkten.”

Enkel vanuit een financiële drive in de korte keten starten is geen goede zaak. “Ik denk dat veel bedrijven in de korte keten wel een meerinkomen halen, maar het aantal arbeidsuren is ook enorm hoog. De korte keten dient toch wat op je lijf geschreven te zijn en dan kan je er ook energie uithalen. En die voldoening is er vaak, want als je zelf je producten verkoopt, heb je zeggenschap over prijs en aanbod en heb je contact met de consument. Dat geeft je informatie en staat je toe te ondernemen. Bovendien voelen landbouwers in de korte keten al snel meer waardering voor hun werk. Het sociale aspect is nu – naast het meerinkomen – een even belangrijke reden om in de korte keten actief te zijn.”

Wie is geschikt?

Is elke landbouwer geschikt voor de korte keten? “Nee, bijna alle bedrijven zijn wel geschikt, maar niet alle landbouwers. Het ondernemerschap moet in je bloed zitten. Ook moet je een aantal zaken goed overwegen. De korteketenactiviteit moet gedragen zijn door gans het bedrijf en vaak moeten familieleden ook effectief meewerken om die arbeidsuren in te vullen. Om op een goede manier met een korteketenactiviteit te starten, moet er dus ook een arbeidsoverschot zijn op het bedrijf. Dat is bijvoorbeeld zo als je kinderen hebt die begin de 20 zijn en mee willen instappen in het bedrijf terwijl de ouders nog te jong zijn om het bedrijf over te laten. Wil je starten in de korte keten dan mag je het marketingaspect zeker niet verwaarlozen.”

Waarom gaan consumenten eigenlijk winkelen in de korte keten? Daarvoor zijn – afhankelijk van de consumentengroep – verschillende redenen, aldus Detelder. Zo kiezen jongeren vaak voor de korte keten omdat deze volgens hen met minder milieubelasting gepaard gaat. Voor tweeverdieners met jonge kinderen gaat het eerder om beleving... zij willen weten waar het voedsel vandaan komt, en dit hun kinderen ook meegeven. Voor vijftigplussers speelt de gezondheid van lokale producten een belangrijke rol. De smaak is ook belangrijk, aldus Detelder, maar jongeren lijken hier iets minder aandacht voor te hebben.

Het valt Detelder op dat bedrijven die in de korte keten actief zijn, vaak ook nog andere nevenactiviteiten ontplooien, zoals recreatie, educatie etc. “Mensen in de korte keten, dat zijn vaak rasondernemers met de blik naar buiten.”

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken