Startpagina Melkvee

Jacques Monbaillieu: ‘Holstein: kampioen in liters melk en makkelijke runderen in de stal’

Voor koeien met hoge productiewaarden in liters melk kom je al vlug uit bij het ras Holstein. “Het zijn ook gemakkelijke runderen. Alleen de vruchtbaarheid kan soms wat beter. Heel veel energie gaat blijkbaar naar de productie van melk.” Op het melkveebedrijf van Jacques Monbaillieu en zoon Dieter en Bernice Bocket draait het allemaal om die Holsteins, elke dag van het jaar.

Leestijd : 9 min

Voor wie alles wil weten over het Holsteinras loopt het best langs op het melkveebedrijf van Jacques Monbaillieu, zijn vrouw Bernice Bocket en hun zoon Dieter, die het bedrijf Vlabel Holsteins verder zet. In het West-Vlaamse Boezinge (bij Ieper) worden 120 zwartbonte Holstein-koeien gemolken en zijn er 120 stuks jongvee. Het bedrijf werd in 1977 opgestart en werd in verschillende fases uitgebouwd. De grootste vernieuwing was in 2014 met de bouw van een nieuwe melkveestal.

Van Nederland naar Amerika

Maar eerst terug naar die Holsteins zelf. Het thuisland van dit vee is Nederland en het is veruit het grootste melkveeras ter wereld. De Holstein-koe kreeg haar grootste populariteit en hoge kwaliteiten in Amerika en Canada. En dat heeft het ras en de melkveehouderij te danken aan ene Winsrop Chenery, die in 1852 een Nederlandse koe van de kapitein van een schip in Nederland kocht. Het was de start van een heel succesrijk fokprogramma.

Gemiddeld wordt gemikt op 30 l melk per koe per dag, met 47 g/l vet en 33 g/l eiwit.
Gemiddeld wordt gemikt op 30 l melk per koe per dag, met 47 g/l vet en 33 g/l eiwit. - Foto: LV

Wat Winsrop Chenery was voor Holstein in Amerika, is Jacques Monbaillieu voor Holstein in Vlaanderen. In 1990 stond hij aan de wieg en was in totaal 25 jaar voorzitter van de West-hoek Holsteins. “Ik wist bij de start weinig van het Holstein-ras. We beslisten eind de jaren 80 om op ons bedrijf in melkvee te specialiseren. De rem op de verdere uitbouw van het bedrijf kwam er door het opgelegde melkquotum. De prijs was te duur om veel quota aan te kopen. We hadden toen geen jongvee. We beslisten om jongvee te houden en bouwden ook een nieuwe jongveestal.”

Embryo’s van KI-centrum

in Frankrijk

Voor de uitbouw keek Jacques Monbaillieu eerst richting Frankrijk, naar het bedrijf Gènes Diffusion. “We zijn in die opstartfase veel in Nederland, maar ook heel vaak op bedrijfsbezoek in Frankrijk geweest. Gènes Diffusion in Douai had een centrum waar ze embryo’s van topkoeien uit Amerika hadden, zowel vrouwelijke als mannelijke dieren.”

“De mannelijke hadden ze nodig voor hun eigen KI-centrum, met de vrouwelijke waren ze zelf niets, ze verkochten die op een veiling. We hebben toen 4 dure vaarzen gekocht. We wilden een goede stamboom hebben. Het was de basis van onze stal en het was toen ook de start van embryotransplantaties in Vlaanderen.”

De meest gangbare Holsteinkoeien zijn zwart en bont, met zwarte vlekken van verschillende groottes. Er zijn ook roodbonte koeien, maar die komen beduidend minder voor. “Roodbonte zijn waarschijnlijk iets sterker in de benen, en wat minder in de productie dan zwartbonte Holsteins.” Productie: het woord waar heel veel om draait in de melkveehouderij is gevallen. Het draait echter niet allemaal om kwantiteit, ook om kwaliteit: kilo’s vet en eiwit.

Het bedrijf Vlabel Holsteins staat erom bekend dat hier goede uiers onder de koeien hangen. “Een goede uier is een uier die ondiep is en vast aanhecht vooraan, die ver achter de koe gaat en breed is, en achteraan hoog aanhangt. Daarbovenop is ook een correcte speenplaatsing belangrijk. En de benen moeten goed recht staan. Dat merk je best als je melkt in een melkput. Als je met een robot melkt, dan is dat minder van belang.”

Maximale omzetting

Een Holsteiner is een rund dat ruwvoeder maximaal kan omzetten in melk. “Een ras met een body, die graag stapt en graag eet. Een koe die zich goed voelt in haar vel. Je kan dat vergelijken met een topcoureur. Als je veel kwaliteiten hebt en je voelt je goed, dan is koersen absoluut niet lastig.”

De topvaarzen op het bedrijven geven nu gemiddeld 40 l. “Als we vroeger een vaars hadden die 20 l gaf, waren we al gelukkig. Maar door goede selectie en fokkerij in Holstein hebben we dat kunnen opdrijven van 25 naar 35 l. Wat dan het voornaamste kenmerk van een goede fokker is? Geduld hebben. Goede stieren selecteren. En vooral een fokdoel hebben en daar heel gericht naar werken. Het doel hier is: goed en gezond doormelken, liefst met een zo hoog mogelijk maar betaalbare dagproductie. En wat minstens even belangrijk is, zijn hoge gehaltes: 47 g/l vet en 34 g/l eiwit. Je moet niet altijd naar de liters kijken, de gehaltes tellen zeker even hard door.”

Geen robotmelkers

Er wordt hier gemolken met een 2x12 zij-aan-zij, uit te breiden naar 2x16. “Bij de installatie van de nieuwe melkveestal besliste zoon Dieter om voor dit systeem te kiezen en niet voor een melkrobot. Dat werd allemaal economisch bekeken. En voor ons is melken met een robot duurder dan op de traditionele manier. Maar iedereen zijn gedacht daarover. Robotmelkers denken daar anders over, en daar hebben zij dan hun goede redenen voor.”

Holstein-koeien zijn hoogproductieve melkkoeien. “We zweren bij pure, bij 100% Holsteins. Door de handel met Gênes Diffusion konden we in de jaren 90 genieten van hun service om de vaarzen hier op het bedrijf te spoelen. Er was in die tijd ook veel vraag naar die embryo’s in Vlaanderen. Daardoor werden we meer en meer gefascineerd om de beste stier van de wereld te zoeken en te gebruiken, we denken terug naar de tijd waar de laatste rietjes Blackstar en Leadman verkocht werden op veilingen voor 45.000 frank, of 1.150 euro.”

Bevruchting gebeurt volledig met KI. “Vroeger 50 dagen na het afkalven. Toen te veel dieren met 25 à 30 l terug gingen in de droogstand, zijn we naar 60 dagen gegaan. In de toekomst gaat dat mogelijk nog omhoog, gezien de persistentie van de dieren, plus het feit dat de doorsnee stierkalveren weinig opbrengen. En dat is heel zeker ook een belangrijke eigenschap van het Holstein-ras: het lang kunnen doormelken en de wil om lang te melken. We hebben hier een aantal koeien lopen die 700, 800 en meer dan 900 dagen aan een stuk melk geven zonder stoppen. Ook de melkkracht is een unieke eigenschap van ons Holstein-ras, de kracht om hun productie te laten herstellen als er eens wat scheelt. Bijvoorbeeld na een pijnlijk letsel of na een weekje ziek-zijn, dan kan een Holsteinkoe daar toch bijzonder goed van herstellen en die melkproductie uit zichzelf weer de hoogte in duwen.

Het jongvee insemineren wij niet zelf, de melkende koeien insemineert Bernice, een beetje afhankelijk van de situatie. De kalvingen verlopen vlot en natuurlijk. We houden altijd een oogje in het zeil, dag en nacht. Er kan altijd iets fout gaan, met een kalfje dat achterstevoren of ondersteboven ligt. Dan geeft het toch altijd voldoening als je zo eentje toch levend op de wereld brengt. Binnen de 2 uur krijgen ze hun biestmelk.

Meer en meer worden de koeien in de droogstand gevaccineerd om met de biestmelk de kalfjes nog een betere bescherming te geven. Ook de biestmelk wordt gecontroleerd op de brix-waardes. In de laatste 3 weken droogstand geven we extra vitamines en mineralen om de biestkwaliteit nog te verhogen en ze zo probleemloos mogelijk te laten afkalven. De droge koeien krijgen een vrij hoog-energetisch rantsoen met 45% graskuil, 45% maiskuil en 10% gehakseld stro. Dat werkt goed nu, de koeien kalven goed af, starten voorzichtig maar goed op en hebben nu minder stofwisselingsproblemen in de eerste 50 dagen. Maar het blijft een zoektocht naar verbetering, stapje per stapje.”

Makkelijke dieren

Een Holstein-rund heeft ook een goed karakter. “In elke veestapel moet je opletten, maar het zijn dieren met een rustig en volgzaam karakter, gemakkelijke en goed handelbare dieren maar met toch een beetje pit… Dat moet om hoge producties te behalen, ze moeten graag lopen en graag naar het voederhek gaan.” Er zijn misschien koeien die nog doucer zijn, maar die zullen dan weer minder productief zijn.

Het volledig gesloten bedrijf is vrij van alle ziektes en heeft de hoogste sanitaire status. “We hebben ook weinig problemen met uierontsteking, af en toe wel eens een pootprobleem. Het gaat dan eerder om een ingedeukte heup of een gestrekte poot, nooit of weinig om klauwproblemen zelf.”

Tekort aan stierkalveren

“We hebben onze eigen vaarzen zodat ons bedrijf gesloten blijft. We voeren nog altijd wel een selectie uit. In de periode dat we sterk zijn gegroeid, hebben we nooit verkocht. We hebben al onze vaarzen laten kalven en gemolken. En zo geleidelijk aan onze veestapel verbeterd.” De stierkalveren worden verkocht, ook als dekstieren. “Jaarlijks een stuk of 15. De commercialisatie daarvan is heel belangrijk. De vraag is alvast groter dan het aanbod. Het gesloten houden van het bedrijf vinden we belangrijk in het kader van bioveiligheid om zo de insleep van ziektes te voorkomen.”

Is er dan geen enkel minder positief punt aan het Holsteinras?. “Een wat negatiever punt is misschien de vruchtbaarheid. Er is de sterke genetische vooruitgang op het vlak van productie. Maar een hoge productie vraagt natuurlijk heel veel energie wat dan misschien ten koste van de vruchtbaarheid gaat. Toch besteden we veel zorg aan de vruchtbaarheid. Het is belangrijk dat een koe zorgeloos kan opstarten en dat er geen ontstekingen zijn. Als het dan toch eens voorvalt, goed opvolgen en de baarmoeder goed behandelen, zodat de koe weer vlug in cyclus geraakt. Ook belangrijk is ervoor zorgen dat ze in die eerste 100 dagen niet in een negatieve energiebalans terecht komen.”

Genomics van runderen

Zoon Dieter heeft net als zijn vader liefhebberij in de fokkerij. “Ik zeg ook wel mijn gedacht over de stieren die hij bestelt, maar laat het nu wat meer aan hem over, hij is nu al oud genoeg daarvoor”, grapt Jacques. “Het goede dat we hebben, proberen we te kopiëren en proberen we te houden. In de stierkeuze zal er weinig veranderen in de toekomst. Ook met de ruwvoeders zit het goed”, aldus Dieter.

Stilaan doen ook genomics meer en meer intrede in de stal. “Vroeger gebruikten we enkel dochtergeteste fokstieren, dan weet je wat je eraan hebt. Maar de genomicstieren, dat zijn heel jonge stieren die via een haarstaal hun genetisch potentieel vroegtijdig op papier tonen met een betrouwbaarheid van ongeveer 60 %. Veel goede genomicstieren worden goede fokstieren maar nu en dan zie je er toch nog waarvan zijn dochters het niet zo goed doen. We springen er toch voorzichtjes mee om. Ook een genomictest op de eigen vrouwelijke kalveren doen we nu en dan, we zijn dan benieuwd om te zien hoe de koe in werkelijkheid zal worden die het papier vertelt als het kalfje 3 maand oud is. Hoe dan ook krijg je op die manier wel een zicht op het genetisch potentieel van de kalfjes.”

Verder optimaliseren is het doel, in alles. “Zeker het exterieur willen we goed houden. Het zijn alleen mooie koeien die lang veel melk geven. Het is de bedoeling om door te werken op genetica en fokkerij om de melkproductie nog wat hoger te krijgen. Die genomictesten kosten ook geld maar ze zijn wel een uitstekend hulpmiddel om nog stappen vooruit te zetten. Optimaliseren, zonder aan groei te denken. We hebben ook nog een neventak waar we hard aan werken en die veel energie vraagt, maar waar we ook mooie dingen mee doen”, aldus Dieter.

Iin de toekomst wordt het arbeidsgemak verhoogd door verder te automatiseren. “Dan denken we aan het strooien van de ligboxen, het schoonmaken van de roosters... Nee, een volledig geautomatiseerd melkveebedrijf is niet haalbaar en ook niet wenselijk. Een melkveebedrijf kan niet zonder mensenhanden. Als dat ook zou kunnen, zou er veel te veel melk zijn. Grote bedrijven hebben 80 melkkoeien per arbeidskracht. Dus ja, we moeten verder automatiseren en optimaliseren. We zijn al heel modern geïnstalleerd en melken nu 100 koeien per uur. Dat kan misschien nog vlugger. Wij denken eerder aan kostenbeheersing dan aan groeien.”

Details voederrantsoen

Er is de voorbije jaren ook een sterke evolutie merkbaar in het voederrantsoen. “Vroeger alleen gras en maïs, en niet gemengd. Nu wordt nog één keer per dag gevoederd.” Dieter: “Ik voeder en controleer elke dag iedere koe: op productie en op zichtbare gezondheid. Koeien die 2 opeenvolgende dagen minder zijn in productie, zijn koeien om extra in de gaten te houden. Gaat het om een slechte dag, worden ze tochtig of is er een ander probleem? Als je dat elke ochtend goed in de gaten houdt, kan je problemen vroegtijdig detecteren en ook ingrijpen.”

Het voederrantsoen bestaat uit 18 kg vers product maïs, 15,5 kg tweede en derde snede graskuil en 10 kg pers-pulp. “Daarnaast nog 4 kg eitwitkern, 0,5 kg luzerne en dan nog wat krachtvoer voor koeien die meer dan 31 l melk geven. We geven een eenvoudig rantsoen, met vooral maïs, gras en perspulp. Er zijn veel mogelijkheden om nog verder en hoger te gaan.”

“Genetisch kan het allemaal wel, maar het zal ook meer gaan kosten. En staan daar dan voldoende opbrengsten tegenover? We halen nu jaarrond gemiddeld tussen de 30 en 35 l met goede gehaltes, met 47 g vet en 34 g eiwit. Het is ook maar niets als je melk meer op water lijkt. Uiteindelijk zijn het vooral de kilo’s vet en eiwit die tellen. Koeien van 1.000 kg vet en eiwit in 305 dagen, zoals Vrony in haar laatste lijst, dat zijn de melkkoeien die we willen”, zegt zoon Dieter.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken