Startpagina Bedrijfsnieuws

Haal het maximale van je eigen bodem

Zaadveredelingsbedrijf KWS wil de veehouder meer en meer ook na de zaadkeuze en de maïsteelt begeleiden. “De boer moet het maximale uit het beste genetische product kunnen halen. We verleggen onze focus daarom deels richting het voeder. Op die manier streven we samen naar een economisch en ecologisch haalbare voerkost van 10 cent/l melk”, aldus Jan Bakker, directeur KWS Benelux.

Leestijd : 4 min

Net als de voorbije jaren legde Jan Bakker tijdens de jaarlijkse persbabbel – deze keer weliswaar online – veel nadruk op het kostenplaatje van een liter melk. De boer moet daarbij het heft in eigen handen hebben.

Kosten te weinig gekend

Bakker vindt het ongelooflijk dat veehouders nog steeds amper iets weten over hun kostenstructuur. “Ze weten nog steeds niet wat ze voeren, wat dit voer kost en wat ze netto verdienen.” Nochtans zijn boeren onderhevig aan diverse factoren die de kosten snel kunnen doen oplopen. “Je moet bij een veranderende markt snel kunnen schakelen. De boer moet daarbij zelf aan het stuur zitten, wanneer je dit overlaat aan derden kan het te laat zijn!”

De totale voerkosten van een liter melk variëren tussen 11 en 18 cent/l, met gemiddelden van 14 à 15 cent/l. De kosten voor gebouwen, machine en arbeid liggen omtrent 10 tot 12 cent/l melk. Dit betekent een kost van ongeveer 30 cent/l melk in een standaard melkveestal. “Als de melkprijs slechts 30 cent/l opbrengt, heb je dus een probleem, want je kan negatief draaien.” Volgens Jan Bakker zou een melkveehouder nochtans aan een melkprijs 22 cent/l moeten kunnen overleven. “Je moet dan wel het maximale van eigen bodem halen”, stelt hij.

Boer moet zélf werken aan de voerkosten

Belangrijk hulpmiddel daarbij is het Seed2Feed-programma van KWS. KWS ging hiervoor een nauwe samenwerking aan met Farmdesk. Het Farmdesk-programma vervult een centrale rol in het Seed2Feed-programma en dat zou het ook moeten doen op de bedrijven. “De plantmodule in dit programma is voor ons erg belangrijk. We kunnen hiermee het voedergewassenprogramma, het rantsoen en de voerkosten optimaliseren en op ieder moment weten waar we technisch- en economisch op het bedrijf staan. Hiervoor heb je de rantsoenering nodig.” KWS nam in dat kader trouwens een aantal veevoederspecialisten aan. Toch is KWS geenszins van plan om een krachtvoerleverancier te worden. “Wij zijn en blijven een zaaizaadbedrijf”, benadrukt Bakker. “Maar met de levering van zaden van de voedergewassen leveren we indirect voer op de bedrijven. Wij willen vooral dat voer van eigen bodem optimaliseren. We willen met dit programma, feiten en cijfers, de boer helpen om zelf beslissingen te nemen, niet alleen bij de teelt van zijn gewassen, maar ook bij de inzet en optimalisatie ervan in het voeder. Op die manier kunnen we de rendabiliteit van de bedrijfsvoering verbeteren. Mits de juiste tools en ondersteuning kan de veehouder immers het heft in eigen handen nemen… als hij dat zelf wil natuurlijk. De boer moet immers zélf zijn voerkosten terugbrengen naar 10 à 11 cent/l. De boer moet zelf beslissen, moet wakker zijn en in de drivers seat gaan zitten.” Bakker is ervan overtuigd dat het Seed2Feed-programma de boer daarbij zal helpen.

Volgens Jan Bakker geniet de distributie een blind vertrouwen van de meeste boeren. “Maar de distributie verkoopt niet altijd de beste producten voor de boer. Er is maar één iemand die zeker denkt aan het rendement van de boer en dat is de boer zelf! Dat blind vertrouwen is dus niet de beste manier om die 10 à 11 cent/l te realiseren. Kies steeds voor topproducten zeker in zaden en gewassen. De eventuele meerprijs wordt in veelvoud terug betaald.”

Rassenproeven via ander platform

Het grote aantal verschillende maisrassen gezaaid in België, en dat zijn er bijna 400, is een expressie dat er niet naar de beste rassen wordt gekeken maar dat er wat anders aan de hand is. De aanpak van de rassenproeven blijven een doorn in het oog van Jan Bakker: “De weersextremen en het niet onder controle kunnen houden van de proefvelden zorgen voor een enorme ruis voor een juiste beoordeling van de rassen. Er worden rassen met té uiteenlopende FAO-waarden (rijpheid) – namelijk FAO 230 met FAO 280 – met elkaar vergeleken binnen één proefopzet. De resultaten worden op die manier gepresenteerd in lijsten en de boer en de distributeur weten niet beter dan hierop hun keuze te baseren. Daarom doet KWS met steeds minder rassen mee aan deze proefveldwerkingen. Om die reden heeft KWS vorig seizoen ook in Belgie, net als Pioneer en Eurocorn, deelgenomen aan de Agro Transfert Seed-proeven in Nederland en België.” Het internationaal actieve bedrijf Staphyt voert deze proefvelden uit. Bakker noemt de organisatie een voorbeeld voor correcte proefveldwerking, onder meer met voldoende locaties op zandgronden en tijdige beregening. KWS zorgt via eigen proefvelden naast opbrengstgegevens ook voor positieve lijsten inzake risicofactoren. In geval van rhizoctonia, kopbrand, builenbrand of legering kan de teler via deze lijsten de gevoelige rassen gemakkelijk vermijden.

Bakker blijft erbij dat wie de juiste maisrassenkeuze wil maken en hoogproductieve koeien heeft, vandaag best alleen kijkt naar de hoogste rijpe korrelopbrengst die hij van een hectare moet halen binnen de periode eind april eind september op een gezonde restplant. “Hoogproductieve koeien geven alleen van de korrel veel melk!”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken