Startpagina RULA

“Konijn houden is zeer leuk, maar we zoeken een overnemer voor na ons pensioen”

In Lichtaart, op 2 km afstand van Bobbejaanland, ligt konijnenhouderij Buyens-Versmissen. Luc (59) en Mia (60) bouwden daar in 1985 hun eerste stal. Wat begon met 1 stal en 450 voedsters (moederdieren), evolueerde naar 3 stallen met 1.400 voedsters.

Leestijd : 7 min

Er zijn maar 16 konijnenhouders in België. Daardoor verzorgen zij maar 20% van het verbruik in België. “Al het Belgische konijnenvlees blijft in België, maar dat is niet genoeg”, vertelt Luc. “De rest komt uit onze buurlanden. Zij hebben minder strenge regels rond welzijn. Dat maakt hun vlees goedkoper, maar gelukkig hebben we met de meeste van onze grootwarenhuizen een afspraak om enkel vlees uit parkhuisvesting te verkopen.”

Huisvesting

De Belgische regels omtrent konijnenhuisvesting zijn streng tegenover die van onze buurlanden. In 2016 kwam er in ons land een verbod op afmesten in kooien. Toen moest elke konijnenhouder overschakelen op verrijkte parken met een plastic bodem in plaats van een draadbodem. Daarnaast bevatten die parken een open bovenkant en verrijkingsmateriaal zoals stroruiven, een knaaghuis, schuilbuizen of –schotten en een plateau. Enkel wie voor 2016 nog geïnvesteerd had in de vroegere welzijnskooien, krijgt nog tijd tot 2024.

“Wij hebben momenteel 3 stallen”, zegt Luc. “Twee voor de vermeerdering en 1 voor het afmesten. Om de 3 weken moeten we de groep gespeende konijnen naar de afmeststal brengen. Dat neemt veel tijd in beslag.”

Combiparken

De konijnen voor afmest van Luc en Mia zitten momenteel in groep in verrijkte parken. De voedsters en hun jongen zitten nog per nest in verrijkte kooien. Vanaf 2025 moeten alle konijnen, zowel voedsters als vleeskonijnen, in parken worden gehuisvest.

Naast de verrijkte parken zijn er ook combiparken. Daarbij komen de jongen van enkele voedsters, na het spenen, samen in één groot park door het wegnemen van tussenschotten. Daar hebben ze meer leefoppervlakte en loopruimte. Zo komen de processen van vermeerdering en afmesten samen in één stal. Bij dat systeem moeten enkel de voedsters na een productieronde verplaatst worden naar een propere stal. Dat verlicht het verplaatsingswerk.

Luc en Mia zijn fan van die combiparken, maar nu wil dierenrechtenorganisatie GAIA dat ook de voedsters steeds een korte tijd in groep verblijven. Volgens GAIA hebben voedsters ook nood aan extra sociaal contact, maar Luc en Mia hebben daar hun twijfels bij. “Wij zijn dat systeem kleinschalig aan het testen op ons bedrijf, maar tot nu toe zien we nog geen voordelen.

De voedsters vertonen agressie tegenover elkaar en de jongen. Daardoor loopt 70% tot 80% van de konijnen verwondingen op tijdens de groepshuisvesting, wat kan leiden tot ontstekingen en infecties. De voedsters geven hun jongen ook minder aandacht als ze in groep zitten. Dat zorgt voor lagere speengewichten en meer sterfte. Door de onrust en de korte recuperatieperiode merken we ook op dat de jongen bij de volgende worp ongelijker en lichter van gewicht zijn.

GAIA wil dat systeem invoeren om het welzijn van voedsters te verbeteren, maar dat zien wij niet gebeuren. De agressie en verwondingen creëren net meer welzijnsproblemen. Bij ILVO loopt nu een studie om de verschillende effecten van groepshuisvesting te meten. Die proef loopt nog tot 2022. Dan beslist de Vlaamse regering over het aantal dagen dat de voedsters nog alleen mogen zitten.”

Luc toont de verrijkte parken voor afmestkonijnen.
Luc toont de verrijkte parken voor afmestkonijnen. - Foto: SN

Geen opvolging

Luc en Mia weten nog niet of ze in de nieuwe infrastructuur met combiparken gaan investeren. “Wij hebben 3 kinderen, maar geen opvolging. Mia mag op pensioen in 2023 en ik in 2027”, vertelt Luc.

“Natuurlijk willen we dat ons bedrijf blijft bestaan, maar dan moeten we een externe overnemer zoeken. Dat is niet gemakkelijk in onze sector. Onlangs liet een lid van onze vangploeg weten dat hij een overname wel ziet zitten, maar aangezien onze sector weinig gekend is, geeft de bank niet graag een lening. Toch hopen we ons bedrijf aan hem over te kunnen laten.”

Mia en Luc plaatsen de afmestkonijnen in bakken voor transport.
Mia en Luc plaatsen de afmestkonijnen in bakken voor transport. - Foto: SN

Afgestudeerd als ingenieurs

Zowel Luc als Mia zijn opgegroeid in de landbouw. Mia op een rundveebedrijf, Luc op een varkensbedrijf. Mia studeerde af als industrieel scheikundige, Luc als industrieel ingenieur in de landbouw. Doordat vrouwen in die tijd nog niet in ploegdienst mochten werken in de petrochemie, verloor Mia na 2 jaar haar werk. Ze moest op zoek naar iets nieuw. Haar ouders hadden toen reeds enkele jaren een konijnenhouderij. Dat leek Mia ook wel interessant, dus stelde ze dat voor aan Luc.

Twee weken later vroeg het koppel een vergunning aan. Na een jaar, einde 1985, stond de eerste stal recht. In januari het jaar erop kwamen de eerste konijnen. De stal bouwden ze op een perceel van de ouders van Luc, die ook nog een varkensstal op die grond hadden staan.

Luc ging na zijn studies lesgeven aan de landbouwschool in Geel, en aan het Hoger Instituut der Kempen. Na zijn uren hielp hij mee op het bedrijf. Die combinatie hield hij 3 jaar vol, tot het koppel een tweede stal bouwde. In 1993 begon de bouw van hun huis, en in 1994 stortte plots de konijnenmarkt in elkaar. Om wat extra geld in het laadje te brengen, nam Luc 4 jaar lang een extra job aan. Hij werd vertegenwoordiger van een voederfirma voor konijnen. Ook tussen 2006 en 2019 deed hij die job op vraag van de voederfirma. In 2006 kochten Luc en Mia de varkensstal van hun ouders over om ook die om te bouwen tot konijnenstal.

Band-Unique

“In het begin werkten we nog met natuurlijke bevruchting, maar dat nam heel veel tijd in beslag. Er werd 3 dagen per week gedekt, waardoor elk voedster zich op een ander fase binnen het productieproces bevond”, legt Luc uit. “Dat was, als je nu terugkijkt, niet te doen. Wij waren in België bij de eersten die begonnen met kunstmatige inseminatie (KI). Met een systeem, Band-Unique genoemd, worden alle voedsters op dezelfde dag geïnsemineerd en drachtig. Op die manier gebeuren ook de fases van werpen, spenen, en afvoeren gelijktijdig. Dat bespaart veel werk.”

België als koploper in sector

“De regelgeving van België loopt al jaren voor op die van onze buurlanden. De nieuwe huisvestingsnormen in België zijn tot stand gekomen na lange onderhandelingen met GAIA. Het is een compromis tussen verbeterd welzijn van de konijnen en haalbare oplossingen. De aanpassingen hebben doorheen de jaren grote investeringen van konijnenhouders gevraagd, en dat maakt ons vlees duurder.”

Volgens Luc werpen de investeringen nu wel hun vruchten af. “Wij moesten er zeker van zijn dat we ons vlees nog konden verkopen als het duurder werd. Daarom gingen we, samen met GAIA, in overleg met de Belgische grootwarenhuizen.

We kwamen tot de overeenkomst dat de warenhuizen vooral vlees van parkkonijnen gingen verkopen. Dat gaf ons zekerheid in afzet, doordat de meeste buurlanden nog met kooien voor de afmest werken. De stap naar investeren werd zo kleiner. Enkel Nederland is al grotendeels overgestapt naar verrijkte parken. Dat komt doordat bijna al hun konijnen in België geslacht worden. Nederland heeft geen slachthuizen voor konijnen, en wij hebben er 2.

Aantrekkelijke sector

“Wij hebben over het algemeen goed ons geld verdiend”, zegt Mia. “Wij zijn ondernemers. Dat zit in ons bloed. Daarom vinden wij dit beroep zo leuk. Wij blijven investeren in de toekomst. Dat gaat ook niet anders bij konijnen.

Daarnaast bepalen wij zelf hoe hard en wanneer we werken. Wij starten ’s morgens tussen 8 en 9 uur. Op een melkveebedrijf moet je melken wanneer de uiers vol zitten. Wij kunnen ons werk wel eens een paar uur verschuiven. Konijnen houden is fysiek licht werk, maar het is wel arbeidsintensief. Ook van geur en lawaai hebben we weinig last.”

deze voedsters zitten samen met hun jongen in welzijnskooien.
deze voedsters zitten samen met hun jongen in welzijnskooien. - Foto: SN

Uitdagingen binnen sector

“De afgelopen jaren was de regelgeving die steeds veranderde de grootste uitdaging voor onze sector”, zucht Mia. “Ik hoop wel dat na 2024 de regelgeving over huisvesting niet snel opnieuw gaat veranderen. Verder is het jammer dat je heel de dag in de stal zit, maar dan geniet ik er dubbel en dik van als ik buiten in de zon iets kan drinken.”

“De marktsituatie verandert doorheen het jaar sterk”, gaat Luc verder. “De zomer is een zeer slechte periode voor konijnenhouders. “Wij hebben vroeger ook wel eens een zomerstop ingelast. Tijdens de warme maanden wordt konijnenvlees veel minder geconsumeerd. Dan leveren we onder de kostprijs omdat de slachthuizen veel konijnen moeten invriezen. In het najaar gaat de verkoop het beste, maar tegenstrijdig daarmee zijn de konijnen het meest vruchtbaar in het voorjaar. Het is dus heel het jaar door wat wikken en wegen.”

“Ook op vlak van de gezondheid van de konijnen sta je er meestal alleen voor”, zegt Mia. “Je bent zelf verantwoordelijk voor de hele levenscyclus. Er is geen integratie zoals bij de kippen- en varkenssector. Er zijn ook maar weinig veeartsen die voldoende kennis hebben van de konijnenhouderij. Meestal brengen we zelf zieke konijnen naar het labo voor onderzoek. De konijnen gezond houden is een dagelijkse zorg en die bepaalt heel sterk het succes van ons bedrijf.”

Genoeg plaats voor nieuwe kwekers

Luc ziet de toekomst van de konijnenkwekers mooi én somber in. “Met de prijzen van konijnenvlees is momenteel niets mis. Die zijn de voorbije 7 jaar goed en stabiel gebleven. Ik ben er dus van overtuigd dat je goed kan verdienen met een konijnenhouderij. Het probleem is dat zeker 10 van de 16 huidige Belgische kwekers ouder zijn dan 50 jaar. Dit jaar kwam er één nieuwe kweker bij na verschillende jaren zonder vers bloed in onze sector.”

Luc is sectievoorzitter van konijnen bij de Landsbond en krijgt veel vragen van potentiële starters binnen de konijnenhouderij. “Er zijn verschillende mensen die graag een konijnenbedrijf opstarten, maar ze kunnen gewoon geen lening krijgen. De banken kennen de sector niet en hebben daardoor te veel twijfels. Zeker als de klant geen achtergrond in de konijnenkwekerij heeft. En laat ook dat een probleem zijn, want op de landbouwschool komen konijnen amper aan bod. Enkel via stage kunnen jongeren wat van ons beroep leren. Daarom ontvangen we graag stagiairs.

Ik hoop toch nog steeds dat jonge landbouwers de schoonheid en de voordelen van onze sector inzien. Je moet eerst veel kennis vergaren, maar daar willen andere konijnenhouders je zeker mee helpen. Je moet vooral durven. Naar mijn mening kan je er goed je geld mee verdienen en zit er een toekomst in. Onze slachthuizen nemen er graag nog een extra bedrijf bij. Eens je bent opgestart, ligt de weg voor je open.”

Sanne Nuyts

Lees ook in RULA

Steunpunt Levend Erfgoed: “We ijveren ervoor om ons levend erfgoed in stand te houden”

RULA Kleinvee Onder de algemene term ‘kleinvee’ zitten heel wat diersoorten en -rassen verscholen. In de professionele landbouw is al een hele rist te bewonderen, maar in de niet-professionele veehouderij is het gamma nog veel ruimer. Sommige authentieke rassen staan vandaag echter onder druk. Het Steunpunt Levend Erfgoed (SLE) tracht dit levend erfgoed in stand te houden. Voorzitter Jan Martens vertelt ons waarom.
Meer artikelen bekijken