Startpagina Actueel

Vlaamse voedselproductie verdient alle kansen

Over het zevende mestactieplan (MAP 7) is het laatste woord nog lang niet gezegd en de violen zijn evenmin al gestemd. Ook de relatie van het MAP met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kwam in de commissie Landbouw aan bod. Minister Brouns blikte bovendien vooruit naar de komende Vlaamse voedseltop.

Leestijd : 5 min

H et kan niet anders of ook in de landbouwcommissie van het Vlaams Parlement blijft MAP 7 een meer dan heet hangijzer, zo ook op 9 november. De frustraties lagen er voor het rapen. Landbouworganisaties stellen zich veel vragen. Ze waarschuwen voor de rendabiliteit en de economische belangen van de sector.

Grote impact

Minister Jo Brouns (cd&v) betoogde tijdens de commissiebijeenkomst dat hij begaan is met de bekommernissen en zorgen van de landbouworganisaties én van de landbouwers én van de groente- en aardappelverwerkende bedrijven. Hij bevestigt dat de maatregelen die waren opgenomen in het voorstel van MAP 7 zeer verregaand zijn en een grote impact zouden hebben op de rendabiliteit van de Vlaamse landbouw. Het gebrek aan voorafgaand overleg roept volgens de minister heel wat vragen op. Hij is tevreden over het nieuwe overleg, dat alle kansen wil geven om tot een gedragen beleid te komen.

Voor de minister blijven er 2 belangrijke doelen: de waterkwaliteit verder verbeteren en de eigen Vlaamse duurzame rendabele voedselproductie alle kansen geven.

Ruim overleg

Uit de berichtgeving maakte minister Brouns tijdens de commissie op dat het overleg over het nieuwe mestactieplan met een zo ruim mogelijke groep zal gebeuren (n.v.d.r.: de eerste overlegronde in dit kader gebeurde reeds, zie p. 3). De landbouwsector, maar ook wetenschappers, de betrokken middenveldorganisaties en de overheidsdiensten worden erbij betrokken. De dubbele doelstelling bij het nieuwe gedragen plan zal voor ogen gehouden worden. “Dat moet voor mij kaderen in de nieuwe voedselstrategie. Daar ligt voor mij de toekomst van onze land- en tuinbouw”, maakte Brouns duidelijk.

De minister dringt aan op een resultaatgericht plan dat wordt opgesteld vanuit de praktijk. Een sterke bijsturing van het mestbeleid is volgens Jo Brouns nodig. Hij vindt dat ook de landbouwsector verdere inspanningen moet doen om de waterkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. “Naast de landbouw, die er inderdaad een groot aandeel in heeft, zijn echter ook meer dan 40% van de gezinnen en onze industrie verantwoordelijk voor onze waterkwaliteit. Het laaghangend fruit is echter weg. De inspanningen die nu gevraagd worden, zullen nog een groter effect hebben op de bedrijfsvoering van de landbouwers dan de reeds gekende maatregelen. Daarom is het net heel belangrijk om het overleg met de sector zo breed mogelijk aan te gaan. Zij moeten mee geloven in de maatregelen, want zij moeten ze uitvoeren in hun bedrijfsvoering.”

Relatie met het GLB

Voor de relatie tussen het MAP en het GLB verwees de Vlaamse landbouwminister naar de klankbordgroep die in het najaar van 2018 werd opgericht. De groep bestaat uit landbouworganisaties, milieu- en natuurorganisaties, verschillende entiteiten van het beleidsdomein Omgeving, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en andere. De klankbordgroep is 14 keer samengekomen.

Brouns vindt het belangrijk om aan te stippen dat het GLB meer is dan een zuiver nutriëntenbeleid. “De doelstellingen van het GLB zijn heel divers en omvatten onder andere het werken aan een milieuvriendelijke landbouw. Het verder verduurzamen van de landbouw is een rode draad in het GLB.” Minstens even belangrijk voor de minister zijn de doelstellingen betreffende een eerlijk inkomen voor de landbouwers, en inzake het verhogen van hun competitiviteit en het versterken van hun positie in de keten. Hij is voorstander van een geïntegreerd beleid en een maximale afstemming van de verschillende beleidsinitiatieven, maar zegt niet enkel te kunnen inzetten op de doelstelling van de Nitraatrichtlijn.

Werken aan een betere waterkwaliteit

In het Vlaamse ontwerp van Strategisch Plan dat voor goedkeuring voorligt in de Europese Commissie zijn volgens minister Brouns heel wat maatregelen opgenomen die een impact zullen hebben op de waterkwaliteit. “Het gaat over ecoregelingen en agromilieuklimaatregelen waarin expliciete voorwaarden worden gesteld met het oog op een vermindering van input van zowel meststoffen als gewasbeschermingsmiddelen.” De minister verwees naar ecologisch beheerd grasland, eenjarige bufferstroken, biologische landbouw, precisielandbouw, beheersovereenkomsten en dergelijke meer.

Tot de maatregelen waar er ingespeeld wordt op een duurzaam nutriëntenbeheer behoren de een- en meerjarige ecoteelten, maatregelen rond bodemorganische koolstof en de ecoregeling ‘vruchtafwisseling met vlinderbloemigen’.

In de ‘conditionaliteiten’ ziet hij er verschillende die in het kader van de waterkwaliteit worden opgenomen, onder andere de naleving van de uitrijregeling, het verbod op mestspreiding langs waterlopen en het inzaaien van vanggewassen.

Brouns: “Ook het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) zet in op een verbetering van de waterkwaliteit. Dat kan bijvoorbeeld via steun voor precisielandbouw of voor een compostkeerder, of via niet-productieve investeringen (NPI); zoals de aanleg van kleine landschapselementen die dienst doen als buffer.”

Vlaamse voedselproductie

Landbouwminister Brouns zei het al enkele keren, maar herhaalde op tussenkomsten van commissieleden Ludwig Vandenhove (Vooruit), Arnout Coel (N-VA), Mieke Schauvliege (Groen), Stefaan Sintobin (VB), Steven Coenegrachts (Open Vld) en Tinne Rombouts (cd&v) dat hij blijft geloven in een duurzame lokale, Vlaamse voedselproductie. “Die moet duurzaam zijn, maar moet ook een zekere rendabiliteit genereren. Dat kan voor mij de verbindende boodschap zijn. Daar wil ik heel sterk op inzetten.”

Op de voedseltop, die op 29 november zal doorgaan in Roeselare, worden een aantal belangrijke pijlers naar voren worden geschoven, zoals gezonde, duurzame en veilige voeding en het voedselsysteem binnen de ecologische grenzen. Daarnaast gaat in de Vlaamse voedselstrategie ook aandacht naar een veerkrachtige voedseleconomie, waarbij veel meer dan vandaag moet gestreefd worden naar een correcte prijs voor de Vlaamse land- en tuinbouwer, en ten slotte naar de verbinding tussen burger en boer.

Brouns omschreef als de basis hiervoor een aantal instrumenten en het regeerakkoord waarin uitvoerig wordt verwezen naar het belang van de transformatie die moet gemaakt worden. Het regeerakkoord stelt volgens hem heel duidelijk dat onze land- en tuinbouwers alle kansen moeten krijgen om hun job verder uit te voeren. Via de voedselstrategie op de voedseltop zal die visie verder vorm worden gegeven en zullen er handvatten geboden worden aan onze landbouwers om van die toekomst samen een succes te maken.

Fons Jacobs

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken