Startpagina kleinvee

Gezondheidsmanagement met behulp van penssensoren in melkgeitensector

Sensortechnologie wint aan belang binnen verschillende takken van de diergeneeskunde. Voor rundvee zijn er al verschillende sensoren commercieel beschikbaar voor onder andere tochtdetectie, de melkanalyse van een koe en in de vorm van geboortemelders. Binnen de melkgeitensector bestaan dergelijke hulpmiddelen nog niet.

Leestijd : 6 min

Sensoren registreren continu verschillende klinische parameters die ons kunnen helpen in het management van de individuele geit of de gehele kudde. Deze geregistreerde data kunnen de bedrijfs(bege)leider helpen en (voor)tijdig waarschuwen over bijvoorbeeld de metabole toestand van een individueel dier en/of de algemene toestand van een productiegroep binnen een kudde. Het Bolucap-project ontwikkelt een prototype sensorbolus met daaraan een AI (Artificiële Intelligentie) unit gekoppeld die de gezondheid van de geit in kaart brengt.

De geitenhouderij in cijfers

De cijfers van de Sanitelbank geven de actieve beslagen weer in België (tabel 1).

3268-GEIT 1 OK

Uit bovenstaande gegevens van de Saniteldatabank kan er afgeleid worden dat er in België meer schapen worden gehouden dan geiten. Natuurlijk lijken deze cijfers gedateerd en gaan ze over het totaal aantal dieren en niet over de professionele houderij alleen. Recentere cijfers die specifiek over de professionele geitenhouderij gaan, staan in tabel 2.

3268-GEIT 2 OK

Vlaanderen telde in 2013 80 melkgeitenhouderijen met iets meer dan 27.000 geiten in totaal. Per bedrijf zullen er gemiddeld 400 geiten aanwezig zijn, maar bedrijven met 1.000 geiten zijn (vooral in Nederland) niet exceptioneel. De vraag naar geitenkaas, en dus geitenmelk, blijft stijgen. De meeste geitenmelk vanuit Nederland wordt in poedervorm geëxporteerd naar China, terwijl de Belgische melk vooral naar Frankrijk gaat. In Ant werpen waren er tussen 2011 en 2015 opvallend meer aanvragen voor investeringssteun. Vermoedelijk zullen de huidige cijfers de stijgende trend voortzetten.

Gezondheidsmonitoring

Een van de uitdagingen van de professionele geitenhouderijen is zonder twijfel het kudde- en diermanagement. Het is belangrijk om goed naar de kudde te kijken. De voedingstoestand van een geit wordt mee bepaald door de bruikbaarheid van het rantsoen. Aandoeningen als diarree en kreupelheid moeten snel worden opgemerkt omdat zij enerzijds een teken kunnen zijn van voedingsveranderingen en anderzijds omdat ze, naast onnodig dierenleed, ook aanleiding zullen geven tot productieverliezen. Het regelmatig monitoren van Capriene Arthritis en Encephalitis (CAE), paratuberculose, caseuze lymfadenitis en rotkreupel behoort absoluut tot het optimaliseren van de gezondheid van een bedrijf. Daarnaast is het rantsoen een sleutelfactor voor een goed management en productie.

Geiten worden vandaag nog niet zo gemonitord als koeien.
Geiten worden vandaag nog niet zo gemonitord als koeien. - Foto: Marjolein Brack

Voor de productie van melk is een uitgebalanceerd rantsoen – aangepast aan het lactatiestadium of het productieniveau – nodig. Zo zullen geiten in de opstart van de lactatie voldoende energie toegediend krijgen, zodat ze kunnen investeren in de melkgift. Later in de lactatie wordt het rantsoen aangepast, zodat de geiten niet vervetten tijdens het duurmelken. Het droogstandsrantsoen (net voor het aflammeren) is dan weer bepalend voor de opstart van de lactatie. In elke productiefase is de balans tussen kracht- en ruwvoer essentieel voor de gezondheid van de geit om de economische rendabiliteit te optimaliseren.

Slepende melkziekte

Voedingsonevenwichten kunnen heel snel leiden tot ziekte, dierenleed en productieverlies. Na het aflammeren lopen geiten het risico om in negatieve energiebalans terecht te komen. Hierdoor worden de vetreserves aangesproken en ontstaan er te hoge ketonenspiegels in het bloed. Deze ketonen zorgen op hun beurt voor een verminderde eetlust. Dit uithongeren brengt vetimmobilisatie teweeg, waardoor er nog meer ketonen in het bloed worden vrijgesteld.

Tijdens het laatste trimester van de dracht zal de vraag naar suiker sterk toenemen omdat de foetussen veel energie eisen. Dit kan leiden tot drachtigheidstoxemie wanneer de nood aan energie groter is dan de opnamecapaciteit ervan. Voornamelijk de geit die drachtig is van een meerling, zal minder droge stof kunnen opnemen, hetgeen het energiemetabolisme nog meer zal verstoren. Voor de veehouder is het nuttig om deze ketose vroegtijdig te diagnosticeren, vóór er klinische symptomen ontwikkelen. Individuele (sub)klinische gevallen kunnen de wanbalans in energievoorziening weerspiegelen per productiegroep, waardoor het rantsoen tijdig kan worden aangepast.

Pensverzuring

Een ander frequent voorkomend probleem bij de geit is het verzuren van de pens of pensacidose. Deze verzuring wordt veroorzaakt door de snelle fermentatie van goed verteerbare suikers, meestal door abrupte opname van te grote hoeveelheden. Maïs is een product dat hiervoor bekend staat, maar ook tarwe en haver kunnen bij te grote opname de pH (zuurtegraad) doen dalen. Hoe kleiner de partikelgrootte, hoe sneller de pensbacteriën dit zullen fermenteren en hoe meer en sneller de zuurtegraad in de pens zal dalen. In een zure omgeving zullen de lactaat producerende lactobacillen sneller vermenigvuldigen, waardoor de pensinhoud nog meer verzuurt. Het gevormde lactaat in de pens is bovendien osmotisch actief en zal water onttrekken uit de bloedbaan, waardoor de pensdruk stijgt. Later zal het zuur de penswand aantasten, waardoor bacteriën en giftige stoffen naar de bloedbaan ‘lekken’.

Binnen de professionele geitenhouderij wordt pensverzuring ten gevolge van een niet aangepast rantsoen voorkomen door het rantsoen af te stemmen op de noden van de specifieke productiegroep. Toch blijft dit een belangrijke aandoening die grote implicaties kan hebben op de melkproductie van een bedrijf. Melkgeiten zullen, zeker na het aflammeren, grote hoeveelheden koolhydraatrijke voeding krijgen. Dit dient altijd gebufferd te worden.

Het Bolucap-project (Health monitoring bolus for capri)

Zoals aangegeven is de melkgeitensector een sterk groeiende tak van de landbouw. Optimale gezondheid en rantsoenbeheer kunnen de productie-efficiëntie maximaliseren. Metabole aandoeningen en ziekten (zoals ketose of pensverzuring) kunnen de melkproductie laten dalen tot 35%, wat leidt tot economische verliezen. Doordat de melkgeitenbedrijven vergroten in schaal wint het gezondheidsmanagement aan belang. Technologische ontwikkelingen zouden hierbij kunnen helpen.

Een sensor of bolus die de werking van de pens meet – aan de hand van bijvoorbeeld pH, contractiliteit, consistentie, temperatuur en druk – kan een interessante tool zijn om deze 2 spijsverterings(gerelateerde)-aandoeningen te monitoren. Zo wordt het rantsoen geoptimaliseerd vóór er klinische klachten worden waargenomen of productieverlies optreedt.

Het Bolucap-project is ontstaan uit de nood naar meer gefundeerde data over de geit en wordt daardoor ook gesponsord door Vlaio (Agentschap Innoveren en Ondernemen). Dit meerjarig project wordt uitgevoerd door 6 verschillende partijen, namelijk: IMEC-WAVES-UGent, NXP Semiconductors België, W. Govaerts & Co, J. Kusters (Alprina), ENT studios en de faculteit Diergeneeskunde van de UGent. De onderzoeksgroep IMEC-WAVES van de UGent is gespecialiseerd in het maken en meten van onder andere draadloze netwerken, zowel extern als binnenin een individu. NXP staat in voor de sensortechnologie, terwijl ENT studios op zoek gaat naar de accurate software en optimale constructie van de bolus. Jef Kusters (Alprina) heeft een melkgeitenbedrijf in Ravels en ook hij zal deelnemen aan dit project. Wim Govaerts leidt tal van onderzoeksprojecten, waaronder ook Bolucap, en staat in voor het toegepast economisch bedrijfsbegeleidend advies. Tot slot wordt het dierspecifiek onderzoek uitgevoerd door dierenartsen van de faculteit diergeneeskunde in Merelbeke. Alle partijen werken samen om 2 delen uit te werken: het ontwerpen en maken van de bolus zelf (hardware) en de data-analyse en het bedrijfsspecifiek advies rond het gezondheidsmanagement (software).

Figuur 1: Schematische benadering van mogelijke functies van de Bolucap met de verschillende actoren die hier op kunnen ingrijpen (dr. Kristine Piccard, 2020)
Figuur 1: Schematische benadering van mogelijke functies van de Bolucap met de verschillende actoren die hier op kunnen ingrijpen (dr. Kristine Piccard, 2020)

Zoals eerder vernoemd is de rantsoenbenutting sterk gelinkt met de gezondheidsmonitoring. De verschillende partijen die deelnemen aan het project zullen zich hierop focussen. Met deze gegevens zullen de veehouder, de adviseur van het bedrijf en de dierenarts aan de slag kunnen om de resultaten te optimaliseren. Automatische bronstdetectie behoort eveneens tot één van de mogelijkheden. Tot op heden wordt kunstmatige inseminatie bij geiten meestal voorafgegaan door een hormonale behandeling met PMSG (Pregnant Mare Serum Gonadotropin). Om de bronst te induceren en synchroniseren. Het draagvlak voor PMSG neemt echter af bij de consument omdat dit hormoon enkel uit het bloed van drachtige merries kan gewonnen worden. Aangezien dergelijke hormonale behandelingen stilaan onder druk komen te staan, moet men zoeken naar een alternatief. Een sensor die de natuurlijke bronst bij geiten signaleert, zou dus een mogelijke oplossing kunnen zijn. Het lammermoment voorspellen kan een mooie aanvulling zijn, maar wordt niet gezien als een ‘must’.

Marjolein Brack, UGent

 

Contact: marjolein.brack@ugent.be ; projectleider Wim Govaerts (Govaerts & Co), onderzoeksleider Margot Deruyck (IMEC-Waves-Ugent), Innovation manager Annelies Vandamme (IMEC)

Lees ook in kleinvee

Geitenstal uitgebrand in Bever, twintigtal dieren omgekomen

kleinvee In het Vlaams-Brabantse Bever heeft in de nacht van 26 juni een zware brand gewoed in een boerderij. Daarbij brandde een geitenstal volledig uit. Een 250-tal dieren konden gered worden, maar een twintigtal anderen bleven in de brand. Dat melden de hulpdiensten.
Meer artikelen bekijken