Melkveebedrijf Cerpentier - De Cock uit Stekene nam de stap naar bio in 2016

In september levert de familie  Cerpentier - De Cock de eerste biomelk.
In september levert de familie Cerpentier - De Cock de eerste biomelk.

Dicht bij de Nederlandse grens baten Herman Cerpentier en zijn vrouw Els De Cock hun melkveehouderij uit. Meer dan een jaar geleden schakelde de familie al haar grond om naar bio. Sinds maart zijn ook de dieren in omschakeling. Daarnaast zijn er nog enkele bijzonderheden op het bedrijf te vinden.

Het begin

Zoon Maarten voert het woord: “Toen FrieslandCampina aankondigde dat ze de melkophaling bij ons zouden stoppen, hebben we de beslissing genomen: we gaan omschakelen.” Ondanks hun ligging in Stekene, Oost-Vlaanderen, konden ze aansluiten bij het biomelkproject van de provincie West-Vlaanderen en Inagro, dat erkend bioadviseur Johan Devreese mee coördineerde.

Het bedrijf heeft ongeveer 75 ha landbouwgrond in gebruik. “Al onze grond is sinds maart 2016 omgeschakeld. We hebben gras-klaver gezaaid, dat hadden we al op verschillende percelen staan. Sinds maart 2017 zijn we begonnen met de dieren (ongeveer 90 melkkoeien en 60 stuks jongvee) om te schakelen. Dat duurt zes maanden in totaal, dus tot september.”

Onkruidbescherming

Van de 75 ha die de familie bewerkt, beslaat bijna de helft, 34 ha, grasland. Aanvullend telen ze nog 2 ha voederbieten, 6 ha maïs en 15 ha mengteelt van triticale en winterveldbonen. Die laatste zijn ze nu aan ’t oogsten. Ten slotte heeft de familie nog een beetje spelt en wintergerst staan. Op dit moment heeft de familie ook een samenwerking lopen met een Nederlandse akkerbouwer uit de buurt.

Alle teelten proper houden zonder fytomiddelen is geen sinecure. “De mechanische onkruidbestrijding in maïs en voederbieten is echt veel werk”, verzekerde Maarten de aanwezigen. Je kan er ook niet veel van uitbesteden. Net als vorig jaar nam hij deze zomer drie maanden werkonderbreking om zich met de maïs en de bieten bezig te houden.

De familie  investeerde in een nieuwe wiedeg met torsiewieders om het onkruid het hoofd te bieden.
De familie investeerde in een nieuwe wiedeg met torsiewieders om het onkruid het hoofd te bieden.

Weg kunstmest

Om zonder fytomiddelen te kunnen werken investeerde de familie in een nieuwe wiedeg met torsiewieders. Die gebruiken ze voor opkomst, en na opkomst opnieuw. De maïs staat op 50 cm, net als de voederbieten, voor meer gebruiksgemak. De torsiewieders zijn geen onverdeeld succes, vindt Maarten. “Je kan er het onkruid mee verwijderen tot tegen de plant, maar je trekt rap de maïs mee.”

In bio is ook kunstmest uit den boze. Die verandering had lang niet dezelfde impact als de onkruidbestrijding. “We rekenen nu op onze gras-klaver om stikstof in de bodem te brengen”, vertelde Herman. Mest injecteren doet Jonas, de andere zoon van het landbouwerskoppel. Bijzonder is dat ze ook zijn begonnen met het composteren van stalmest met gehakseld hout en rietkragen van de verschillende sloten rond het bedrijf.

Rantsoen

Door de omschakeling daalde de melkproductie. “Als je ze hetzelfde te eten geeft, produceren ze hetzelfde natuurlijk, maar biologisch krachtvoer kost ongeveer het dubbele van gangbaar, dus dan moet je beginnen rekenen natuurlijk”, merkte Els op. Ze toonde trots het opgeslagen hooi van natuurgras van bij de rivier de Durme in Sinaai. “Dat wordt mee in de voederkar gedaan. We gebruiken het voor de droogstaande koeien, en het geeft prik aan het rantsoen.” Minister Schauvliege reageerde meteen enthousiast: “Een mooie samenwerking tussen landbouw en natuur, dat maakt mij gelukkig!”

“Spijt? Alleen dat we niet sneller met de omschakeling zijn begonnen.”

Al is het niet makkelijk, spijt van de omschakeling heeft de familie niet. Of nog niet, want Herman meent nog niet genoeg ervaring te hebben om al uitspraken te kunnen doen. “Alleen dat we niet sneller met de omschakeling zijn begonnen”, gaf Maarten op zijn beurt aan. Welke plannen voor de toekomst zijn er nog? “Het meeste hebben we nu”, glimlachte Herman minzaam. “Pompoen zetten”, riep Maarten uit. Een voorzichtig optimistische vader en een enthousiaste, ondernemende zoon: geen slecht voorteken.

D.C.

Omschakeling in 3 vragen

“Nu we geen kunstmest meer geven ontwikkelt die klaver veel beter”, merkte gastboer Herman Cerpentier.

Herman Cerpentier en zijn familie schakelden in maart 2016 hun percelen om. Dit voorjaar kwam ook het melkvee aan de beurt, en in september zullen ze biologische melk afzetten.

Waarom waagden jullie de sprong?

Zoon Maarten: “Het leek ons de beste optie nadat FrieslandCampina aankondigde de ophaling te zullen stopzetten bij ons.”

Wat vonden jullie het moeilijkste?

Het proper houden van de maïs en de voederbieten is voor Herman de grootste uitdaging in het verhaal: “Daar komt veel extra arbeid bij kijken. Maarten heeft drie maanden werkonderbreking genomen op zijn voltijdse baan als ingenieur voor de maïs en de bieten. Anders valt het goed mee.”

Wat ging er net goed?

“De meeste mensen zien dat niet zitten, werken zonder kunstmeststof”, denkt Herman. “Omdat wij al vele jaren werken met gras-klaver leek me dat het makkelijkst. Blijkt dat ik die percelen altijd te veel stikstof gaf. Nu we geen kunstmest meer geven ontwikkelt die klaver veel beter, en groeit het gras ook goed.”

Cerpentier - De Cock

De familie Cerpentier - De Cock boert al 28 jaar op de conventionele manier op hun melkveehouderij te Stekene, maar zette vorig jaar de omschakeling naar bio in. Herman en zijn vrouw Els hebben twee volwassen zonen, Maarten en Jonas, die voltijds buiten het bedrijf werken. Beiden springen regelmatig bij. Maarten nam zelfs drie maanden werkonderbreking om de zomerwerkzaamheden ten volle te kunnen ondersteunen.

De familie beschikt over:

-75 ha landbouwgrond (gras-klaver, voederbieten, maïs, triticale-winterveldbonen, spelt en wintergerst)

- 90 stuks melkvee en 60 stuks jongvee

Duurzaamheid

Hoewel de keuze voor bio puur rationeel lijkt, heeft de familie wel degelijk oog voor duurzaamheid. Naast het compostverhaal, de houtkanten op het bedrijf, het natuurgras en de omschakeling vind je ook in de melkstal - die de familie trouwens eigenhandig bouwde - nog meer voorbeelden. “We hebben bij de bouw veel gerecycleerd materiaal gebruikt: omgedraaide klinkers, gerecupereerd hout...”, beschreef Els. “Onder de ligboxen ligt een reservoir om regenwater op te slaan. Na behandeling is dat geschikt als drinkwater voor de dieren, maar we gebruiken het ook om te spoelen.” Aan beide zijden van de voedergang is er een niveauverschil, zodat je twee voedergoten hebt. Die zijn bekleed met een duurzaam polymeer, wat het aanduwen van het voeder handiger maakt. Dat gebeurt hier immers met de hand.

Meest recent

Meest recent