Startpagina Akkerbouw

Volg bladluizen op maar behandel voorlopig (nog) niet

Het Landbouwcentrum Granen (LCG) heeft waarnemingen gedaan in 7 percelen wintergerst en 1 perceel wintertarwe. Hun eerste bevindingen zijn dat de percelen moeten opgevolgd worden, maar dat momenteel nog niet algemeen behandeld moet worden.

Leestijd : 2 min

Te snel behandelen heeft geen zin en leidt er mogelijk toe dat voor de winter nog een tweede keer moet behandeld worden. Zeker gezien de warmere temperaturen die voorspeld worden, is goed opvolgen belangrijk. Vroeg gezaaide percelen hebben de voorrang in de opvolging.

Op 25 en 26 oktober werden de eerste bladluistellingen uitgevoerd in Vlaanderen. Deze week werden op 7 percelen wintergerst en op 1 perceel wintertarwe waarnemingen uitgevoerd.

- in West-Vlaanderen: Helkijn en Otegem

- in Vlaams-Brabant: Lennik en Tienen

- in Limburg: Herderen, Jeuk, Nerem en Ulbeek

In de wintergerst was gemiddeld 3,9% van de planten bezet met minstens één bladluis. Op de percelen te Lennik en Helkijn bedroeg het aantal bezette planten respectievelijk 7 en 8,5%. In Herderen en Tienen is er een bezetting van 1,5%. In Nerem blijft het beperkt tot 1,3%.

Het perceel te Helkijn is het vroegst gezaaid (25 september), in stadium 3-blad en grenst aan een vanggewas. De percelen in Lennik en Tienen zijn gezaaid op 10 en 11 oktober, grenzen beide aan maïs en in stadium 1-blad.

De luizen die nu werden waargenomen waren voornamelijk ongevleugeld. Uitzondering was het perceel in Tienen waar enkel gevleugelde luizen werden waargenomen.

De gerstpercelen tonen dat er zeker bladluizen aanwezig zijn. Dit is zeker zo op de vroeg gezaaide percelen. Behandelen is aangewezen vanaf het moment dat 5% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen. Zonder inzicht in de virulentie wordt een behandelingsdrempel van 10% bezette planten gehanteerd.

In de wintertarwe die net bovenkomt te Otegem werden nog geen luizen waargenomen. Dit perceel werd gezaaid op 14 oktober en grenst aan perceel met maïsstoppel.

Bevorderlijke factoren voor de aanwezigheid van bladluizen

Omstandigheden bevorderlijk voor bladluisaantasting zijn:

- vroege zaai

- aanhoudend zacht weer

- nabijheid van met bladluizen geïnfecteerde maïsvelden

- beschutte ligging

- aanwezigheid in de directe omgeving van grassen, Japanse haver als vanggewas en graanopslag

Vooral graanpercelen in de omgeving van maïs moeten zeer goed opgevolgd worden. Op percelen waar de granen opkomen vóór de maïsoogst, is het zeer belangrijk de bladluisdruk goed op te volgen. Eens de maïs geoogst (zeker bij mooi weer), kunnen de bladluizen massaal migreren naar de graanpercelen.

LCG

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken