zijn noodzakelijk
Rantsoen: wat doet het rund?
Wat kan de boer doen?
Om hittestress bij rundvee tegen te gaan, kan je periodes waarin runderen veel warmte produceren (lactatietop, afmest…), proberen te plannen buiten de warme periodes. Ook kan je het voermanagement aanpassen. Hou hierbij rekening met de verschillende stappen in de samenstelling van het rantsoen: berekenen van het rantsoen (door een adviseur), maken van het rantsoen (door de veehouder), opnemen van het rantsoen (door de dieren) en verteren van het rantsoen (door het spijsverteringsstelsel). In iedere stap kan je aanpassingen doen om de gevolgen van hittestress te minimaliseren. Goed monitoren en bijsturen is nodig om tot het gewenste resultaat te komen.
Rantsoen: berekenen
Rantsoen: maken
Controleer in warme periodes ook het drogestofgehalte van ruwvoer en bijproducten. Bij een hoger DS-gehalte moet immers minder gewicht in de mengwagen geladen worden. Kuil uit aan 1,5 m per week, of nog sneller bij hogere temperaturen en hou de snijvlakken gaaf om broei te vermijden. Bij melkvee worden krachtvoercurves soms afgestemd op de melkproductie. Pas dit aan bij hittestress! Als de melkproductie daalt door hittestress moet er immers net energierijker gevoerd worden.
Rantsoen: opnemen
Zorg voor een propere voergang. Voederresten bederven snel bij warm weer en remmen de opname. Voer tijdens de koelste momenten van de dag, want alleen dan nemen koeien voldoende op. Maak het rantsoen niet te lang op voorhand klaar, schuif het voer regelmatig aan en verwijder restvoer tijdig. Bij warm weer zal er sneller broei optreden. Controleer regelmatig de temperatuur van het voer in de voergang. Om broei in het rantsoen tegen te gaan bestaan er verschillende stabilisatoren (propionzuur, mierenzuur, kaliumsorbaat, …).
Vermijd dat dieren voer selecteren door goed te mengen en regelmatig te voeren (tweemaal daags bijvoorbeeld). Restvoer zeven en vergelijken met het uitgedraaid rantsoen geeft je een beeld op hoeveel je dieren selecteren.
Rantsoen: verteren
Zeef de mest om de vertering te monitoren. Bij hittestress zullen er bijvoorbeeld slijmproppen in de mest terug te vinden zijn. Daarnaast vormen langere structuurdeeltjes een indicatie voor een verstoorde penswerking. Er zijn aanwijzingen dat gisten, niacine en betaïne een positief effect kunnen hebben. Gebruik deze additieven en extra mineralen gericht in de periode van hittestress.
Eerst water, de rest komt later
Een rund heeft 25 à 50 l water nodig voor de normale lichaamsprocessen en nog eens 3 à 4 l per liter melkproductie. Bij hittestress kan de benodigde hoeveelheid water 20 tot 100% hoger liggen. De grotere behoefte aan water verhoogt de druk op de drinkwatervoorziening. Hou hier rekening mee bij het plaatsen van de drinkpunten.
Voorzie smakelijk, proper water en voldoende drinkpunten. Reken hiervoor met minstens één individuele of sneldrinker per 10 tot 15 koeien en voor groepsbakken 7-10 cm per koe. Een drinkbak voor Holstein-melkkoeien plaats je het best op een hoogte van 80 à 90 cm en het waterniveau bedraagt minstens 6-7 cm. Hou er ook rekening mee dat koeien minstens 21 uur per dag toegang moeten hebben tot drinkwater. Als melkkoeien lang in de wachtruimte staan, voorzie je daar dus beter ook drinkpunten. Verder moet 10% van de kudde tegelijk kunnen drinken en zijn er het best minstens 2 drinkpunten per groep. Drinkpunten liggen beter niet te ver van elkaar (maximum 20 m, 100 m op de weide) en rond een drinkpunt is er voldoende vrije ruimte (minstens 3 m). Plaats drinkpunten bij voorkeur dicht bij de melkstal en het voerhek en beter niet in doodlopende gangen.
Artikelreeks gebaseerd op de webinar-reeks ‘Hittestress bij melkvee herkennen en voorkomen’ (Zoetis en Koesensor) en ‘Hittestress bij vleesvee’ (Dep. Landbouw en Visserij, Praktijkcentrum Rundvee en Rundveeloket). Presentaties door Piet Passchyn (Milk@Vice), Evi Canniere (Inagro), Kristof Naessens (Distrifarm), Jo Leroy (Universiteit Antwerpen), Tom Van den Bogaert (Dep. LV) en Jolien Bracke (ILVO).