Startpagina Pluimvee

Negatieve effecten van hittestress reduceren via het vleeskuikenvoeder

Stilaan komt de (echte) zomer eraan. Soms kunnen de temperaturen echter te veel van het goede worden en loert hittestress bij vleeskuikens om de hoek. Verschillende managementmaatregelen kunnen genomen worden om dit te voorkomen, bijvoorbeeld door additieven zoals zink en/of vitamine E in het voeder te mengen.

Leestijd : 6 min

ILVO/UGent-onderzoekster Annatachja De Grande onderzocht in een vleeskuikenproef of de vorm waarin het zinkmineraal wordt toegediend iets uitmaakt. Ze ging ook na of de voordelige effecten van zink en vitamine E versterkt worden wanneer je beide samen toevoegt in variërende gehaltes.

De belangrijkste bevindingen worden hieronder gegeven.

Wat is hittestress?

Hoge omgevingstemperaturen kunnen leiden tot hittestress bij pluimvee. Hittestress blijft echter niet beperkt tot (sub)tropische regio’s, maar komt meer en meer in gematigde streken voor (bijvoorbeeld tijdens de steeds warmere zomers).

Vleeskuikens zijn zeer gevoelig aan hittestress. Ze raken hun warmte niet makkelijk kwijt doorheen hun vederkleed, hebben geen zweetklieren en zitten zeker naar het einde van de ronde toe dicht op elkaar in de stal. Bovendien is de huidige generatie vleeskuikens nog gevoeliger aan hoge omgevingstemperaturen, omdat ze door de jarenlange genetische selectie op groei zelfs in rust meer warmte produceren dan vroeger.

Gevolgen van hittestress

De gevolgen van hittestress op het vleeskuikenbedrijf kunnen zeer groot zijn. Vaak is een significante stijging te zien in de mortaliteit en kunnen duidelijk mindere prestaties van de dieren genoteerd worden (onder andere door een lagere voederopname).

Hittestress kan ook een negatieve impact hebben op de darmgezondheid van de kuikens. Zo kan de morfologie van de darmwand wijzigen, waarbij het darmoppervlak gereduceerd wordt. Dit leidt tot een slechtere absorptie en vertering. Bovendien kan de integriteit van de darmbarrière aangetast worden, waardoor verschillende ontstekingen kunnen ontstaan.

Daarnaast kan hittestress een groot effect hebben op de vleeskwaliteit. Het vlees is dan vaak veel lichter van kleur (PSE-vlees) en heeft een lagere waterhoudende capaciteit, waardoor kook- en dripverliezen veel hoger zijn.

Hoe deze gevolgen reduceren?

Elke zomer opnieuw worden tal van tips gegeven om hittestress te vermijden of om de negatieve gevolgen ervan zo laag mogelijk te houden. Deze maatregelen kunnen gaan van het instellen van een optimale ventilatie tot het koelen van het dak, het aannemen van een lagere bezettingsgraad, maar ook het toevoegen van bepaalde additieven aan het voeder.

Zo heeft vitamine E een sterke anti-oxidatieve werking en wordt een verhoogde supplementatie aangeraden tijdens deze warme periodes. Van zink is geweten dat het een cruciale rol speelt in vele biologische processen en dat het ook van belang is voor de goede werking van onder andere darmwandcellen die vaak op de proef worden gesteld in periodes van hittestress.

Studie interactie zink - vitamine E

Over de voordelige effecten van vitamine E en zink afzonderlijk tijdens warme periodes is al wat bekend, maar de interactie werd nog maar weinig bestudeerd. ILVO/UGent-onderzoekster Annatachja De Grande onderzocht in een proef aan het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) of het supplementeren van een beter beschikbare zinkbron en een hoger gehalte aan vitamine E de negatieve effecten van hittestress zou kunnen verminderen bij vleeskuikens.

Soorten zinkbronnen

Er werd in de proef gekozen voor een anorganische zinkbron (zinksulfaat, ZnSO4) of voor een beter biobeschikbare organische zinkbron (zink-aminozuurcomplex ZnAZ, Availa®Zn, Zinpro Corporation). Het basisvoeder dat De Grande gebruikte voor haar proef was een gepelleteerd tarwe-rogge (5%) voeder met een verhoogd gehalte aan ruweiwit en met een verhoogd gehalte aan niet-zetmeelpolysacchariden (NSP’s) zónder toevoeging van NSP-enzymes.

Door een moeilijker verteerbaar voeder te geven aan de vleeskuikens, kwam de darmgezondheid extra onder druk. Hierdoor kon het mogelijk positieve effect van de verschillende zinkbronnen en vitamine E op de darmgezondheid (al dan niet bij hittestress) goed bestudeerd worden.

Proefopzet

De 1.224 mannelijke Ross 308 -vleeskuikens werden onderworpen aan een van de 4 voederbehandelingen (figuur 1, tabel 1). Voor de voederbehandelingen werden 2 zinkbronnen (anorganisch vs. organisch) gecombineerd met een vitamine E-gehalte (normaal vs hoog). Ofwel kregen de dieren 60 mg/kg Zn van ZnSO4 (anorganisch) extra ofwel 60 mg/kg Zn van ZnAZ (organisch) extra toegediend in combinatie met ofwel een normaal gehalte aan vitamine E (50 mg/kg), ofwel een verhoogd gehalte aan vitamine E (100 mg/kg).

De dieren werden in 3 fasen gevoederd: tijdens de starterfase (dag 0-dag 10) in kruimelvorm; tijdens de groeier- (dag 10-dag 28) en finisherfase (dag 28-dag 36) met pellets. Bijkomend werden de vleeskuikens tijdens de finisherfase onder hittestress gebracht door volgend chronisch cyclisch hittemodel toe te passen: 12 uur normale temperatuur (25 °C) gevolgd door 3 uur opwarmen (van 25 naar 32 °C), daarna 6 uur onder hittestress blijven (32 °C) om te eindigen met 3 uur afkoelen (van 32 °C naar 25 °C). De volgende dagen werd deze cyclus herhaald tot aan slachtleeftijd (dag 36). Het experiment en de handelingen werden goedgekeurd door de ethische commissie van het ILVO, tevens waren alle handelingen in regel met de Europese richtlijnen omtrent het inzetten en verzorgen van proefdieren.

ZnAZ + 50 mg/kg vitamine E

In de proef werd een maximale groei bekomen wanneer het beter beschikbare ZnAZ-complex gecombineerd werd met een vitamine E-gehalte van 50 mg/kg. Verwacht werd dat een hoger vitamine E-gehalte dit effect nog zou versterken, maar dit werd niet waargenomen in deze proef. Bekeken over de verschillende fases werd een betere groei en voederconversie bekomen bij ZnAZ in combinatie met een normaal vitamine E-gehalte in de starter (dag 0-dag 10) en finisher (dag 28-dag 36) fase, maar ontbrak dit effect in de groeierfase (dag 10-dag 28) (figuur 1).

Figuur 1: De voederconversie is significant beter na de starter- en de finisherfase bij de groep die ZnAZ toegediend krijgt in combinatie met een normaal vitamine E-gehalte (50 mg/kg). 
Dit effect is niet meer aanwezig bij een hoger vitamine E-gehalte. Starter- en finisherfase worden gekenmerkt door een challenge ter hoogte van de darm.
Figuur 1: De voederconversie is significant beter na de starter- en de finisherfase bij de groep die ZnAZ toegediend krijgt in combinatie met een normaal vitamine E-gehalte (50 mg/kg). Dit effect is niet meer aanwezig bij een hoger vitamine E-gehalte. Starter- en finisherfase worden gekenmerkt door een challenge ter hoogte van de darm. - Bron: ILVO/UGent

Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er in de groeierfase geen specifieke ‘challenge’ is voor de vleeskuikens, terwijl dit wel het geval is in de starter- en finisherfase. De starterfase is sowieso een uitdagende fase voor de kuikens die van een eiwitrijk (dooier) naar een koolhydraatrijk voeder moeten overschakelen en hun eigen lichaamstemperatuur plots moeten zien te regelen.

Tijdens de finisherfase werd in deze proef een bijkomende temperatuurchallenge gecreëerd aan de hand van het cyclische hittestressmodel. Door die challenges ervaren de dieren in de starter- en finisherfase een groter positief effect van de betere beschikbaarheid van ZnAZ.

Betere darmgezondheid bij ZnAZ

De snellere groei, in afwezigheid van een grotere voederopname, zou kunnen wijzen op het feit dat de nutriënten efficiënter benut werden bij de ZnAZ-groep in vergelijking met de ZnSO4-groep (en dit in combinatie met normaal vitamine E-gehalte). Bij het bestuderen van de morfologie van het duodenum (twaalfvingerige darm) werden bij de ZnAZ-groep effectief langere darmvilli gezien alsook een grotere verhouding van de darmvilli ten opzichte van cryptedieptes. Deze parameters wijzen op een groter darmoppervlak, wat effectief voor een betere vertering en absorptie van nutriënten kan zorgen.

Betere Zn-beschikbaarheid bij ZnAZ

Uit eerdere studies was ook reeds bekend dat de opname van het mineraal zink bij ZnAZ op een andere manier plaatsvindt dan bij ZnSO4. Bij ZnAZ-complexen wordt het zinkmineraal opgenomen door ‘aminozuurtransporteurs’ die praktisch nooit verzadigd raken. Bij zinkzouten zoals ZnSO4 wordt het zinkmineraal dan weer opgenomen door ‘zinktransporteurs’ die wel eindig zijn. Zink kan dus vlotter (en langer) vervoerd worden bij ZnAZ-complexen en is beter beschikbaar op plaatsen waar nodig.

Verbeterde vleeskwaliteit

Bij de ZnAZ-groep werd een hogere opbrengst aan borstfilet opgemeten (tabel 1) tenopzichte van de ZnSO4-groep. Deze borstfilet had dan ook nog eens een hogere waterhoudende capaciteit, wat significant lagere dooi- en dripverliezen tot gevolg had. Er was geen effect te zien op de totale karkasopbrengst.

VLEESKWALITEIT_TABEL

Betere resultaten met aangepast voeder

Onder deze omstandigheden, waarin de vleeskuikens hittestress tijdens de finisherfase ervoeren, werd de maximale groei en meest gunstige voederconversie bereikt bij de ZnAZ-groep in combinatie met een toediening van 50 mg/kg vitamine E. De darmgezondheid in deze groep was duidelijk beter (groter darmoppervlak; minder lekkage), wat zorgt voor een betere vertering van de nutriënten. Naast een hogere opbrengst aan borstfilet, kreeg de ZnAZ-groep ook de beste vleeskwaliteit (lagere drip- en dooiverliezen) toegeschreven.

Interessant in de studie is wel dat de positieve effecten op de groei van ZnAZ verdwijnen bij een hoger vitamine E-gehalte. De interactie tussen de zinkbron en het vitamine E-gehalte in het voeder moet zeker nog verder onderzocht worden.

Karolien Langendries (Pluimveeloket) en Annatachja De Grande (ILVO)

Lees ook in Pluimvee

Nieuwe regels voor loopvogels definitief goedgekeurd

Pluimvee De Vlaamse regering wijzigt, na advies van de Raad van State, definitief haar besluit over het welzijn van loopvogels gehouden voor landbouwdoeleinden. Zo wordt de huidige Vlaamse regelgeving in overeenstemming gebracht met de aanbeveling van de Raad van Europa over het welzijn van loopvogels (struisvogels, emoes en nandoes).
Meer artikelen bekijken