Startpagina Actueel

‘Voor boeren in Canada en de EU zijn vrijhandelsverdragen gewoon negatief’

Het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) levert boeren niks op. Integendeel, landbouwers aan beide kanten van de grote plas kunnen lagere prijzen tegemoet zien en door multinationals zekere normen opgelegd krijgen. “Boer en burger staan buitenspel. Dat zei de Canadese boerenleider Jan Slomp onlangs bij een bezoek aan Brussel voorafgaand aan een hoorzitting over het onderwerp in het Vlaams Parlement.”

Leestijd : 8 min

Sinds september 2017 is een nieuw vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada van kracht: CETA. Van de 28 lidstaten hebben amper 6 landen het verdrag reeds geratificeerd. België vroeg om een oordeel van het Europese Hof van Justitie. Volgens de Canadese boerenleider Jan Slomp (64) kan en moet de overeenkomst nog ontbonden worden. “Voor de melkveehouders in Canada is CETA een strop, maar ook voor jullie varkens- en vleesveehouders.” Slomp deed de uitspraak tijdens een bezoek aan Brussel, waar hij op uitnodiging van Burgerinitiatieven zou spreken tijdens een expertbijeenkomst in het Vlaams Parlement.

Het optreden kon niet doorgaan omdat de expertbijeenkomst werd uitgesteld naar mei, waar Slomp zal worden vervangen door Hendrik Vandamme van het Algemeen Boerensyndicaat.

Slomp is vicevoorzitter van de National Farmers Union (NFU) en het gezicht van het Canadese verzet tegen CETA, een vrijhandelsverdrag tussen Canada en de EU. Binnen de Canadese landbouworganisatie is Slomp verantwoordelijk voor het opvolgen van beleid. De landen spraken binnen CETA af om meer dan 90% van hun importtarieven af te schaffen. Wat betreft als “gevoelig” aangewezen kip, kalkoenvlees, eieren en ei-producten werden buiten het verdrag gehouden.

Een niet zo liberale Hollander

Slomp boert aan de Canadese westkust op Vancouver Island op zeer kleine schaal. “Achttien vleesrunderen en 1 melkkoe”, lacht Slomp. Eigenlijk is Slomp een boer op pensioen, maar de Nederlandse emigré kon de dieren niet missen. Slomp vertelt tijdens een gesprek in de lobby van een hotel in Brussel met passie over zijn vak. Over hoe hij niet zonder risico in 1989 de oversteek maakte van Noordoost-Nederland naar het westen van Canada.

Tot enkele jaren geleden had Slomp een veel groter bedrijf in Alberta, een provincie waar België qua oppervlakte 22 keer in past. Op deze oppervlakte wonen amper 3,4 miljoen mensen, versus 11,5 miljoen in België. De economie van Alberta wordt getekend door de grote olie- en aardgaswinning en de landbouw. Bijna de helft van alle Canadees rundvlees wordt hier geproduceerd, maar er zijn ook veel melkveehouders en grote arealen tarwe en koolzaad.

Slomp is een idealist, zo blijkt al snel, van het progressieve soort. Als Nederlands dienstplichtige werd Slomp opgeleid voor het afvuren van de MGR Honest John raketten van de NAVO. Toen Slomp erachter kwam dat de vanaf trucks gelanceerde raketten ook van nucleaire lading konden worden voorzien, sloot hij zich aan bij de Vredesbeweging. De logica van ‘Mutually Assured Destruction’ als basis voor een duurzame vrede was aan hem niet besteed.

Slomp toog naar Canada omdat hij in Nederland letterlijk tegen grenzen aanliep. “Mijn vader molk in 1948 8 koeien en als het druk was, kwamen de buren helpen. Na een landbouwopleiding in Arnhem te hebben gevolgd, nam Slomp het bedrijf over. In 1978 kocht hij 10 hectare en van 1980 tot en met 1989 kocht Slomp elk jaar grond bij. Op het hoogtepunt molk Slomp in Nederland 45 koeien en produceerde zijn bedrijf 2.000 biggen. De schulden liepen op.

Canadese droom

“De grond lag verdeeld over meer dan een dozijn locaties. Groeien was duur en ingewikkeld. Amerika was geen optie – ik stond nog altijd zeer kritisch tegenover het Amerikaanse beleid in de Koude Oorlog – en daarom werd het Canada.” Wat hij daar aantrof? Een uitstekend quoteringssysteem dat boeren een goed inkomen bood (zie kader). De koude winters met steeds temperaturen rond -40 graden werd Slomp zat. Hij toog naar de pacifische kust. Zijn zoon koos vanwege een lagere grondprijs en Franstalige partner voor Québec, waar hij nu 145 vleesrunderen houdt.

Slomp werd voorzitter van de NFU, een verband waarbij circa 5% van de Canadese boeren is aangesloten. Officieel is de organisatie tweetalig, maar 95% komt uit Engelstalig Canada. Slomp lacht op de vraag of hij als Nederlander niet zeer liberaal hoort te zijn. “Oh, ik ben ook niet tegen handel. Maar dan wel met fatsoenlijke spelregels. De EU en Canada doen al volop zaken met elkaar. Het zijn succesvolle, volwassen, open economieën. Welk probleem lossen we op?”

Vanuit Canadese hoek is de zorg het grootst over het aan de EU gegunde kaasquotum. Canada heeft de EU een quotum beloofd van 16.800 ton kwaliteitskaas en 1.700 ton industriekaas. In totaal vertegenwoordigt het quotum een economische waarde van €150 miljoen. De EU hoopt haar kaasexport te verdubbelen tot 4% van de totale kaasbehoefte in Canada.

Waarden

“De economische waarde is maar één waarde, maar één manier om naar de wereld te kijken”, aldus Slomp. “Hoe zit het met de sociale waarde? Concreet staat het voortbestaan van 400 Canadese melkveehouderijen op het spel.” Volgens Slomp gaat de vlieger dat de EU meer geschikt is voor zuivelproductie dan Canada niet op. De EU heeft volgens hem eenvoudigweg een probleem: overproductie. Dit probleem wordt nu volgens hem ‘gedumpt’ in Canada.

Canada kent een quotumsysteem voor melk dat volgens Slomp heel behoorlijk werkt. De markt wordt beschermd, maar de grenzen zitten niet potdicht. De topkazen uit de EU zijn overal verkrijgbaar en er is voortdurend concurrentie van Amerikaanse leveranciers. In de praktijk wordt circa 15% van de zuivelbehoefte van Canada met buitenlandse melk ingevuld. “Dat klinkt geweldig, maar de EU kent zo’n groot overschot aan zuivel dat die extra kazen die op de boot naar Canada volgens mij echt geen zoden aan de dijk zetten”, denkt Slomp.

“Deze CETA-afspraken worden gemaakt omdat de industrie goedkope melk wil en omdat de Canadese overheid in ruil hiervoor weer wat anders terugkrijgt. In de praktijk is bijvoorbeeld de mijnbouwlobby heel erg geïnteresseerd in de EU. De landbouw wordt gepaaid met Europese concessies wat betreft varkens- en rundvlees en graan. Dat laatste is een gotspe: Canada is al een grote exporteur van graan en dat is logisch, want daarvoor heeft het land unieke condities. De Canadese graanexport verstoort geen bestaande graanproductie in de EU.”

Slomp is niet onder de indruk van de compensatieregeling die de Canadese landbouwlobby uiteindelijk wist te bedingen. De overheid zette €234 apart voor compensatieregelingen. Concreet krijgen groeiers subsidies, en worden miljoenen uitgetrokken voor verbeteringen van de infrastructuur. “Groeiers…”, verzucht Slomp. “Daar hebben die circa 400 boeren die kunnen ophouden dus niet veel aan.”

Vlees noch vis

Wat betreft vlees, denkt Slomp ook dat de Canadese boeren weinig extra zullen verdienen door de importquota die de EU instelt. Die importquota waarop helemaal geen heffingen hoeven te worden betaald, zijn toch fors: 45.838 ton rundvlees en 75.000 ton varkensvlees. Het rundvleesquotum komt bovenop een bestaand quotum van 4.162 ton en staat los van het Hilton-quotum van 11.500 ton dat wordt gehandhaafd door de EU.

Het varkensvleesquotum komt bovenop een bestaand quotum van 4.625 ton. De Europese Commissie verweert zich tegen kritiek uit vooral Frankrijk, België en Ierland door te stellen dat het volume goed is voor slechts 0,4% van de consumptie in de EU. Volgens Slomp bewijst het cijfer dat de Europese bureaucratie al net zo goed als de Canadese steeds meer oog heeft voor getallen, en steeds minder voor de mensen of in dit geval boerengezinnen erachter.

Ideologische oogkleppen

Het vrijhandelsdenken lijkt een ideologie, aldus Slomp, waar handel lang juist een praktisch hulpmiddel was om met redelijke voorwaarden producten uit te wisselen. “Uiteindelijk profiteren een beperkt aantal verwerkers en handelsbedrijven. Voor de gewone boer betekent het allemaal niet zoveel. Landbouwers aan beide kanten blijven onder ongeveer evenveel prijsdruk staan. Wat landbouwers aan beide kanten van de oceaan nodig hebben, is een alternatief landbouwmodel.”

Daarbij laat Slomp zich inspireren door Henry A. Wallace, de cijfermeester achter het beroemde New Deal-plan van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. Een plan dat de Amerikaanse economie op een sociale leest moest schoeien. Geen sinecure, want het platteland was in de jaren ’20 en ’30 verarmd, zoals John Steinbeck vaststelde in een serie beroemde boeken over het lot van boeren, waaronder ‘Of Mice and Men’ en ‘The Grapes of Wrath’.

Wallace liet de kostprijs van zowat alle landbouwproducten uitrekenen. Wanneer bedrijven minder dan het bedrag betaalden, moesten ze het verschil aan belasting afdragen aan de overheid. Het systeem werd opgeheven, maar is wat Slomp betreft een model. “Ja, het is lastig om een kostprijs uit te rekenen, maar het is ook lastig overleven als je onder de kostprijs betaald wordt.” Plus: in Canada wordt de kostprijs wel berekend voor zuivel, en als basis genomen voor het quoteringssysteem.

Dat een te hoge kostprijs inefficiënte bedrijven in stand houdt, gelooft hij niet. “Op kostprijs of iets erboven betaald worden is geen vetpot en de bedrijven die met een lagere kostprijs toe kunnen, zullen sneller groeien en uiteindelijk de berekende gemiddelde kostprijs omlaag drukken. Sorry, ik ben een Nederlander maar ik ben niet zo liberaal.”

Wat betreft het vlees is Slomp duidelijk: als ik in de EU woonde, zou ik me zorgen maken. Democratisch is besloten dat vlees dat komt van dieren die groeihormonen hebben gekregen. Volgens de afspraken binnen CETA geldt het nieuwe quotum alleen voor vlees dat hormoonvrij is geproduceerd. Maar als dat vlees straks komt en toch hormonen bevat? Dan stapt Canada of een vleesexporteur naar de speciale rechtbank die CETA creëert, buiten de reguliere rechtbanken om.”

Democratie onder druk

Slomp doelt op ISDS, een omstreden mechanisme waarbinnen overheden of bedrijven elkaar kunnen aanklagen voor discriminatoir beleid. “Als de arbiters kijken naar de codex alimentarius, dan is opeens groeihormoon noch ractopamine een probleem. CETA introduceert een nieuwe manier om normen te stellen zonder controle van de volksvertegenwoordiging. Het aantal van dit soort handelsverdragen neemt toe, en de macht van multinationals daarmee eveneens.”

Volgens Slomp is de landbouwhandel altijd bewust minder vergaand geliberaliseerd als bij andere markten het geval was, omdat voedselproductie geworteld is in de maatschappij en letterlijk, in de grond. “Denk de boeren weg en je denkt voedselzekerheid weg, je denkt een landschap weg, een manier van leven en een heel stuk economische kracht op het platteland. De landbouw mag niet op dezelfde wijze worden beschouwd als zomaar een economische sector.”

In Canada is dat toenemend wel het geval, net als in de EU. “Canada is een land van tegenstellingen. Het is het op één na grootste land op aarde en er is heel veel uitstekende landbouwgrond. Het grootste deel van Canada is leeg! Tegelijk woont het grootste deel van de bevolking in steden die, voor Europese begrippen, groot zijn, vlak aan de Amerikaanse grens. Voor hen is de landbouw relatief ver weg. Ottawa (waar de regering zit, red) bewaakte lang het landbouwbelang, maar geeft steeds meer toegang aan multinationals – en dat geldt helaas ook voor een deel van de landbouwlobby.”

JCB

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken