Startpagina Actueel

Nieuwe kaart toont sluipende verharding

Veel natuurlijke en halfnatuurlijke landschappen in Vlaanderen zijn de voorbije 250 jaren sterk achteruitgegaan. Onveranderd landgebruik is zeldzaam in Vlaanderen. Om de ruimtelijke uitwerking van acties van de Vlaamse overheid te ondersteunen, is begin april een kaart gepubliceerd die de landschapsevoluties in beeld brengt. Het thema kwam ook aan bod in de commissie Leefmilieu.

Leestijd : 4 min

Met deze kaart kunnen de veranderingen in het Vlaamse landschap en Brussel letterlijk gezien worden sinds het einde van de achttiende eeuw.

“De kaart toont dat het Vlaamse landschap geen statistisch geheel is, maar dat het doorheen de jaren veranderde door menselijk ingrijpen”, zei Mieke Schauvliege (Groen) in de commissievergadering Leefmilieu van de Vlaamse regering op 16 april. Het valt het parlementslid op dat veel duin- en heidegebied is verdwenen. Ze ziet ook dat bossen zich in de afgelopen eeuwen van het westen naar het oosten van Vlaanderen verplaatst hebben. De kaarten brengen daarenboven de sluipende verharding van Vlaanderen mooi in beeld.

Beleidsbeslissingen

Dat alles maakt dat de kaarten inzicht geven in ons natuurlijke kapitaal en dat ze een belangrijke tool zijn om beleidsbeslissingen op te baseren. Of we nog eeuwenoude bossen kappen? Welke valleien richten we in als overstromingsgebied? In welke gebieden is er veel potentieel voor natte veengebieden? Welke weides moeten we beschermen en waar is er eventueel nog potentieel om graslanden om te zetten naar plantaardige voedselproductie? Evenveel vragen die Schauvliege minister van Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA) voor de voeten gooide.

Minister Demir vulde aan dat de kaarten met de evolutie van het landgebruik in Vlaanderen tussen 1778 en 2022 nog maar net afgewerkt zijn. In het INBO-rapport (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) dat bij de kaarten hoort, zijn analyses gemaakt van de landsgebruikveranderingen.

Het behoud van zeldzame, onveranderde landgebruikstypes zoals oude graslanden, bossen, heide enzovoort zijn voor minister Demir belangrijk. Dat heeft verschillende redenen zoals het behoud van de biodiversiteit, erfgoedwaarden, grote koolstofvoorraden en de ecosysteemdiensten die deze landschappen leveren.

De nieuwe kaarten zijn volgens de minister bedoeld om de ruimtelijke uitwerking van acties van de Vlaamse overheid die momenteel al lopen, te ondersteunen. Ze verwees in dat verband naar Natura 2000, de Blue Deal en naar bosuitbreiding.

Bebossing blijft stabiel

Minister Demir doet een aantal, volgens haar, opvallende vaststellingen. Het aandeel van de beboste oppervlakte bleef gedurende de voorbije eeuwen stabiel en het lag steeds rond de 10% van de totale landoppervlakte. Bossen in het westen en het zuiden van Vlaanderen verdwenen door ontginning naar landbouwgrond, vooral akkers. In de Kempen en zandig Vlaanderen ontstond een ongeveer gelijke oppervlakte van nieuwe bossen op heide, en dit voornamelijk met het oog op het voortbrengen van mijn- en industriehout.

Wie veronderstelt dat we nu in Vlaanderen veel minder bos hebben dan in bijvoorbeeld de Oostenrijkse periode in de achttiende eeuw, heeft het volgens Demir mis. Het bevestigt volgens de minister dat de trendbreuk die we hebben ingezet richting een netto-uitbreiding van het bosareaal, echt wel historisch is.

Veenherstelplan

Mieke Schauvliege herinnerde de minister aan het veenherstelplan dat ze heeft beloofd. Of de nieuwe kaarten de minister daarbij behulpzaam zijn en of ze op basis ervan een initiatief voorbereidt om onze eeuwenoude ruimtelijk bedreigde bossen beter te beschermen?

Veen kan zich in de praktijk op 3 niveaus bevinden. Het kan zich aan de oppervlakte bevinden met in natuurlijke staat vaak een specifieke en unieke flora en fauna, waardoor veengebieden een hoge ecologische waarde hebben. Er is ook ondiep begraven en diep begraven veen, met grote voorraden aan CO2 dat niet meer aangroeit, maar wel gevoelig is voor bijvoorbeeld drainage. Om bij te dragen aan de biodiversiteitsdoelen en klimaatmitigatiedoelstellingen moeten veenbescherming en -herstel op deze niveaus ingrijpen.

Demir vindt het niet evident om op basis van de moderne kaarten altijd te weten waar zich ondergronds veen bevindt. Ze zegt dat daarom voor de veenbescherming in de praktijk gewerkt wordt met de veenwaarschijnlijkheidskaart op basis van modellering, vertrekkende van duizenden effectieve bodemstalen. De kaarten in kwestie geven weer waar in de achttiende en negentiende eeuw niet-beboste moerassen aanwezig waren die waarschijnlijk een veenbodem hebben. De kaarten kunnen dan ook helpen bij de interpretatie van de veenwaarschijnlijkheidskaart in de verkenningsfase voor veenbeschermings- en veenherstelprojecten door nog niet gekende of verdwenen venen te lokaliseren.

Planologisch verankerd bos

Bij tal van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) zegt Demir dat ze bestaand bos in woon-, industrie- en landbouwgebied omzet in bosgebied. Op die manier wordt het bos op termijn planologisch correct verankerd. De minister herinnert eraan dat ook gemeenten en provincies zo’n planinitiatief kunnen nemen.

Binnen de huidige regeerperiode lijkt het opstarten van nieuwe RUP’s voor Demir niet meer haalbaar. De minister wijst erop dat er binnen de meerderheid geen akkoord was om tijdens deze legislatuur verder te werken met de voorgestelde methodiek om de meest kwetsbare en waardevolle bossen een betere bescherming te geven. Ze zegt dat ze andere pistes volgt, zoals het verlagen van de drempels voor bebossing, een hogere bosbehoudsbijdrage voor het ontradende effect en een snelle, efficiënte boscompensatie.

Minister Demir wijst er nog op dat de kwaliteit van de landschappen sterk is gewijzigd. Bossen worden nu doorgaans minder intensief gebruikt en minder beheerd ten opzichte van het begin van de twintigste eeuw, omdat de bomen toen veel jonger waren en omdat er veel vaker hakhout werd gekapt. Naast kwantiteit speelt ook de kwaliteit van het ecosysteem een rol. De minister heeft dat beleidsmatig benadrukt.

Voor de graslanden en de akkers zal dat volgens haar wellicht anders zijn. “Aanhoudende milieudruk heeft evenwel een negatieve impact op de kwaliteit, maar daar hebben we met de hydrologische ingrepen en stikstofreductie een aanpak voor”, besluit ze.

Fons Jacobs

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken