Startpagina Tuin

Van indrukwekkende bosboom tot dankbare haagplant

Bij ons thuis staat een echte kerstboom in vol ornaat. Kleurrijke kerstballen, zilveren en gouden slingers en natuurlijk de obligate lichtjes die ervoor zorgen dat hij ’s avonds letterlijk staat te schitteren. Dit jaar werd het een mooie Nordmann-spar (Abies Nordmanniana) die met zijn zachte, niet prikkende, glanzend donkergroene naalden en zijn van nature dichte groeiwijze een van de betere kerstbomen is.

Leestijd : 5 min

Dit jaar is de Nordmann-spar volop verkrijgbaar als kerstboom. Door hun trage groeiwijze zijn ze wat duurder dan de klassieke groene (Picea abies) en blauwe (Picea omorika) kerstbomen, maar ze zijn vaak mooier van vorm en met kluit. Ze houden hun naalden veel beter vast dan de meeste andere conifeersoorten die men te koop aanbiedt als kerstboom, zeker deze met een kluit. Zoals elk jaar is er keuze in overvloed: groen of blauw, groot of klein, met of zonder kluit, duurdere en goedkopere en geloof me, geen enkele kunstboom kan tippen aan de sfeer die een echte, met liefde gekweekte kerstboom creëert in de woonkamer!

Coniferen

Maar genoeg over ‘de kerstboom’. Niet alleen binnenskamers zorgen coniferen nu immers voor sfeer, ook in de tuin zijn coniferen met hun verschillende tinten groen, geel, grijs of blauw opvallende verschijningen. En dan hebben we het niet enkel over de bosbomen of de opvallende solitaire bomen in de tuin, maar ook over de dwergconiferen in de borders en de voortuinen en de haagconiferen die voor privacy en structuur zorgen in de tuin. Bovendien doen coniferen het ook schitterend als winterharde, groen- (of geel of blauw) blijvende terrasplant in een decoratieve pot of kuip.

Kortom, coniferen zijn schitterende planten, helaas hebben ze wat last van “onbekend maakt onbemind” ,waardoor ze de laatste jaren minder vaak aangeplant worden. Vandaag zetten we alvast de Thuja’s of levensbomen, een geslacht uit de familie van de Cupressaceae , in de kijker.

Botanisch

Het geslacht Thuja behoort tot de cipresfamilie. Het is een klein geslacht, er zijn slechts 6 en sinds enkele jaren zelfs maar 5 soorten, waarvan geen enkele soort oorspronkelijk in Europa voorkomt. We kennen deze dus enkel als tuin- en parkplant. Ze zijn inheems in Noord-Amerika en Zuidoost-Azië en hun natuurlijke groeiwijze varieert van kronkelige struik in het kreupelhout tot indrukwekkende woudboom.

Thuja wordt in de tuin voornamelijk als haagconifeer toegepast, maar er zijn ook fraaie solitairplanten, in allerlei maten en tinten die zeker een plaatsje verdienen in de tuin of op het balkon. Het zijn coniferen met zacht aanvoelende, vlakke scheuten en sterk geurend loof die algemeen gesproken de voorkeur geven aan vruchtbare, niet al te droge grond, in vochtige koele klimaten. Vandaar dat ze het bij ons zo goed doen als haagconifeer op wat nattere gronden.

Een drietal soorten ( Th. standishii , Th. koraiensis en Th. Sutchuensis , een soort waarvan men lang gedacht heeft dat hij in de natuur volledig uitgestorven was) komen oorspronkelijk enkel voor in het noordoosten van China, Korea en Japan. Ze worden bij ons niet of bijna niet geteeld. Twee andere soorten worden in Europese kwekerijen heel vaak geteeld en stellen we dan ook wat uitgebreider aan u voor.

De reuzenlevensboom

De reuzenlevensboom of Thuja plicata is inheems in Noord-Amerika, waar hij uitgroeit tot een indrukwekkende bosboom van wel 60 meter hoog. Hij wordt er ook veel aangeplant omwille van zijn kwalitatief, duurzaam en weersbestendig hout dat onder meer wordt gebruikt voor het maken van tuinmeubelen of dakbedekking, die zonder enige bijkomende bewerking een mensenleven lang meegaan. Ook hier wordt dit hout vaak gebruikt voor architecturale toepassingen onder de wat verwarrende naam Western Red Cedar. Bij ons tref je de soort weleens aan als indrukwekkende parkboom of in arboreta. Bij oudere exemplaren zakken de onderste zijtakken uit tot op de grond, waar ze nieuwe scheuten ontwikkelen die op hun beurt uitgroeien tot ‘zelfstandige’ bomen. In de tuin waarderen we hem vooral als haagplant.

Zo is Thuja plicata Atrovirens een relatief traaggroeiende en smal blijvende, dus weinig onderhoud vragende, haagplant, met het hele jaar door heldergroen, glanzend loof. ‘Dura’ heeft grover, donkergroen loof en groeit sneller en breder uit, waardoor hij zeer geschikt is voor het snel vormen van een goed gesloten haag, maar vraagt iets meer onderhoud (2 scheerbeurten per jaar). Excelsa zit qua groeikracht tussen beide cultivars in en heeft een fijn, goed gesloten loof dat in de zomer donkergroen is en in de winter eerder bruingroen. Wie op zoek is naar wat meer kleur kan opteren voor Zebrina, een variant waarvan het jonge loof onregelmatig, geel gevlekt is, waardoor hij van op afstand een geelgroene indruk maakt. Aurea is geschikt voor het vormen van een geelgoudkleurige haag.

De westerse levensboom

De westerse levensboom of Thuja occidentalis komt oorspronkelijk voor in het oosten van Noord-Amerika met een voorkeur voor vochtige, humusrijke bodems. De boom groeit slank op en bereikt een hoogte van 20 meter, vaak als meerstammige boom. De stompe, schubvormige blaadjes zijn ’s zomers groen van kleur en in de winter eerder bruingroen. Bij ons zijn de cultivars van deze soort de meest populaire Thuja’s uit het gangbare assortiment. Het zijn zelfs de meest toegepaste coniferen voor de tuin.

Goede haagconiferen van deze soort zijn onder andere de wat ‘wolkig’ groeiende, bruingroene Brabant, die al snel een dichte haag vormt. Een regelmatige, lichte scheerbeurt zorgt voor een mooi egale, dichte haag, die het bovendien ook prima doet op zwaardere en wat nattere kleigrond. ‘Pyramidalis Compacta’ heeft dofgroene schubben en is een relatief snelgroeiende plant met een smalle, dichte en opgaande groeiwijze, ideaal voor het vormen van een compacte dichte haag met weinig onderhoud. Smaragd blijft ook in de winter mooi groen en groeit wat minder krachtig in een compacte kegelvorm, waardoor hij geschikt is als solitair of voor het vormen van wat lage blijvende hagen. Sunkist is een variant met mooi bronsgeelkleurig loof en een opgaande groeiwijze, geschikt als haagplant.

En dan zijn er nog de vele schitterende dwergvormen –de ene al wat meer dwerg dan de andere– in allerlei vormen van strak bolvormig over eivormig en piramidaal tot afgeplat laagblijvend in allerlei tinten groen, bruin en geel. Die waren vroeger zeer gegeerd voor de rotstuin, maar doen het ook schitterend als doorlevende, groenblijvende potplant op het terras. Echte aanraders zijn de bolronde, lichtgroene dwerg Danica, de gele bolronde Golden Globe, Rheingold, een dwerg met een los bolvormige groeiwijze en goudbruin loof en Golden Anne, een nieuwigheid op de markt met een snelle maar compacte groeiwijze en glanzend groengeel loof, die het als jonge plant goed doet in pot, maar ook kan gebruikt worden voor het vormen van een compacte haag.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken