Startpagina Archief

Een gepast rantsoen en voldoende water

zijn noodzakelijk

In onze regio ervaren runderen sneller hittestress dan vaak gedacht. Zeker bij runderen met een hoog metabolisme worden melkproductie en vruchtbaarheid al snel nadelig beïnvloed. Deze artikelreeks leert hittestress bij rundvee voorkomen, herkennen en ermee omgaan. Dit artikel focust op het management van voer en water bij hittestress.

Leestijd : 5 min

De voorbije 3 weken publiceerden we al artikels omtrent hittestress bij rundvee: de fysiologische impact op de dieren (22 april), de aanpak van hittestress in de stal (29 april) en op de weide (6 mei). In deze bijdrage belichten we enkele managementmaatregelen.

Rantsoen: wat doet het rund?

Bij hittestress proberen runderen zelf hun warmte actief kwijt te geraken door te hijgen en te transpireren. Koeien zijn echter geen efficiënte zweters. Daarnaast gaat meer bloed naar de huid om warmte af te geven, waardoor minder bloed naar het spijsverteringsstelsel gaat. Als er onvoldoende warmte kan afgevoerd worden, verlagen runderen hun warmteproductie door minder voer op te nemen en hun voer te selecteren. Hittestress verhoogt ook het risico op pensverzuring en verstoort de darmwerking (Leaky Gut Syndrome).

De lagere voeropname en de hogere activiteit van het afweersysteem drukken de productiviteit (melk of vlees). Als de hittestress beperkt is in de tijd en runderen ’s nachts voldoende kunnen afkoelen, blijft de groeivertraging bij vleesvee beperkt. Daarnaast kan de groeivertraging ook ingehaald worden als de hitte voorbij is. Een negatieve invloed op de vleeskwaliteit, zeker bij hitte kort voor de slacht, is echter niet uitgesloten.

Bepaalde dieren zijn gevoeliger voor hittestress: donkere runderen, zware/vette runderen (dikbillen), runderen in late dracht of begin lactatie of runderen die een hoogenergetisch rantsoen krijgen (afmest).

Wat kan de boer doen?

Om hittestress bij rundvee tegen te gaan, kan je periodes waarin runderen veel warmte produceren (lactatietop, afmest…), proberen te plannen buiten de warme periodes. Ook kan je het voermanagement aanpassen. Hou hierbij rekening met de verschillende stappen in de samenstelling van het rantsoen: berekenen van het rantsoen (door een adviseur), maken van het rantsoen (door de veehouder), opnemen van het rantsoen (door de dieren) en verteren van het rantsoen (door het spijsverteringsstelsel). In iedere stap kan je aanpassingen doen om de gevolgen van hittestress te minimaliseren. Goed monitoren en bijsturen is nodig om tot het gewenste resultaat te komen.

Rantsoen: berekenen

Verschuif de vertering deels van pensniveau naar darmniveau. De pensvertering genereert immers het meeste warmte. Dit kan door minder of beter verteerbare structuur en meer pensbestendige componenten te voeren. Bij snelle rantsoenen is dit geen eenvoudige oefening.

Bij hittestress zal het rund extra energie nodig hebben. Om die te kunnen verstrekken moet er energiedenser gevoerd worden, want hittestress verlaagt ook de voeropname. Dit kan door het aandeel ruwvoer te verminderen en door vetten toe te voegen. Deze leveren immers veel energie in een klein volume. Onbestendige vetten (sojaolie, palmolie) kunnen de penswerking echter verstoren. Zorg ervoor dat het totale vetgehalte in het rantsoen niet boven de 5% is of gebruik liever bestendige vetten (tot 6 à 7%). Raadpleeg hiervoor je voeradviseur of dierenarts. Hou er bij de focus op pensbestendige componenten rekening mee dat de bestendigheid van zetmeel in maïskuil afneemt tijdens de bewaring. Na 8 maanden bewaring kan de zetmeelbestendigheid in maïskuil zakken van 35 tot 25%.

Ook de eiwitbehoefte neemt toe bij hittestress. Pensbestendig eiwit levert hierbij extra eiwit zonder de pensvertering te verhogen. Er kan ook gebruikgemaakt worden van bestendige aminozuren (methionine en lysine) om tekorten op te vangen. Bij melkvee laat het ureumgehalte in de melk toe om de eiwitbalans op te volgen.

De behoefte aan mineralen stijgt bij hittestress, waardoor het aandeel ervan in het rantsoen moet verhoogd worden (tabel 1). Kalium- en natriumbicarbonaat verkleinen de kans op pensverzuring en genieten de voorkeur. Verder kan organisch selenium de immuniteit ondersteunen. Corrigeer andere mineralen en sporenelementen ook minstens voor de lagere opname.

Rantsoen: maken

Controleer in warme periodes ook het drogestofgehalte van ruwvoer en bijproducten. Bij een hoger DS-gehalte moet immers minder gewicht in de mengwagen geladen worden. Kuil uit aan 1,5 m per week, of nog sneller bij hogere temperaturen en hou de snijvlakken gaaf om broei te vermijden. Bij melkvee worden krachtvoercurves soms afgestemd op de melkproductie. Pas dit aan bij hittestress! Als de melkproductie daalt door hittestress moet er immers net energierijker gevoerd worden.

Rantsoen: opnemen

Zorg voor een propere voergang. Voederresten bederven snel bij warm weer en remmen de opname. Voer tijdens de koelste momenten van de dag, want alleen dan nemen koeien voldoende op. Maak het rantsoen niet te lang op voorhand klaar, schuif het voer regelmatig aan en verwijder restvoer tijdig. Bij warm weer zal er sneller broei optreden. Controleer regelmatig de temperatuur van het voer in de voergang. Om broei in het rantsoen tegen te gaan bestaan er verschillende stabilisatoren (propionzuur, mierenzuur, kaliumsorbaat, …).

Vermijd dat dieren voer selecteren door goed te mengen en regelmatig te voeren (tweemaal daags bijvoorbeeld). Restvoer zeven en vergelijken met het uitgedraaid rantsoen geeft je een beeld op hoeveel je dieren selecteren.

Rantsoen: verteren

Zeef de mest om de vertering te monitoren. Bij hittestress zullen er bijvoorbeeld slijmproppen in de mest terug te vinden zijn. Daarnaast vormen langere structuurdeeltjes een indicatie voor een verstoorde penswerking. Er zijn aanwijzingen dat gisten, niacine en betaïne een positief effect kunnen hebben. Gebruik deze additieven en extra mineralen gericht in de periode van hittestress.

Eerst water, de rest komt later

Een rund heeft 25 à 50 l water nodig voor de normale lichaamsprocessen en nog eens 3 à 4 l per liter melkproductie. Bij hittestress kan de benodigde hoeveelheid water 20 tot 100% hoger liggen. De grotere behoefte aan water verhoogt de druk op de drinkwatervoorziening. Hou hier rekening mee bij het plaatsen van de drinkpunten.

Voorzie smakelijk, proper water en voldoende drinkpunten. Reken hiervoor met minstens één individuele of sneldrinker per 10 tot 15 koeien en voor groepsbakken 7-10 cm per koe. Een drinkbak voor Holstein-melkkoeien plaats je het best op een hoogte van 80 à 90 cm en het waterniveau bedraagt minstens 6-7 cm. Hou er ook rekening mee dat koeien minstens 21 uur per dag toegang moeten hebben tot drinkwater. Als melkkoeien lang in de wachtruimte staan, voorzie je daar dus beter ook drinkpunten. Verder moet 10% van de kudde tegelijk kunnen drinken en zijn er het best minstens 2 drinkpunten per groep. Drinkpunten liggen beter niet te ver van elkaar (maximum 20 m, 100 m op de weide) en rond een drinkpunt is er voldoende vrije ruimte (minstens 3 m). Plaats drinkpunten bij voorkeur dicht bij de melkstal en het voerhek en beter niet in doodlopende gangen.

Zorg voor een debiet van 12-20l per minuut voor drinkbakken en voor een druk van 5 bar en aanvoerleiding met diameter van 3 cm bij sneldrinkers. Bij voorraadbakken op de weide voorzie je het best een debiet van 30 - 50l per minuut. Test het debiet door gedurende 1 minuut het water op te vangen. Ook zijn slurpende koeien een indicatie voor een te laag debiet.

Katleen Geerinckx (Hooibeekhoeve), Tom Van den Bogaert (Dep. LV), Laurence Hubrecht (Dep. LV),

Matthieu Frijlink (Rundveeloket)

Artikelreeks gebaseerd op de webinar-reeks ‘Hittestress bij melkvee herkennen en voorkomen’ (Zoetis en Koesensor) en ‘Hittestress bij vleesvee’ (Dep. Landbouw en Visserij, Praktijkcentrum Rundvee en Rundveeloket). Presentaties door Piet Passchyn (Milk@Vice), Evi Canniere (Inagro), Kristof Naessens (Distrifarm), Jo Leroy (Universiteit Antwerpen), Tom Van den Bogaert (Dep. LV) en Jolien Bracke (ILVO).

Actueel

Voir plus d'articles
Meest gelezen