Startpagina Maïs

Monocultuur maïs doorbreken loont

Uit een vruchtwisselingsproef van de Hooibeekhoeve, die nog steeds loopt, blijken de resultaten positief. Het doorbreken van de monocultuur maïs levert minder onkruiden op, en de eerste resultaten duiden ook op een hogere opbrengst.

Leestijd : 2 min

Sinds 2016 heeft de Hooibeekhoeve een vruchtwisselingsproef aanliggen, gestart in het kader van het demonstratieproject ‘Richtsnoeren voor een betere bodemvruchtbaarheid bij mais: doorbreken van de monocultuur’ en loopt nu verder in het demonstratieproject “4J-principe van vruchtwisseling bij maïs: Juiste teelt, juiste plaats, juiste techniek, juiste opbrengst”. In de proef wordt een monocultuur maïs opgevolgd, naast verschillende objecten waar de monocultuur maïs wordt doorbroken. Het principe is dat een jaar kuilmaïs wordt opgevolgd door bijvoorbeeld grasklaver, voederbieten of graan, al dan niet gecombineerd met een groenbedekker.

Minder onkruiden

In de jaren waarin de teelt kuilmaïs in alle objecten stond, werd geteld hoeveel onkruiden er stonden. Hieruit bleek dat het aantal onkruidplanten in de objecten met vruchtwisseling de helft lager was in vergelijking met het object waarin 5 jaar op rij kuilmaïs stond. In 2020 merkte de onderzoekers ook dat in de monocultuur vooral glad vingergras en vogelmuur de onkruidflora overheersten, terwijl bij niet-monoculturen de onkruidflora wat diverser was. In 2017 bleek alvast dat de opbrengst van de kuilmaïs bij het doorbreken van de monocultuur 10% hoger lag. “We hopen dat we die resultaten kunnen bevestigen dit jaar”, aldus Van de Ven.

2020: variëren in bemesting

In 2020 werd beslist ook te variëren in bemesting. Bedoeling is de klassieke manier van bemesten (runderdrijfmest uitrijden conform MAP6) te vergelijken met bemesting met GFT-compost, en zo te werken aan het organischestofgehalte in de bodem. De aanleiding hiervoor is dat een akkerbouwrotatie (bijvoorbeeld met granen, bieten, …) weinig bijdraagt aan het organischestofgehalte in de bodem en niet zo veel verschilt met een monocultuur. Door het inschakelen van groenbedekkers en organische mestsoorten als GFT-compost kan er wel gewerkt worden aan het organisch stofgehalte. Een rotatie met 3 jaar gras(-klaver) werkt wel verhogend naar het organisch stofgehalte toe. Echter, gras/klaver in de rotatie geeft problemen naar nitraatresidu bij scheuren. Ten slotte wordt bij bemesten ook rekening gehouden met de steeds strenger wordende eisen rond het MAP. “We vergelijken daarom ook bemesting volgens de MAP-norm, met bemesting 20% minder bemesten dan de MAP-norm”, vertelt onderzoeker Van de Ven. De meerjarenproef wordt dus vervolgd.

Marlies Vleugels

Lees ook in Maïs

Meer artikelen bekijken